Complexe projecten en andere Kafka
De Noord-Zuidverbinding komt zowat elke Limburger stilaan excusez le mot - de strot uit. Het is een eindeloos dossier, met eindeloos veranderende plannen en met maar één zekerheid: er wordt geen schop in de grond gestoken. Even was er licht aan de horizon: de Vlaamse regering wilde met het decreet complexe projecten (te) ijverige burgerbetrokkenheid bij grote infrastructuurwerken stroomlijnen, om procedureslagen te vermijden en tot een snellere besluitvorming te kunnen komen. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe zeesluis in de haven van Zeebrugge en, jawel, de Noord-Zuidverbinding in Limburg. Het oorspronkelijke idee achter het decreet complexe projecten is onmiskenbaar nobel. Het nauwer betrekken van allerhande lobbygroepen en adviesorganen zorgt voor meer draagvlak. En een duidelijke beslissingsbevoegdheid door één overheid, met name de Vlaamse regering, heeft als gevolg dat er geen zwarte pieten meer kunnen worden doorgegeven. Tot zover het theoretische plan. Nu de praktijk. Hoewel alle huidige Limburgse ministers tijdens de jongste verkiezingsdebatten met de hand op het hart beloofden om die broodnodige Noord-Zuidverbinding nog deze legislatuur te realiseren, dus voor 2024, zal dat in werkelijkheid veel later zijn.
Ten vroegste in de lente van 2026 kunnen de werken starten. Dat betekent dat pas binnen tien jaar concreet beterschap te zien is op de weg. Veel te laat, vooral omdat er nu eindelijk, na veertig jaar stilstand, consensus lijkt te zijn tussen alle betrokken stakeholders. In ons eindejaarsinterview betreurt bevoegd minister Lydia Peeters de gang van zaken en waarschuwt ze voor een nieuwe stok in de wielen: in het voorjaar moet de Raad van State een uitspraak doen in een gelijkaardig dossier, en het is niet uitgesloten dat hij (opnieuw) de kaart van de enkeling kiest, in plaats van die van het algemeen belang. Dan zou het hele principe van complexe projecten naar de prullenmand mogen. Dat net het decreet dat voor snelheid moest zorgen in dit dossier nu de oorzaak is van de vertraging, is de ironie voorbij. Kafka van het zuiverste soort. Maar de angel zit eigenlijk natuurlijk ergens anders. Want hoe triest is het, dat een organische samenwerking tussen de representatieve (politici) en de participatieve (burgerbewegingen) democratie enkel mogelijk blijkt wanneer het via een decreet wordt afgedwongen? Misschien moet daar eens over worden nagedacht, vooraleer er weer een nieuwe wet op tafel wordt gegooid.