De leraar die elk kind kon leren rekenen
Leopoldsburg
Ludo Kenens had iets met getallen. Als hij met zijn vrouw ging winkelen in de supermarkt, had hij het aankoopbedrag uit het hoofd berekend nog voor ze aan de kassa waren. Als leraar ontwikkelde hij een eigen rekenmethode waarmee hij kinderen met dyscalculie succesvol leerde rekenen. “Hij schreef kinderen nooit af.”
“Trotse oprichter van de Rekenacademie” en “Ontwikkelaar van de Ludo Kenens rekenmethode”, zo meldt zijn overlijdensbericht. Wie een rekenmethode bedenkt en er een academie op bouwt, heeft de onverdeelde aandacht van deze rubriek. “Wat fijn”, vindt weduwe Erna Leten. “Ludo was een goedhartige, gedreven man. Hij had altijd het beste voor met de mensen.” Vooral kinderen die het moeilijk hadden op school kregen bijzondere aandacht van Ludo. Als leraar was hij geboeid door remediërend leren. Kinderen bijspijkeren en ze op hetzelfde niveau brengen als hun klasgenootjes was zijn missie. Maar nooit met de harde hand, benadrukt Erna. “Het welbevinden van de kinderen stond voorop. Ludo gaf kinderen en hun ouders vertrouwen, waardoor ze stappen vooruit konden zetten.”
Cognitieve functies
Ludo begon zijn loopbaan als leerkracht in het buitengewoon secundair onderwijs in Beringen-Mijn, waar hij algemene vorming gaf aan leerlingen van zestien tot achttien jaar. Daarna ging hij aan de slag in De Linde in Heusden-Zolder, een school voor buitengewoon lager onderwijs. Hij werkte onder meer als taakleerkracht, specifiek voor rekenen, en werd er later directeur.
“Als directeur vond hij dat kinderen en ouders gezien en gehoord moesten worden. Als er een probleem was, dan maakte hij dat bespreekbaar”, vertelt Erna. Als de ouders er niet uit kwamen, bedacht Ludo zelf een oplossing. “Kinderen die niet mee op schoolreis konden gaan omdat hun ouders krap bij kas zaten, mochten van Ludo toch mee. Desnoods betaalde hij het zelf.” Ludo’s aanpak als taakleerkracht was gebaseerd op de Feuersteinmethodologie, die bekendstaat voor de positieve benadering van mensen met een ontwikkelingsachterstand. De Roemeense psycholoog Reuven Feuerstein werkte na de Tweede Wereldoorlog in Israël met verweesde en ernstig getraumatiseerde kinderen die na de Holocaust terugkeerden uit de concentratiekampen. De leerachterstand van de kinderen ervoer Feuerstein niet als een plafond, integendeel: voor hem waren de barrières veeleer een vertrekpunt voor verdere ontplooiing. Kan niet bestaat niet.
Als iedereen kan blijven leren, zo bedacht Ludo, dan ook kinderen met dyscalculie. “Een leerachterstand is een signaal dat een kind een bepaalde cognitieve functie niet onder de knie heeft”, legt Erna uit. “Als een kind niet kon rekenen, dan onderzocht Ludo wat de oorzaak daarvan was. Sukkelde het kind met waarnemen? Hoe zat het met logisch nadenken? Kon het verbanden leggen?”
Op maat van elk kind werkte Ludo oefeningen uit, die hij visualiseerde met bolletjes en blokjes. Na een oefensessie in de Rekenacademie gaf hij het kind taken mee en leidde hij ouders op, zodat ze hun kinderen konden helpen. Ludo trainde ook scholen die zijn cursusmateriaal en methode gebruikten.
Gemotiveerd
Het succes van Ludo Kenens’ rekenmethode was afhankelijk van verschillende factoren. Soms moesten kinderen maar enkele keren langskomen in de Rekenacademie, soms duurde het langer. “Sommige kinderen kwamen pas als ze in het derde leerjaar zaten. Dan kan je de achterstand moeilijker ophalen dan bij een kind in het eerste leerjaar”, weet Erna. Ludo stond erop zijn tussenkomsten zo kort en zo speels mogelijk te houden. Kort zodat ouders maar één keer in de drie weken bij hem moesten langskomen, speels omdat het kind gemotiveerd moest blijven en het zich goed moest voelen. Daarom maakte Ludo ook gebruik van tekeningen van zijn dochter Sofie, die illustra- trice is.
De meeste kinderen die langskwamen in de Rekenacademie zaten in het lager onderwijs, niet in het bijzonder onderwijs. “Maar velen van hen dreigden de overstap te maken. Ludo ging daarom altijd naar de leerkrachten van de kinderen, om hen te ondersteunen bij de oefeningen die hij het kind had gegeven. De meeste leerkrachten wisten dat te appreciëren, maar sommigen hadden liever niet dat je op hun terrein kwam”, zegt Erna. “Ludo accepteerde dat, hij kende zijn plek. Maar hij schreef nooit kinderen af.” Als kind had Ludo al iets met getallen. Hij leerde snel hoofdrekenen, een vaardigheid die hij zijn hele leven bleef trainen. “Als we gingen winkelen in de supermarkt, had Ludo al tot na de komma uitgerekend wat we precies moesten betalen, nog voor we aan de kassa waren”, zegt Erna. “Hij had het zelden fout.”
Grapjes maken
De rest van zijn vrije tijd ging op aan zijn gezin. Ludo was een familieman die van elke dag een feest maakte en die ervan genoot dat zijn vier kinderen hun dromen waarmaakten. Hij hield van muziek, van fotografie en van de schilderkunst, onder meer van zijn vrouw. “Zelfs al trok het op niet veel, dan nog vond hij mijn schilderwerk geweldig”, vertelt Erna. Ludo was ook gek van Corvettes. Hij verzamelde alle schaalmodellen die hij kon vinden en bezat ooit een sportwagen, die hij zelf onderhield. “Hij ging altijd in de diepte”, zegt Erna. “Als hij geïntrigeerd raakte door een onderwerp, dan wilde hij daar alles van weten.” Ludo overleed aan de gevolgen van nierkanker. Hij was al enkele jaren ziek, maar de laatste zes maanden ging hij snel achteruit. “Toch bleef hij positief en maakte hij nog altijd grapjes”, zegt Erna. “Hij had een innemende persoonlijkheid. Wat Ludo mij en de kinderen de laatste maanden aan warmte en moed heeft meegegeven, daar kunnen we nog honderd jaar mee verder.”