In het spoor van zoon Zizou KOEN BERGS
Papa van belofte Zizou Bergs Internationaal tennisser Aankoopverantwoordelijke bij de NMBS
Op mijn veertiende werd ik C-kampioen en klopte ik bijna dertig B-spelers” In Wolfsburg ging ik elke ochtend om halfzes anderhalf uur lang lopen” Ik kan goed tegen mijn verlies, maar niet als ik niet alles gegeven heb”
Hoe hij het klaar speelt, Joost mag het weten. Toch doet hij het allemaal, Koen Bergs. Een vijftigjarige Neerpeltenaar, maar geboren in Genk en getogen in Hamont. In het dagelijks leven aankoopverantwoordelijke bij de NMBS, maar in zijn vrije tijd internationaal tennisser. En tussendoor ook nog papa van Zizou Bergs, één van de Limburgse tennisbeloften. “Ik sta ’s morgens op om halfzes en ik ga meestal slapen rond halftwaalf”, vertelt Bergs. “Dat is eigen aan de bedrijfswereld. Hoe hoger je daar geraakt, hoe gekker het er aan toegaat.”
Eerlijk gezegd, Koen Bergs praat zoals hij leeft: in… sneltreinvaart, beklijvend, verrassend, doordacht, bewonderenswaardig... De lovende adjectieven geraken niet op. Om te beginnen heeft de Neerpeltenaar geen twaalf stielen en dertien ongelukken gehad, maar wel een hele reeks jobs. In geen enkele daarvan ontsnapte hij aan de aandacht van de headhunters.
“Ik heb een beetje van alles gedaan”, verklaart de 50-jarige uit Noord-Limburg. “Van de sales- en marketingafdeling van een automobielgerelateerd bedrijf via Johnson Controls, DSM, Proximus, bpost, ... tot nu bij de NMBS dus. Tot 2010 vertoefde ik vooral in het buitenland. Het is zelfs ooit een keertje gebeurd dat ik twee keer in één week tijd over en weer vloog naar de States. Maar nu is mijn thuishaven Brussel. Ik ben bij de NMBS aan de slag als CPO, als aankoopverantwoordelijke, zeg maar. Voor zo’n 800 miljoen euro inkoopvolume per jaar voor nieuwe treinstellen, naar reserve-onderdelen tot leasewagens voor het personeel.” “De NMBS is een robuust, procesgedreven apparaat dat op weg is naar een modern, performant bedrijf met een ondernemersgeest. Het is een geweldige uitdaging om mee de cultuur van dit bedrijf te veranderen. Iedereen wreef er zich bijvoorbeeld in de ogen toen ik aankondigde dat elk van mijn 150 medewerkers een persoonlijk gesprek ging krijgen met mij of één van mijn leadership-teamleden.
Maar voor mij is het een evidentie dat mijn medewerkers mij vertellen hoe ze zich voelen en wat ze graag willen doen. ‘De enige constante is de verandering’, dat is mijn leuze.” Stilstaan is achteruitgaan, om het in mensentaal uit te drukken. Dat was in het geval van Koen Bergs al duidelijk toen hij als elfjarige op internaat ging bij de jezuïeten in Turnhout. “Dat was een gesloten wereld. Bijna een commune. Zonder te sporten functioneerde ik daar niet. Ik had er al van geproefd toen ik als vierjarige een racket in mijn handen kreeg op de tennisclub, vlak bij mijn ouderlijk huis in Hamont.”
Het gevolg was wel een steile opgang. “Als veertienjarige C-kampioen van Limburg”, lacht hij. “Bijna dertig B-spelers geklopt dat jaar!”
Maar uit frustratie stopte Bergs toch, omdat hij wegens die verdomde school niet voldoende kon trainen. Dan maar overgeschakeld naar andere sporten. Voetballer bij Hamontlo. “Ik speelde als middenvelder, waar ik opkeek naar generatiegenoten zoals Marc Emmers en Gerben Doms”. Twee jaar later basketbal. Als spelverdeler bij Jump 87. “Een club die we zelf opgericht hebben met onder meer Marc Meylaers, huidig voorzitter van VKW Limburg. En Beverlo, de ongeslagen leider, haar eerste nederlaag toegediend”, pronkt Koen Bergs. “Ik scoorde 44 punten,waarvan 11 driepunters. Via mijn vrouw ben ik daarna in het handbal gerold. Zij speelde bij Neerpelt in eerste nationale. Zelf heb ik het nooit gespeeld, maar ik ben wel voorzitter geworden en nu ben ik nog steeds supporter.”
Maar dé liefde van Koen Bergs is nog altijd zijn eerste liefde gebleven: het tennis. “Ik ben zowat in alle interclub leeftijdscategorieën kampioen van België geworden en ik heb heel wat titels verzameld bij de masters +35 en +45”, blikt hij terug. “Ik doe er ook enorm veel voor. Ik train nu nog altijd één keer per week met de jeugd mee en ik wil uiteraard niet onderdoen. Ik heb ook een personal trainer in dienst genomen: Serge Spooren (handballer bij nationale ploeg, nvdr.). In totaal ben ik zo’n 6,5 uur per week aan ’t trainen. Technisch, maar vooral conditioneel. Toen ik bij Proximus werkte, ging ik bijna elke middag anderhalf uur lang lopen. En toen ik in Wolfsburg werkte, al ’s morgens vroeg om halfzes, als het nog pikdonker was. Ik moet het vooral van mijn werkkracht hebben. Ik heb die gedrevenheid altijd in mij gehad. Toen ik jong was, studeerde ik bijvoorbeeld tien keer langer dan andere jongens. Maar ik herinner me wel dat ik als één van de eersten ooit honderd procent haalde op een examen Frans in Diepenbeek. Zo zit ik in mekaar.” “Ik kan goed tegen mijn verlies, maar niet als ik niet alles gegeven heb. Ook niet in een tennismatch. En ik leef ernaar. Door bijvoorbeeld weinig of geen alcohol te drinken en op mijn voeding te letten. Al zijn zwarte chocolade en chips een verleiding, waar ik moeilijk aan kan weerstaan. Maar die uiteindelijke beloning, daar geniet ik van.”