“Burenruzies zijn hier een nationale sport”
LJUBLJANA - Laten we even de grenzen van uw verbeeldingskracht opzoeken. Stel: u bent een begenadigd violist, u woont in Slovenië en u wil uw peperdure Stradivariusviool laten opknappen. Veel kans dat u dan terechtkomt bij Michel Van Mulders (54). Al twintig jaar restaureert en bouwt de Genkenaar violen in de Sloveense hoofdstad Ljubljana. In zijn klantenbestand duiken de namen op van topsolisten zoals Julian Rachlin, maar klamme handjes krijgt hij daar al lang niet meer van. “Hoe beter de muzikant, hoe makkelijker mijn werk.”
Ja, ook in Ljubljana lijken de seizoenen in de war. Op een moment dat gewoonlijk de strenge Sloveense winter zijn intrede doet, zitten de terrasjes nog aardig vol, vertelt Michel aan de telefoon nadat hij net zijn eerste klant van de dag heeft geholpen.
In februari zal hij officieel twintig jaar in Slovenië wonen, maar zijn accent klinkt nog steeds alsof hij nauwelijks een voet buiten Genk heeft gezet. “Ik moet nochtans wel wat naar mijn woorden zoeken”, zegt hij. “Als ik nog goed Nederlands spreek, is dat mede doordat ik met mijn zoon Jon altijd Nederlands heb gesproken. Sloveens is zijn moedertaal, maar ik heb altijd geweigerd om hem te begrijpen als hij Engels of Sloveens tegen me sprak. Hij is nu 22 jaar en praat Nederlands zoals een Genkenaar met Slavische roots.”
Hoe is het met uw Sloveens gesteld?
“Ik trek mijn plan. Het probleem is dat als ik bij de bakker twee pistolets bestel in het Sloveens, ze me in het Engels antwoorden. En de meeste muzikanten met wie ik werk, spreken ook Engels. Daardoor krijg ik maar weinig de kans om Sloveens te oefenen.”
Vioolbouwer: waren ze thuis enthousiast toen u uw studiekeuze bekendmaakte?
“Vader zei: ‘Dat is fantastisch, maar ga eerst maar een echt beroep leren’. (lacht) Ambachten en handwerk hebben me altijd geboeid. Ik heb als kind viool leren spelen aan de muziekschool in Genk, maar het was vooral de bouw van het instrument die me interesseerde. Na mijn middelbare school heb ik een tijdje gewerkt bij een vioolbouwer in Antwerpen als voorbereiding op het toelatingsexamen aan de Newark School of Violin Making in het Verenigd Koninkrijk. In ons land was er ook wel een opleiding tot vioolmaker, maar daar was niet dezelfde expertise aanwezig.”
Ondanks de bedenkingen van uw vader heeft u makkelijk werk gevonden?
“Ik heb nooit in mijn leven iets an-
Michel VAN MULDERS Vioolbouwer en -restaurateur ders gedaan. Begin jaren negentig ben ik afgestudeerd. Na Engeland heb ik een tweetal jaar in Frankrijk gewerkt, in Azië, Duitsland en een paar jaar in Genk, waar mijn zoon geboren is. Mijn toenmalige vrouw, een Sloveense, kon er niet aarden. Eind jaren negentig zijn we dan naar hier verhuisd. Als vioolbouwer was dat sowieso de beste keuze. In Genk heb je helemaal geen orkesten, hier in Ljubljana heb je er vijf op een zakdoek. En behalve een paar mensen die na hun uren wat bijklussen vind je hier geen geschoolde restaurateurs. Ik ben de enige in de wijde omgeving.”
Uw klanten zijn vaak niet de eersten de besten?
“Ik krijg heel wat topsolisten over de vloer. Julian Rachlin bijvoorbeeld, maar ook solisten uit Amerika en Azië. Het gebeurt ook dat ze me optrommelen voor noodherstellingen voor of tijdens concerten. Ik ben altijd paraat.”
Moet je een topviolist zijn om topviolen af te leveren?
“Mijn klanten spelen veel beter dan ik, maar ik hoor wel of het probleem bij de viool of bij de klant ligt. Hoe beter de muzikant, hoe makkelijker mijn werk trouwens is. Dan weet ik tenminste al zeker dat het probleem bij de viool ligt en niet bij de muzikant.”
Het klinkt een beetje als een beroep uit vervlogen tijden.
“En toch zullen er altijd mensen zoals ik nodig zijn. Machines kunnen veel overnemen, maar niet alles. Elke muzikant en elk instrument is anders. Vaak moet ik wat psychologie gebruiken, want klanten begrijpen soms zelf niet wat het probleem is. Er zijn zoveel factoren die een rol spelen. Alleen al of het een vochtig of droog seizoen is, heeft invloed op de reactie van een viool. Mijn job is om in te schatten wat de beste oplossing is voor die klant op dat moment. En dat kan een computer nog niet.”
Ik krijg heel wat topsolisten over de vloer. Julian Rachlin bijvoorbeeld, maar ook solisten uit Amerika en Azië
U maakt ook uw eigen violen. Vergelijk een Van Mulders eens met een Stradivarius?
“De reputatie van Stradivarius is terecht. Hij was voor de vioolbouwers wat Rubens was voor de schilders. En zijn ontwerp van de viool geldt vandaag nog steeds als het best werkende instrument. En toch vertel ik graag dat het grootste verschil tussen een Stradivarius en mijn instrumenten de prijs is. (lacht) Voor een viool van mij betaal je zo’n 15.000 euro, wat vergelijkbaar is met professionele violen van collega’s. De prijs van een Stradivarius kan oplopen tot vele miljoenen.”
Los van het werk, hoe bevalt het leven in Ljubljana?
“Qua grootte en bevolkingsaantal is de stad te vergelijken met Gent. Het is een fantastisch mooie stad en alles is op wandelafstand. Mijn woning en werkplaats liggen in het oude stadsgedeelte. Heel aangenaam, superveilig ook. De voorbije twintig jaar is de stad heel erg veranderd in positieve zin.
Het gevolg is dat er steeds meer toeristen komen. Voor de lokale mensen begint het soms wat veel te worden. Op een halve kilometer kom ik minstens vijf groepen toeristen met gids tegen.”
Werd u met open armen ontvangen toen u in de stad kwam wonen?
“Als je hier pas aankomt, is iedereen vriendelijk en gastvrij. Maar als je hun buurman wordt, dan slaat het om en ben je plots een vreemdeling. Toen ik mijn woning gekocht heb, viel het bijvoorbeeld niet in goede aarde dat ze verkocht werd aan mij, een buitenlander. Het is een heel gesloten gemeenschap die niet van vreemden houdt. Dat heeft te maken met hun lange geschiedenis van onderdrukking, onder meer door de Habsburgers en later Joegoslavië. Het wantrouwen tegenover elkaar is groot en burenruzies zijn de nationale sport. Dat de buurman een mooiere auto heeft, kan al genoeg zijn als aanleiding. Gelukkig zijn de jonge generaties opener.”
U bent nu twintig jaar weg uit Genk. Zijn er redenen om terug te keren?
“Ik maak me wel wat zorgen over mijn pensioen. Slovenië is een fan- tastisch land om te wonen, maar de sociale zekerheid is totaal niet uitgebouwd. Je kunt alleen maar hopen dat je niet ziek wordt of een sociaal vangnet nodig hebt. Als je niet levensbedreigend ziek bent, beland je op een wachtlijst van maanden. Behalve als je zelf de kosten betaalt, dan word je morgen al geholpen. De pensioenen zijn niet hoger dan 300 of 400 euro. De Slovenen compenseren dat voor een stuk door hun grote kennis van de tuin en de natuur. Iedereen plukt hier thee en paddenstoelen en maakt zelf confituur. Dat die kennis hier nog bestaat, vind ik dan weer wel fantastisch.”
Trekt uw familie soms nog aan uw mouw?
“Mijn moeder heeft altijd gewild dat ik zou terugkeren, maar ik ben al zo lang weg uit Genk. Mijn leven is hier. Genk, dat zijn mijn herinneringen en dat voelt altijd een beetje als thuiskomen, maar als ik zou terugkeren, zou ik me er toch niet zo thuis voelen zoals hier in Ljubljana. En hier voel ik me dan weer meer thuis dan in Genk, maar toch voel ik me ook hier buitenlander. Dat is het gekke: als je een keer een buitenlander bent, ben je voor altijd een buitenlander.”