“Ik heb me mijn overstap naar Europa nog niet beklaagd”
Luciano Trani. Zijn naam verraadt Italiaanse roots, toch is de 53-jarige physical coach van de Kanaries geboren en getogen
in Australië. Zijn karaktertrekken? Trani is uitbundig, een spraakwaterval en heeft ál-tijd een glimlach op het gezicht. Dit weekend zéker. “Mijn vrouw zet voor het eerst voet op Europese bodem.”
Begin januari werd de nieuwe internationale STVV-staf voorgesteld. Met een Sloveen als T1 en een Australier als sportief adviseur. Kevin Muscat bracht op zijn beurt nog een andere Australiër mee als physical coach: Luciano Trani. Een Australiër? Of een halve Italiaan? Want Trani doet helemaal denken aan acteur Roberto Benigni, in ‘La Vita E Bella’. Eén brok levensvreugde. Tijd dus om het verhaal van Trani, spring in ’t veld bij STVV, te ontdekken.
We vallen met de deur in huis, Luciano. Hoe kom jij aan een Italiaanse naam?
“Ik heb Italiaanse ouders. Mijn vader is opgegroeid in Fonde. Mijn moeder is Siciliaanse. Ik moet eigenlijk zeggen ‘was’. Ze zijn allebei overleden.”
Jij werd ook geboren in Italië?
“Neen, ik ben geboren en getogen in Melbourne. Mijn vader was in 1951 19 jaar. Hij besloot - net als veel Italianen - om na de oorlog een nieuw leven te beginnen in Australië. Op dat moment kende hij mijn moeder nog niet. Gek genoeg zijn ze mekaar in Australië tegen het lijf gelopen. In Melbourne.”
Naar verluidt kan jij pizza’s bakken zoals een echte Italiaan?
“(lacht) Wie heeft je dat verteld? Mijn vader had vroeger een pizzeria, langs de grote verbindingsroute tussen Melbourne en Sydney. Op een moment dat een restaurant met buitenlandse invloeden openen nog uniek was. Nu heb je overal Chinese, Italiaanse en Griekse restaurants. Onze zaak was een ontmoetingsplek voor Italianen. Ik begon als achtjarige te voetballen, maar ervoor en erna was ik frigo’s aan het vullen of champignons aan het versnijden in ‘Gino’s Latina Pizza’. Wij brachten diversiteit met onze familiezaak.”
Bij welke club begon je te voetballen?
“Bij Brunswick Juventus. Een Italiaanse club in Melbourne. Zoals ook Griekse of Maltese clubs bestonden. Allemaal verried hun naam de afkomst. Ik bleef bij Brunswick tot ik 22 jaar was. Toen al groeide de liefde voor het trainersvak. Ik was één van de weinigen die bezig was met tactiek, met systemen, met hoe je iemand iets kan bijleren op het veld. Op dat vlak was ik vrij uniek in Australië.”
Je voetbalde er bij een heleboel clubs. Tot je 34ste?
“Toen maakte een kruisbandletsel een einde aan voetballen op het hoogste niveau. Let wel: in mijn tijd stond het hoogste niveau in Australië niet gelijk aan een profbestaan. Het was werken en voetballen. Ik heb niet alleen in de pizzeria gewerkt. Ik zat ook in de vloertegelbranche. Toen ik trainer werd, kon ik wel leven van het voetbal.”
Geef toe: het voetbal staat zoveel verder in Europa dan in Australië. Hoe komt dat?
“Vooral door het gebrek aan professionele coaches in Australië. In mijn jeugd waren dat alleen vrijwilligers of ouders, in Europa bestonden toen al vooruitstrevende cursussen voor mensen die liefde voor het trainersvak hadden. Pas in 2005 kwam er verandering. De ‘Football Federation Australia’ werd opgericht, met een A-League, waarin nu elf topclubs spelen. En er was de samensmelting met Azië die voor verbetering zorgde.
De toewijding om vooruitgang te boeken en in de voetsporen van Europa te treden, is toen pas gegroeid. Australië creëerde een eigenheid.”
Je bent nu 53 jaar. Waarom ben je niet eerder naar Europa gekomen?
“Een Australiër verlaat niet graag zijn continent. En de opportuniteit deed zich niet voor. Een decennium geleden toonden managers en makelaars nog geen interesse in Australiërs. Nu is dat allemaal veranderd. Mede door die samen
smelting met Azië. Daardoor is meneer Tateishi Kevin Muscat op het spoor gekomen. Bij Adelaide United was ik ooit nog T1 in de Aziatische Champions League.”
Van waar ken jij Muscat precies?
“We hebben samengespeeld bij Albion, in Victoria, in het seizoen 92-93. Kevin kwam op uitleenbasis naar ons. Hij was een verdediger, ik een rechtshalf. Ik heb het altijd moeten hebben van mijn fysiek, mijn loopwerk.”
Je amuseert je duidelijk in België?
“En of. We werken hard hier in Sint-Truiden. Maar had ik geweten dat het zo boeiend zou zijn, ik zou eerder meer moeite gedaan hebben om naar Europa te komen.”
Je bent hier als physical coach. Verklaar die voorliefde eens.
“In de trainerscursussen bij ons heb ik wel degelijk de Pro License. Het fysieke was altijd een belangrijk onderdeel van die cursussen. Welk fysiek werk doe je een dag na de match, een dag ervoor? Dat heeft me altijd geboeid.”
Merk je op dat vlak een groot verschil tussen Australië en Europa?
“Ik merk dat spelers op het hoogste niveau hier allemaal bonken zijn. Stevig van lichaamsbouw, waardoor ze een streepje voor hebben, meer aankunnen.”
Je hebt een Italiaanse vrouw. Verblijft ze bij jou in Sint-Truiden?
“Ze landt zaterdag in België. Voor het eerst in haar leven zal ze voet op Europese bodem zetten. Dat is speciaal. Wel maar voor even. Ze is sales manager in een bedrijf dat handelt in bagagekoffers.”
“Ik kwam met Nieuwjaar naar hier en was dolgelukkig toen ik na een reis van meer dan een etmaal eindelijk landde in Brussel. Ik werkte op 31 december nog in Victoria. Een dag later moest ik van Sydney naar Melbourne. Van Melbourne naar Perth, om daar het vliegtuig te nemen naar Londen. In Londen moest ik opnieuw overstappen naar Brussel. Niet iets om twee keer per week te doen. Maar ik heb me mijn overstap nog niet beklaagd.”
Jouw familie heeft gelukkig niet te veel geleden onder de bosbranden in Australië?
“Mijn familie heeft hinder ondervonden van de rookontwikkeling, maar echte schade hebben ze niet geleden. Er lijkt eindelijk rust te komen. Ik zal pas voor het eerst terugkeren als de competitie hier is afgelopen. In de winter. Euhm, in jullie zomer dus.”