De hondenfluisteraar van Helzold
Heusden-Zolder, Jef Vandebroek, 1920-2020 ‘Lid korps aanvalsmannen Limburg’ vermeldt zijn overlijdensbericht, dat hem tevens eert als medestichter en erevoorzitter van het NVBK, het Nationaal Verbond van Belgische Kynologen. Daarmee zitten we in de hondensport, de habitat van Heusdenaar Jef Vandebroek.
Een aanvalsman is precies wat het woord zegt: een in een bijtpak gehulde beoefenaar van de ringsport die een voorwerp of de baas van een hond aanvalt. Het pak is verstevigd aan de onderarmen en de bovenbenen, precies de plekken waar de volledige beet van een hond in de ringsport belangrijk is.
Maar veeleer dan aanvalsman is Jef Vandebroek bekend als africhter van Mechelse herders, waarmee hij tot enkele jaren geleden deelnam aan wedstrijden. “Op zijn 93ste heeft hij nog titels gepakt”, zegt Francis Dupae, voorzitter van de Limburgse bond van het NVBK. “Het was onwaarschijnlijk hoe Jef een hond naar zijn hand kon zetten.”
Uitstraling en discipline
Ringsport heet zo omdat de drie onderdelen – gehoorzaamheid, springen en bijten – beoefend worden in een afgesloten ring. “Het bijten is pakwerk in zijn zwaarste vorm”, zegt Dupae. Met agressie heeft het niets te maken. Uiteraard zal een hond niets liever doen dan bijten en blijven bijten, maar het gaat erom dat het dier luistert zodra zijn baas hem opdraagt los te laten.
De ringsport is tot ver buiten België bekend omdat de sport honden voortbrengt die alles aankunnen, weet Dupae. Veel van die bekendheid is te danken aan het werk van Jef, die zich met het Nationaal Verbond van Belgische Kynologen in de jaren zestig afscheurde van de Sint-Hubertusvereniging om zich te kunnen toeleggen op de ringsport. Jef was 56 jaar voorzitter van het NVBK. Op zijn 93ste kreeg hij de titel van erevoorzitter en volgde Francis Dupae hem op als voorzitter van de Limburgse afdeling.
“Jef had de gave om honden te doen gehoorzamen”, zegt Dupae. “Een hond iets aanleren is niet zo moeilijk. Ik vergelijk het altijd met fietsen: iedereen kan het, maar slechts een paar coureurs behoren tot de wereldtop. Jef was zo’n topper: hij voelde honden aan. Hij had uitstraling, discipline, vormde een lijn met de hond. Jef begreep honden, en omgekeerd.”
Een heuse hondenfluisteraar, knikt Ernest Budé, een keuringmeester die Jef leerde kennen in het hondensportcircuit. “De kennis en kunde straalden van hem af”, zegt Budé, die zijn vriend nooit heeft gequoteerd omdat hij in een ander verbond actief was en zich vooral toelegde op verdedigingsprogramma’s.
De twee kwamen elkaar vaak tegen op wedstrijden. En daar genoot Jef een zekere reputatie. “Jef wist er altijd de meest geschikte wedstrijdhonden uit te kiezen. Als hij een nest bezocht, dan wist hij: die hond zal het goed doen in de ringsport. En dan gebeurde dat ook. Met Jef was het altijd raak.”
Mechelaars
Jef werkte als bediende in de mijn van Zolder en baatte samen met zijn vrouw Germaine Switten dancing ‘Oud Limburg’ uit in Heusden. Hij was speler en later ook secretaris van voetbalclub Helzold, een samentrekking van Helchteren en Zolder, zoals destijds de mijnconcessie ook heette. Als beoefenaar van de hondensport was Jef vooral actief bij Politiehondenclub Helzold – die overigens geen politiehonden afleverde of trainde, maar die zo genoemd werd omdat de hondentrainers wel het politiehondenprogramma volgden. Na de opheffing van de club in Helzold werd Jef lid van De Rakkers in Opgrimbie.
Ernest Budé vermoedt dat Jef zo’n zeventig tot tachtig honden heeft afgericht van clubleden. “Allemaal Mechelse herders, want Mechelaars zijn de beste honden om de ringsport mee te beoefenen. Al die honden droegen de stempel van Jef. Dat zag je in hun handelingen, hoe ze sprongen en draaiden, hoe ze op de aanvalsman afgingen. Als je een hond bezig zag en Jef bleef buiten beeld, dan nog wist je: dat is er een van Jef.”
Met Lorka, de laatste hond die hij trainde, werd Jef als gerespecteerde en kwieke negentiger nog tweede op provinciaal niveau en vijfde op het Belgisch kampioenschap ringsport.
Volksmens
Jef had geen kinderen. Nadat zijn vrouw Germaine overleed in 2005, leerde hij zijn vriendin Mia Sontrop kennen, met wie hij ging samenwonen. “Jef was geen man om alleen te zijn”, zegt Ernest Budé. “Als volksmens kwam hij graag onder de mensen. Zijn dancing heeft jarenlang gediend als uitvalsbasis van de hondenclub, die er haar bijeenkomsten hield.”
Enkele maanden geleden verhuisde Jef naar een woon-zorgcentrum. “Ik ben er niet meer in geslaagd bij hem op bezoek te gaan”, zegt Budé. “Naar verluidt had hij toen hij stierf al drie weken niemand meer gezien. Ik kan me voorstellen dat hij van eenzaamheid is gestorven.”
In december zou Jef honderd jaar zijn geworden.