Reeënbestand breidt als olievlek uit over Vlaanderen
Doel is gezond bestand zonder dat overlast uit de pan swingt
HASSELT - In Vlaanderen werden vorig jaar bijna 6.400 reeën doodgeschoten. Dat zijn er bijna 600 meer dan vorig jaar. En al lijken de reeën makkelijk aan te schieten wild, ze nemen in aantal nog steeds toe. “De reeën blijven terrein in Vlaanderen winnen. Dus nee, er zijn er niet te veel geschoten”, zegt bioloog Jim Casaer van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO). Hij verwacht dat in voor de ree nog relatief nieuwe gebieden - zoals in Zuid-Limburg en Oosten West-Vlaanderen - nog verdere stijgingen mogelijk zijn. “Hoeveel reeën er mogen zijn, kunnen we niet zeggen. Ons beleid moet ervoor zorgen dat er een gezonde populatie is, waarbij mogelijke overlast niet uit de pan swingt.”
Noord-Limburg en de Antwerpse Kempen zijn klassiek de regio waar het meeste reeën zitten en er logischerwijs ook het meesten worden geschoten. “Maar we kunnen uit het afschot afleiden dat in de bosrijke regio’s waar de ree al langere tijd zit, de densiteit niet meer spectaculair de hoogte in klimt. In tegenstelling tot de nieuw veroverde gebieden zoals Zuid-Limburg, maar ook Oosten West-Vlaanderen. Daar kunnen nog reeën bijkomen simpelweg omdat er nog ruimte is”, legt Casaer uit.
Ongevallen
In Limburg alleen al werden in 2018 2.742 reeën geschoten. In Antwerpen waren er dat 1.921. Samen goed voor bijna driekwart van het geschoten reewild. Deze cijfers zijn voor de wetenschappers een belangrijke bron van informatie over de aanwezige ree- wildstand. “En ja, je kan stellen dat er veel ree is. Maar te veel, dat is afhankelijk van wat je wil bereiken en voor wie. De twee huidige doelstellingen zijn én een gezond bestand én niet te veel ongevallen en schade in de bosbouw. Alleen hebben we van die ongevallen nog geen duidelijk beeld. Het E-loket Fauna en Flora voor schade door wild van het Agentschap voor Natuur en Bos is een aanzet. Alleen moeten de mensen de weg ernaartoe nog vinden.” Uit de eerste cijfers van dat E-loket blijkt dat de ree (50-tal meldingen sinds de oprichting van het meldpunt, nvdr.) het meest wordt aangereden. Dan pas het everzwijn.
Probleem
Casaer sluit niet uit dat lokaal de druk op de vegetatie of het verkeer te hoog kan worden. “Lokaal kunnen er zich problemen gaan stellen. Bijvoorbeeld bij de verjonging van het bos. Een optie is dan om dat perceel te omrasteren zodat er geen reeën binnen kunnen. En ook voor het voorkomen van ongevallen kunnen bijkomende maatregelen worden genomen, zoals wildrasters. Alleen moeten we dan wel de probleemgebieden kennen en opletten dat we Vlaanderen niet te sterk versnipperen.” Een ding staat volgens hem wel vast. Op termijn zitten in Vlaanderen overal reeën. “Al zal de densiteit in de minder bosrijke gebieden wel lager zijn.”
Op termijn zitten in Vlaanderen overal reeën. Al zal de densiteit in de minder bosrijke gebieden wel lager zijn
Jim CASAER
INBO