Cuba stuurt massaal zijn dokters en materiaal naar het buitenland
China, Rusland en Cuba. Dat opmerkelijke trio staat in de frontlinie in de internationale strijd tegen het coronavirus. Vooral Cuba kan zo zijn belangrijkste exportproduct laten zien: medische expertise. CORONACRISIS
De hulp die China en Rusland aan het zwaar getroffen Italië aanbieden om het coronavirus te bestrijden, heeft naast humanitaire duidelijk ook politieke bedoelingen. Maar ook voor Cuba speelt er meer dan alleen menslievendheid om noodlijdende landen bij te staan.
Vliegende doktersbrigades
Al sinds de revolutie stuurt Cuba niet alleen militaire experts uit, maar ook dokters, verpleegsters, technici, medisch materiaal en medicijnen. De voorbije vijftig jaar heeft het eiland internationaal al 400.000 zorgverleners ingezet. Voor het eerst zijn die ‘vliegende doktersbrigades’ ook actief in Europa.
Italië was het eerste land dat om de Cubaanse expertise vroeg, Andorra volgde. Ook Frankrijk, Spanje en zelfs Duitsland zouden overwegen in Havana aan te kloppen. Woensdag had Cuba, een eiland met ongeveer evenveel inwoners als België, al 900 zorgverleners naar zestien landen gestuurd. In Italië zijn momenteel 52 Cubaanse zorgverleners actief. Dat de eilandstaat medisch personeel kan uitsturen over heel de wereld, heeft ermee te maken dat het land een leger aan hoogopgeleid medisch personeel heeft. Gratis gezondheidszorg – intussen deels afgebouwd – was een basisprincipe van de revolutie van Castro. En dat heeft ervoor gezorgd dat het land nu liefst 85.000 dokters telt. Bovendien blijft de impact van het coronavirus op het eiland voorlopig beperkt, waardoor er handen op overschot zijn.
Dokters voor olie
Cuba heeft bovendien ook een bloeiende biomedische industrie. Het land wordt geregeld geconfronteerd met tropische ziektes, zoals dengue. Daarom werd fors geïnvesteerd in onderzoek. Er werden tal van succesvolle vaccins en geneesmiddelen ontwikkeld. Onder meer Interferon Alfa-2B Recombinant, een middel tegen hiv en hepatitis dat nu ook gebruikt wordt in de strijd tegen corona, werd er ontwikkeld. De medische assistentie vanuit Cuba is niet zuiver humanitair. In 1999 werden bijvoorbeeld hulpverleners naar het Venezuela van Hugo Chávez gestuurd, dat getroffen was door zware aardverschuivingen. Chávez vroeg de Cubanen te blijven om zijn landgenoten op te leiden. In ruil kreeg Cuba goedkope olie. De deal bracht het eiland miljarden op.
Toen kwam het besef dat de medische expertise ook de instroom van broodnodig buitenlands geld kon betekenen. Er werden projecten rond medische hulpverlening afgesloten met onder andere
Zuid-Afrika, Bolivia en Brazilië. De dokters en verpleegsters gaan ook graag. Hoewel ze een flink deel van hun loon aan de staat moeten afstaan, verdienen ze in het buitenland een pak meer dan thuis.
Maar die ‘medische export’ is teruggelopen. Zo hebben onder meer Brazilië en Bolivia de samenwerking stopgezet nadat er proAmerikaanse presidenten aan de macht waren gekomen. De VS ontmoedigen – ook nu nog – andere landen om hulp te aanvaarden vanuit Cuba. Volgens de VS gaat het om “mensenhandel”. President Trump heeft ook het Parole Programme, dat Bush in 2006 opzette, weer geactiveerd. Dat heeft als doel Cubaanse dokters die in het buitenland zijn, naar de Amerikaanse ambassades te lokken en hen te laten overlopen. Daardoor werd de internationale hulp door Cuba zelf een tijd teruggeschroefd. De export draait dus op een laag pitje.
Dit keer zijn er nog geen afspraken gemaakt over betaling van de teams, mogelijk komt dat achteraf nog. Voor Cuba biedt het coronavirus vooral een opportuniteit om zijn expertise in de etalage te zetten, in de hoop dat het zal leiden tot hechte vriendschapsbanden en blijvende internationale projecten.