“Hij genoot van de aandacht”
Halenaar Benny Strouven over zijn kameraad Jean-Pierre Van Rossem
HALEN - “Van Jean-Pierre kan je verwachten dat hij het nieuws over zijn overlijden zelf verspreid heeft om de boel wat op stang te jagen. Niemand zou zich daar achteraf over verbazen.” Dat zegt Benny Strouven (57), gewezen uitbater van discotheek Boccaccio in Halen, waar Van Rossem in de jaren 90 dikwijls te gast was.
“De meeste mensen zagen Jean-Pierre misschien als een crimineel, maar ik zal hem herinneren als iemand die het allemaal niks kon schelen. Maar de laatste jaren had hij ook niks meer, wat heb je dan te verliezen?” vertelt Benny Strouven, de man achter de vroegere megadiscotheek Boccaccio. Van Rossem kwam er in de hoogdagen - tegen betaling - elke zaterdag over de vloer om er met de mensen te praten. “Dat was onbetaalbare reclame”, aldus Strouven. In 1999 gaf de discotheekuitbater een Ferrari cadeau aan Van Rossem, als reclamestunt. “Hij reed er drie jaar mee rond. Dat heeft me heel wat geld gekost, maar het bracht op: tijdens de topjaren zat ik aan 2.000 bezoekers per nacht.”
Op den duur groeide de zakenrelatie uit tot een vriendschappelijke relatie. Strouven werd zelfs gevraagd om op te komen op de kieslijsten van de politieke partij ROSSEM, maar ging daar niet op in. “Om eerlijk te zijn herinner ik me zijn politieke standpunten zelfs niet meer.” Toen Van Rossem begin jaren 2000 werd veroordeeld, zorgde Strouven voor een afscheidsfeest in de Boccaccio. Toen hij vrijkwam, gaf Van Rossem een feest terug.
Averechts
Maar nu is het sprookje voorbij. “Ik denk dat de meeste mensen denken dat hij nog een karrenvracht aan geld had weggestoken. Jean-Pierre kan dat geld wel allemaal gehad hebben, maar dat is door de jaren aangeslagen en verdampt door verkeerde beleggingen. Volgens mij heeft hij echt niets meer en is hij relatief arm gestorven.” Was Jean-Pierre met al dat geld dan ooit gelukkig? “Dat weet ik niet. We hebben wel veel gelachen en gebabbeld en hij genoot van alle aandacht. Daarom schopte hij ook zo graag tegen ieders schenen en was hij altijd averechts. Maar naar het einde toe was hij ‘ne sukkeleir’ geworden.”