Koersen na corona: hoe kunnen de eerste wedstrijden er uitzien?
De UCI trok vorige week een streep door de maand mei en de Vlaamse Wielerbond maakte daar een competitieverbod van tot en met 1 juni. Kan er daarna wel weer gewoon gekoerst worden? En hoe zouden die eerste koersen na de herneming eruit kunnen zien?
Een slagveld, zo ziet de internationale wielerkalender er nu uit. Vorige week schrapte de overkoepelende wielerunie UCI alle wedstrijden tot 1 juni. Daardoor sneuvelt ook het Critérium du Dauphiné (31 mei-7 juni), samen met de Ronde van Zwitserland de belangrijkste voorbereidingskoers op de Ronde van Frankrijk (27 juni-19 juli). De Franse minister van sport kwam onlangs op de proppen met het idee een Tour achter gesloten deuren te organiseren. Wedstrijdorganisator ASO ziet dat echter niet zitten en probeert de beslissing zo lang mogelijk voor zich uit te schuiven. De knoop wordt uiterlijk op 15 mei doorgehakt. Zo lang kunnen Belgische wedstrijden als de Heistse Pijl, Elfstedenronde en Baloise Belgium Tour uiteraard niet wachten. Maar stel dat deze wedstrijden doorgaan in de eerste helft van juni, hoe zouden ze er dan kunnen uitzien? Wij toetsten onze prognose telkens aan die van een ervaringsdeskundige.
1 Kortere afstand
Onze prognose: Het seizoen hervatten met een grote ronde lijkt ons een slecht idee. De hertekende kalender zal bijgevolg tal van ‘voorbereidingskoersen’ tellen opdat profrenners opnieuw naar hun allerbeste niveau kunnen toegroeien. Eén van die voorbereidingskoersen zou de Heylen Vastgoed Heistse Pijl kunnen zijn, een 1.1-wedstrijd van om en bij de 200 kilometer. Maar is zo een afstand al aangewezen meteen na de herneming?
Onze expert, organisator Jef Van den Bosch: “De afstand inkorten is voor ons geen punt van discussie. We spreken over profrenners die goed getraind zijn hé. Zij kunnen in deze periode hun conditie onderhouden zoals altijd, weliswaar zonder competitie. Ik denk dus niet dat de afstand een probleem zal vormen voor hen. We zijn meer met andere zaken bezig. Zo liggen er nu twee scenario’s op tafel: één waarbij we niet kunnen organiseren en één waarbij we een koers organiseren zonder vips, al dan niet met een uitsluitend Belgisch deelnemersveld. Waarbij we dus
terugkeren naar de basis.”
2 Ochtendlijke tests
Onze prognose: Koersen met een internationaal getint peloton lijkt vooralsnog een verre droom. Pas met de komst van een vaccin kan je weer van een eerlijke en gezonde sport spreken. Wielrennen binnen de landsgrenzen lijkt dan weer makkelijker realiseerbaar. Op voorwaarde dat iedereen goed getest is voor de start. Wedstrijdorganisatoren laten hun deelnemende ploegen dus best overnachten in veel verschillende hotels zodat de kans op besmetting klein blijft. Bovendien weten de onderzoekers zo ook op welk adres ze welke renners kunnen testen. Met een sneltest moet het resultaat tegen het middaguur bekend zijn. Renners en begeleiders worden dus terug naar de jaren 90 teruggeflitst, toen renners van hun bed werden gelicht om een epo-test te ondergaan.
Onze expert, professor microbiologie Herman Goossens (UAntwerpen): “Het is haalbaar om een volledig peloton te testen op corona, dat is het probleem niet. Het probleem situeert zich eerder in het publiek dat dicht op elkaar gepakt naar de koers komt kijken en elkaar kan besmetten. Je kan moeilijk elke toeschouwer gaan testen voor de koers. Als een vaccin tegen het COVID-19-virus lang op zich laat wachten, is dat ook voor de sportwereld een probleem. En tot die tijd is het heel moeilijk om te voorspellen wanneer we sportevenementen kunnen hervatten. Daarvoor moet eerst de curve naar beneden. En zelfs als dat gebeurt, dan nog zit je met iets wat je met een smeulend vuurtje kan vergelijken. Een smeulend vuurtje dat snel weer een brand kan worden. Telkens opnieuw zullen we de afweging moeten maken of we het risico op die brand willen nemen.”
3 Nationaal deelnemersveld
Onze prognose: Renners en personeel invliegen vanuit een ander land, we zien het niet snel gebeuren in 2020. Dus zullen we uit een tricolore vaatje moeten tappen. Met voornamelijk landgenoten aan de start, aangevuld met buitenlandse renners die in ons land hun uitvalsbasis hebben (Van der Poel, Stybar, …) Volgens de reglementen van de UCI moet je met minstens vijf renners van één team aan de start verschijnen vooraleer je de handschoen mag opnemen tegen andere teams. In België kunnen vier WorldTour (DeceuninckQuick Step, Lotto Soudal, CCC, Jumbo-Visma) en vijf ProTeams (Alpecin-Fenix,
Circus-Wanty Gobert, Sport Vlaanderen-Baloise, BingoalWallonie Bruxelles, B&B HotelsVital Concept) een ploeg op de been brengen. Tel daar nog onze drie continentale teams (Tarteletto, Pauwels Sauzen-Bingoal, Telenet Fidea Lions) bij en je zit al aan twaalf. Daarnaast mag de federatie ook nog een nationale selectie afvaardigen met individuele profrenners (Naesen, Vanmarcke, Hermans, Teuns, Philipsen, Vanbilsen, Stuyven, Benoot, Campenaerts…) en belofterenners (Reynders, Meeus, Paulus). In tijden van corona zou Belgian Cycling drie van zulke selecties kunnen afvaardigen, zodat opnieuw meer dan twintig coureurs hun beroep kunnen uitoefenen.
Onze expert, ploegleider Marc Wauters (Lotto Soudal): “Het lijkt me inderdaad evident om renners eerst in eigen land competitieritme op te laten doen voordat er opnieuw in het buitenland gekoerst