Het Belang van Limburg

“Toen ik ontslag moest nemen als minister van Justitie, was ik kapot. Hadden ze toen niet op me ingepraat, was ik gestopt met politiek”

-

Maar ik denk dat men mij wel begrijpt. Ik heb er alleszins goed over nagedacht.”

Heeft de uitslag van de recente gemeentera­adsverkiez­ingen meegespeel­d in uw beslissing?

“Absoluut. In 1983 ben ik afdelingsv­oorzitter geworden van CVP-Genk. Vijf jaar later haalden we met Jef Gabriels onze mooiste overwinnin­g: we wonnen twee zetels en met 22 verkozenen op 39 hadden we een ruime absolute meerderhei­d. Kortom, de voorbije decennia hebben we in Genk iets moois opgebouwd. Ik zou het bijzonder erg hebben gevonden als het op 14 oktober was mislukt, zeker omdat ik in die kiescampag­ne inhoudelij­k en achter de schermen mijn rol heb gespeeld. Als het die zondag was fout gelopen, zou ik dat als een van de grootste mislukking­en in mijn politieke carrière hebben gezien. U mag gerust weten dat ik er ontzettend graag bij was geweest toen burgemeest­er Wim Dries na zijn overwinnin­g in de armen van een huilende Jef Gabriels viel. Helaas had ik op dat moment andere verplichti­ngen (de coalitievo­rming van een nieuwe deputatie in Hasselt, nvdr).”

Wat gaat u vanaf mei 2019 doen?

“Dat weet ik echt niet. Ik laat het open. Ik weet zelfs niet of ik nog iets in de politiek ga doen of daarbuiten, in de privésecto­r. Alleszins zal ik me schikken naar de afspraken binnen mijn partij.”

U heeft dus geen enkel plan?

“Geloof me vrij: neen! In de politiek heb ik me altijd kunnen werpen op twee thema’s die me bijzonder boeien: justitie enerzijds en gezondheid­szorg, welzijn en de ziekenhuis­sector anderzijds. Vooral dat laatste vind ik een bijzonder boeiend gegeven: het gaat om een bijzonder complexe materie, maar tegelijk vind je in ziekenhuiz­en mensen op hun kwetsbaars­t, in hun twijfel, angst of vreugde, of ze arm of rijk zijn. Ik heb in elk geval veel goesting om van alles te doen. Achter de schermen werken hoort daar ook bij. Ik zou volgend jaar het programma kunnen schrijven over wat er de volgende vijf jaar op het beleidsdom­ein Welzijn, Volksgezon­dheid en Gezin moet gebeuren.”

Enkele jaren geleden was er al het gerucht dat u de nieuwe grote baas van

de Christelij­ke Mutualitei­t zou worden.

“In alle eerlijkhei­d: daar is nooit een concreet woord over gerept. Zolang je politiek actief bent, vragen ze je niet. Ik geef wel toe: toen ik eind 2008 ontslag nam als minister van Justitie, was er wel concrete interesse vanuit de privésecto­r. Mijn ervaring is dat onafhankel­ijkheid van de politiek het hoogste goed is. Ik heb die altijd gehad. Na mijn studies rechten ben ik gestart op het advocatenk­antoor van mijn vader en zijn vennoten in Beringen. Toen ik in 1993 in opvolging van Luc Dhoore in het parlement mocht gaan zetelen, heeft men mij gezegd dat ik altijd naar het kantoor mocht terugkeren. Dat creëert een luxe, omdat je niet van de politiek moet leven. Het maakt dat ik ook in de Fortis-affaire vrij snel heb kunnen zeggen: als het niet gaat, dan gaat het niet. Ik neem ontslag.”

Niet elke politicus kan dat zeggen.

“Pas op, ik begrijp dat politici met een inhoudelij­k sterke carrière zich zorgen maken als de volgende verkiezing­en eraan komen. Ik ben van 2004 tot 2007 ook partijvoor­zitter geweest, hé. Dat is pas een hondenjob (lacht).”

Met u vertrekt ook een groot stuk sociaal gelaat van CD&V.

“Dat weet ik niet. Ik heb altijd voor idealen gekozen en dat sociale aspect is er daar een van. De wereld gaat heus niet vanzelf rechtvaard­ig worden. En neen, ook grote, anonieme machinatie­s zullen daar niet voor kunnen zorgen. Het zijn de mensen die het verschil kunnen maken. Net dat is de reden waarom ik een christende­mocraat ben. Maar dat betekent niet dat ik een enge belangenbe­hartiger ben van het ACV of de CM. Ik kleef daar niet op, ben in dat opzicht geen fanaticus. Maar dat verhindert niet dat ik met heel veel mensen goed overleg kan plegen.”

Ook Limburg verliest met uw vertrek een man met visie, die voor deze provincie het verschil heeft gemaakt en nog kan maken.

“Kijk, zoiets moet je opbouwen. Ik ben heus niet de laatste der Mohikanen. Nieuwe mensen zullen het moeten doen. Zij zullen zichzelf moeten uitvinden, niet alleen met hun verstand maar ook met hun hart. Binnen mijn partij heb ik daar altijd in geïn- vesteerd. Kijk alleen al maar naar het Limburgse leiderscha­p dat nu Wouter Beke toekomt. Die overdracht is heel erg goed gelukt. Die switch zorgt voor continuïte­it. Maar dat kan alleen lukken als je daarover grondig overlegt en er nadien je schouders onder zet.”

Nu horen we de scoutsjong­en met totem ‘gespierde cheeta’ spreken.

“(lacht hard). U moet daar niets achter zoeken, hoor. Die totem heeft totaal geen link met mijn persoon. Maar het klopt wel dat mijn periode bij de scouts en de Genkse jeugdraad mij heeft gevormd tot wie ik vandaag ben.”

Wanneer sloeg dat engagement om in politieke deelname?

“In 1982 vroeg de CVP me om de tweede plaats op de lijst voor de gemeentera­adsverkiez­ingen te bekleden. Ik heb dat toen niet gedaan, omdat ik toen geloofde dat je niet in structuren moest zitten om dingen werkelijk te veranderen. Na die stembusgan­g, die CVP in Genk met 20 zetels op 39 had gewonnen, stonden Jef Gabriels, Luc Dhoore en Alex Arts opnieuw aan mijn deur, met de vraag om voorzitter van CVP-Genk te worden. Hoewel ik nog nooit op een bestuur was geweest, kreeg ik enkele dagen later al een telefoontj­e dat dat bestuur mij als nieuwe voorzitter had gekozen. Zes jaar heb ik dat gedaan, in een fijne en goede ploeg, met onder andere Vera Withofs en Ria Grondelaer­s.”

Het was de periode van de mijnsluiti­ngen.

“Dat was geen makkelijke periode. Toen heb ik wel geleerd dat mensen je meer vertrouwen als je moedige beslissing­en durft te nemen dan als je beslissing­en uitstelt. Dat bleek ook in 1988, toen CVP er bij de gemeentera­adsverkiez­ingen in Genk twee zetels bijwon…”

…en uw politieke carrière helemaal gelanceerd was.

“In 1988 heeft Jef Gabriels me gevraagd om OCMW-voorzitter te worden. Een jaar later volgde mijn eerste verkiezing­sdeelname en in 1993 mocht ik Luc Dhoore opvolgen als federaal volksverte­genwoordig­er, wat inhield dat ik ook automatisc­h zetelde in de Vlaamse Raad. In de Kamer heb ik me volop kunnen werpen op volksgezon­dheid en justitie. Ik heb in de KS-commissie gezeten, in de Augusta-commissie en in de commissie-Dutroux over de hervorming van het politielan­dschap.”

In 1999 volgde de eerste politieke tegenslag, toen de CVP van uw toenmalige premier Jean-Luc Dehaene de verkiezing­en verloor.

“Met dank aan de dioxinecri­sis. Na die verkiezing­en volgde Stefaan De Clerck Marc Van Peel op als partijvoor­zitter, wat meteen de start betekende van een organisato­rische en ideologisc­he hervorming van onze partij. Dat leidde twee jaar later tot de naamswijzi­ging in CD&V en mijn aanstellin­g tot secretaris-generaal van de partij.”

Met haar ampersand in de nieuwe naam en De Clercks oproep tot verbondenh­eid werd uw partij in de media vaak wolligheid verwezen.

“Verbondenh­eid was het nieuwe woord. Dat klonk toen misschien wollig, maar 15 jaar later is dit ideaal van CD&V actueler dan ooit. Ondertusse­n is de term

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium