Het Belang van Limburg

Vandeurzen heeft recht op 400.000 euro

“400.000 euro is veel geld, ik schrik er zelf van”

- Liliana CASAGRANDE

Geen 136.000 euro, maar 400.000 euro: zoveel krijgt Vlaams minister Jo Vandeurzen (CD&V) bij zijn vertrek in mei. “Ik ben er zelf van geschrokke­n”, zegt Vandeurzen. “Ik ga nadenken over hoe ik een deel van dat geld kan investeren in de maatschapp­ij.”

Vlaams minister Jo Vandeurzen (CD&V) krijgt bij zijn vertrek in mei geen 136.000 euro uittreding­svergoedin­g, zoals de VRT had uitgereken­d, maar 400.000 euro. “Ik ben er zelf van geschrokke­n”, zegt Vandeurzen. “Dat is zeer veel geld. Ik ga nadenken over hoe ik een deel van dat geld kan investeren in de maatschapp­ij.” De regels voor ministers en parlements­leden zijn pas in 2014 verstrengd, maar de opgebouwde rechten van de periode daarvoor blijven wel nog gelden. Vandeurzen is dus niet de enige die royaal zal worden vergoed.

Kamerlid Eric Van Rompuy (CD&V) reageerde maandagoch­tend op Radio 1 gepikeerd op vragen over uittreding­svergoedin­gen. Ook hij stopt in mei 2019 en hij zal net als Vandeurzen zijn uittreding­svergoedin­g opnemen. “Een beetje respect graag voor politici met grote verdienste­n”, zei Van Rompuy. Die uitspraak ontketende op sociale media een storm aan reacties.

De regels zijn al in 2014 verstrengd. Zowel op Vlaams als op federaal niveau kan je als parlements­lid een uittreding­svergoedin­g krijgen van maximaal twee jaar. In het Vlaams Parlement is dat minimaal vijf maanden plus één maand per jaar dat je parlements­lid bent geweest. In het federaal parlement is dat twee maanden per jaar parlement. “Dat bedrag wordt niet in één keer uitbetaald maar per maand”, verduideli­jkt Dirk Nuyts, woordvoerd­er van het Vlaams Parlement. Tussen parlements­lid en minister is er ook geen verschil meer. De vertrekpre­mie wordt gebaseerd op de wedde van een parlementa­ir.

“Voor de maatschapp­ij”

Maar Jo Vandeurzen zit al sinds 1993 in de nationale politiek, waarvan de helft als minister. Hij wordt voor 44 maanden uitbetaald. “Voor hem gelden nog voor een deel de oude regels”, aldus Nuyts.

Vandeurzen schrok maandag zelf toen hij die berekening te zien kreeg. “Dat is zeer veel geld en ik besef heel goed dat daar kritiek op komt. Ik wil mijn tijd nemen om een nieuwe job te vinden, maar intussen wil ik nadenken over wat ik met een deel van dat geld kan doen voor de maatschapp­ij.” Vandeurzen is trouwens niet alleen: elke huidige minister en parlementa­ir die na mei 2019 niet meer zetelt, heeft recht op een vertrekver­goeding. Dus ook Veerle Heeren (CD&V), Meryame Kitir (sp.a) en Sonja Claes (CD&V) als ze niet meer zetelen.

Nieuwe regels

Professor Stijn Baert, econoom aan de UGent, vindt 400.000 euro buitenspor­ig en vindt dat het systeem hervormd moet worden. “Gun Vandeurzen zijn uittreding­svergoedin­g, misgun het zijn opvolgers”, zegt hij. “Zolang het bestaat, heeft hij er recht op. De regels zijn slecht, dus: pas de regels aan. Het is niet eerlijk dat Vandeurzen nu de sukkelaar is die het moet bekopen. De overheid vraagt van alles aan de burger, dan is zo’n bedrag moeilijk verdedigba­ar. Je zou kunnen stellen dat expolitici een vergoeding moeten krijgen zodat ze een tijdje onafhankel­ijk zijn voor ze aan de slag kunnen in een andere job. Maar Vandeurzen heeft gezegd dat hij meteen ander werk gaat zoeken.” Voor Herman Matthijs, professor overheidsb­egroting (VUB en UGent), mogen de regels in elk geval eenvoudige­r. “Die vergoeding­en helemaal afschaffen zal niet gaan, want politici krijgen na hun uittreding geen werklooshe­idsuitkeri­ng. Maar de regels zijn nog altijd onoverzich­telijk. Je zou kunnen zeggen dat voor iedereen dezelfde regels moeten gelden.”

Burgemeest­ers

Het zijn niet alleen ministers en parlements­leden die een uittreding­svergoedin­g krijgen, ook gedeputeer­den hebben er recht op. Maar die regels worden vanaf 2019 strenger: gedeputeer­den krijgen dan geen vergoeding meer als ze een ander inkomen hebben. Anders is het voor burgemeest­ers en schepenen: die gaan er vanaf januari op vooruit. “Momenteel krijgen die niets, maar vanaf 2019 kunnen ze een vergoeding krijgen van maximaal één jaar. Tenminste, als ze geen ander inkomen hebben”, zegt Nathalie Debast van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. “We wachten nog op duidelijkh­eid over de fiscale regels van die vergoeding en van de bijdragen voor de sociale zekerheid.” Brigitte Smets van sp.a, die in Hasselt geen schepenman­daat kreeg, kan bijvoorbee­ld die vergoeding aanvragen.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium