Het Belang van Limburg

Topturnste­r, maar ook dierenarts

TOPSPORT EN TOPSTUDIES

-

In Limburg turnt alleen Nina Derwael beter dan Dorien Motten. De 28-jarige Bilzerse is al vier jaar op rij kampioen in de Duitse Bundesliga. Tegelijk komt ze uit in de Spaanse en Italiaanse liga’s en begin deze maand won ze goud op een invitatiet­ornooi in Texas. In het voetbal zou de kassa nogal rinkelen, maar in de gymnastiek mag je al blij zijn als je geen geld moet toesteken. Daarom werkt Motten ook nog als dierenarts in haar praktijk in Genk. Elke dag is het balanceren tussen de twee grote passies in haar leven. De combinatie leverde haar vorig jaar de Topsportpr­ijs van Studentens­port Vlaanderen op. “Daar ben ik heel erg trots op. Ik sta op de erelijst met toppers als Evi Van Acker en Hans van Alphen”, zegt Motten, die met grote onderschei­ding haar diploma haalde in de normale termijn van zes jaar. “Ik ben onlangs ook verkozen tot Sportvrouw van het Jaar in Genk. Ik kom uit Bilzen en was daar ook al twee keer Sportvrouw geweest. Fijn, want turnen is een sport die niet veel aandacht krijgt en maar één keer per jaar live op tv komt. Tot de successen van Nina Derwael werd zelfs het WK niet uitgezonde­n.”

De naam is gevallen: Nina Derwael. Als het over gymnastiek gaat, gaat het bijna altijd over haar. Logisch, want de Truiense is tweevoudig wereldkamp­ioene. Motten heeft zes jaar met haar getraind in het nationale team in Gent. Tot ze in 2016, een half jaar voor de Olympische Spelen in Rio, zelf de deur achter zich dichtsloeg. Sindsdien heeft ze haar diploma behaald en is ze een praktijk begonnen, maar ze is ook blijven trainen met haar mama als coach. Zo blijft ze aardig aanklampen bij de keurtroepe­n van de topsportsc­hool. Maar bovenal: zo heeft ze het plezier in het turnen weer teruggevon­den.

Je hebt een heel a-typisch parcours afgelegd. Je was al 18 toen je naar de topsportsc­hool ging. Anderen stoppen daar op die leeftijd. Hoe komt dat?

“Toen ik twaalf was, zou ik samen met Gaelle Mys (drievoudig olympiër, nvdr.) naar Gent gaan onder een Russische coach. Maar die werd plots ontslagen en over zijn opvolger hadden we allerlei dingen horen waaien. Hij was geen fan van mij en mijn mama niet van hem. Daarom hebben we beslist om niet naar Gent te gaan. Mijn wereld stortte in. Met mijn mama als coach ben ik op B-niveau blijven trainen. Ik vond dat ik even goed was als die van topsport, maar ik haalde het altijd net niet. Normaal, want ik trainde per week vijftien uur minder dan zij en met een minder goede infrastruc­tuur. Maar op mijn achttiende gingen Marjorie Heuls en Yves Kieffer, de huidige coaches, op zoek naar extra gymnastes en ben ik alsnog naar Gent gegaan.”

Waarom ben je een half jaar voor Rio uit het nationale team gestapt?

“Alles stond toen in het teken van de Spelen en er werd van mij verwacht dat ik mijn school wat liet vallen. Dat wou ik niet. Ik zat in mijn master dierengene­eskunde, een opleiding van zes jaar, en daarvoor had ik al drie jaar biomedisch­e wetenschap­pen gestudeerd. Ik vond dat ik te oud werd om nog eens een schooljaar te verliezen. Bovendien had ik het toen mentaal wat moeilijk. Er waren maar vijf plaatsen in het team voor Rio en ik was nummer zes, zeven of acht. Daarom heb ik voor mijn studies gekozen en het nationale team verlaten. Daarna viel Lisa Verschuere­n uit door hartproble­men en raakten Axelle Klinckaert en Julie Croket geblesseer­d. Had ik Rio gehaald als ik had doorgebete­n? Dat zullen we nooit weten. Maar ik ben altijd achter mijn beslissing blijven staan. Ik vond het toen vooral heel erg voor Lisa.”

Mentaal was het een zwaar leven, daar op de topsportsc­hool?

“Turnen legt een enorme druk op je, zowel lichamelij­k als mentaal. Lichamelij­k valt het voor mij nog mee. Ik heb die zware belasting pas op mijn 18de gekregen, toen mijn lichaam min of meer volgroeid was. Anders zou ik wellicht niet meer turnen op mijn 28ste. Ik denk dat ik er vooral op het mentale vlak het meest aan heb overgehoud­en, zowel positief als negatief. Positief is dat je er discipline kweekt en enorm sterk in het leven gaat staan. Ik heb vriendinne­n die van heel banale problemen helemaal over hun toeren kunnen zijn en dat niet opgelost krijgen. Ik denk dan: pak je boeltje bijeen en dan is het zo opgelost. Je leert echt problemen aanpakken, je kan daar niet aan de kant gaan zitten wachten tot iemand het komt oplossen. Aan de andere kant was ik vroeger een kind met enorm veel zelfvertro­uwen, maar dat ben ik onderweg verloren. Ik was vroeger diegene die zei: ‘ik ben de beste en ik ga dat laten zien’. Nu denk ik: ‘die is beter dan mij’, en ik kruip weg in een hoekje. Dat krijg je als je jaren op rij dagelijks te horen krijgt: ‘dit is slecht, dat is slecht en jij kan niets’. Dat is topsport: een harde wereld waarin iedereen vecht voor zijn plaatsje. Ik ben er sterker uitgekomen, maar ik heb er ook wel wat littekens opgelopen. Topsport is meedogenlo­os, en turnen is in mijn ogen de topsport der topsporten. Op een ge

“Topsport is meedogenlo­os,

en turnen is de topsport der topsporten”

Dorien Motten Topturnste­r en dierenarts

 ??  ??
 ?? FOTO LUC DAELEMANS ?? Dorien Motten met het turnpak dat haar naam draagt én haar schort van dierenarts.
FOTO LUC DAELEMANS Dorien Motten met het turnpak dat haar naam draagt én haar schort van dierenarts.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium