Kersenbloesem als symbool op het kamikazevliegtuig
432 bladzijden over de kersenbloesem, kan het?
April 1962: op haar eerste schooldag zit de schrijfster als kleuter vlak bij de school onder een dak van kersenbloesems, sakura. Naoko Abe: ”Iedereen deed hetzelfde, iedereen. Geen foto laten maken stond gelijk met heiligschennis.” De vermaarde bloesem is hier het voorwendsel voor talloze, verrassende verhalen.
Brugschool, middelbare school, universiteit: april betekende in Japan een nieuwe start. Zelfs in april 1981, toen Abe journalist werd en aan de slag kon bij de Mainichi Shimbun, een van de grootste kranten van het land, moest zo’n foto gemaakt worden. Ze werkte als politiek journalist, trouwde met een Brit, kreeg twee zonen en verhuisde in 2001 naar Londen.
Voor een column deed ze op zekere dag wat onderzoek naar die rare Japanse verering van de sierkers en de verspreiding ervan op de Britse eilanden, toen ze stuitte op een excentrieke Engelsman die in de kersencultuur een merkwaardige rol had gespeeld: Collingwood Ingram (1880-1981) heette hij.
Bij het lezen van Sakura kun je zien hoe haar column tot een boek explodeert.
Ingram was Edwardiaans vermogend, moest zijn hele leven nooit aan geld denken en kon zijn extreme passie, eerst voor vogels, later voor planten ongehinderd botvieren.
En de kers?
Ingram verbleef drie keer langere tijd in Japan, twee keer voor de Eerste Wereldoorlog. De indus
→ Naoko Abe, Sakura. Hoe een Engelsman de Japanse kersenbloesem redde, uitg. Thomas Rap, 2020, vert. Fred Hendriks, met landkaart, 40 geïntegreerde foto’s, 3 fotokaternen in kleur, noten, bibliografie, register en een overzicht van ‘kersen bekijken in de wereld’, inclusief de ‘Japanse Tuin’ in Hasselt en het Arboretum Kalmthout, 432 blz. 24,99 euro.