Hanne Decoutere ziet af voor ‘Hanne danst’
“Moet jij naar ballet” en “kom jij laat”: elke dag stellen Anna (4) en Vincent (2) hun moeder die twee vragen. Elke keer is het antwoord van de Hasseltse Hanne Decoutere (38) “ja” en “ja”. Nog twee maanden heeft ze tot het dansgala in Concertgebouw Brugge. Dan mag ze aan 1.300 mensen laten zien wat de ballerina in Hanne Decoutere nog waard is.
“Ik ben doodmoe en ik heb overal pijn.” Vraag Hanne Decoutere hoe het met haar gaat en ze zegt waar het op staat. Tien maanden is ze zich al aan het voorbereiden op de balkonscène uit Romeo en Julia in de choreografie van Les Ballets de MonteCarlo. Decoutere mag dan een zwaar dansverleden hebben, ze is geen piepkuiken meer. Zeker niet in vergelijking met de meisjes met wie ze aan de barre staat. “Ik ben dubbel zo oud als die meisjes. In sommige lessen zelfs driedubbel zo oud. (lacht) Ik denk dat ze in mij een soort moederfiguur zien. Vorige week hadden ze examens; ik had een doos chocolade meegebracht. Ik denk dat ze me ergens wel een beetje bewonderen. ‘Die Hanne blijft het wel volhouden’. (lacht) Het is grappig: zij komen de studio binnen, leggen hun benen tegen hun oren en staan daar niet bij stil. Ik ben ouder, zelfzekerder, ik weet hoe graag ik het doe en dit wil, maar ik heb er eigenlijk het lichaam niet meer voor. Terwijl die meisjes soms zo onzeker zijn en vol vragen zitten. Ik zeg het hen ook: geniet van die passie die je beleeft.”
Romeo en Julia
Doodmoe, overal pijn, maar héél gelukkig: Hanne Decoutere zegt het er altijd bij. Gisteren danste ze een stukje uit de balkonscène van Romeo en Julia voor de journalisten en fotografen. De goesting droop ervan af. “Ik dans het liefst als er mensen kijken. Mijn coach weet dat. Zij heeft een balletzaal met ramen die je kunt afschermen met gordijntjes. Als ik repeteer, blijven die gordijntjes omhoog. Ik wil de mensen laten zien: kijk naar mij, ik kan dit. Het motiveert me. Daarom ben ik blij dat de journalisten zijn komen kijken. Ik heb niet veel mogelijkheden om dit voor een publiek te doen. Op 12 februari is het meteen voor dertienhonderd mensen. Elke extra repetitie met publiek is mooi meegenomen.” Nog twee maanden heeft Hanne Decoutere om zich klaar te stomen. Dansen zal ze, terwijl ze in juni geen trap meer op of af kon na een operatie aan de meniscus in de knie. “Nooit heb ik aan stoppen gedacht. Na één week revalidatie dacht ik wel: oké, dit doen we snel even, die voetballers staan ook altijd direct weer op het veld. Maar dat viel een beetje tegen. Twee maanden heb ik niks kunnen doen. Ik ga nu nog altijd naar de kinesist. En ik volg twee keer per week anderhalf uur Pilates omdat ik nooit erg sterk en stevig ben geweest. Na al die jaren aan de computer was ik ook een beetje krom gaan staan. Daar is hard aan gewerkt, ik voel rugspieren waarvan ik niet wist dat ik ze had. Pijn heb ik elke dag. Ofwel aan mijn ribben omdat mijn danspartner me iets te hard heeft vastgenomen, dan kan ik een week niet lachen of niezen. Ofwel zijn het mijn voeten; die zien af omdat ik mijn knie probeer te ontzien. Nu heb ik weer een ontsteking in het bovenste deel van mijn quadriceps (de spier in het bovenbeen, nvdr.). Dat betekent Voltaren smeren. (lacht) Ik zie af, maar ik doe het zó graag. Het is fijn om uit die studio van ‘Het Journaal’ te komen.”
Tour de force
‘Het Journaal’ is er uiteraard ook nog. En Hannes kinderen van twee en vier. Dat combineren is een tour de force. “Eigenlijk is dat het zwaarste. Voltijds werken, voltijds mama zijn en voltijds dansen. Want ik dans élke dag. Doe ik het één dag niet, dan moet ik dat bekopen. Maar leg dat maar eens uit aan twee kleine kinderen. De oudste is nu ook gestart met ballet, op de school waar ik train. Dan rijden we samen naar de les, op zaterdagochtend. Dan kletsen we bij in de auto, meisjes onder elkaar. Op die manier snapt mijn dochter ook beter wat ik doe. Mijn zoontje van twee vraagt vooral: moet jij naar ballet? (lacht) En als tweede vraag: kom jij laat? (lacht) Die vragen stellen ze eigenlijk allebei. Anderzijds is het ook maar voor één jaar. Eén jaar waarin ik buiten dansen, mijn werk en mijn gezin niets anders doe. Ik zie mijn vrienden niet meer, ik zeg op alles neen. Het gaat gewoon niet anders. Met dank aan mijn man en mijn familie. Zonder hen was dit nooit gelukt.”
→