Hondsdraf in mijn achtertuin
In deze bizarre tijden ontdekt een mens soms dingen waarvan we vooraf het bestaan niet afwisten. Zo ben ik er zeker van dat heel wat mensen nu verbaasd zijn van de leuke plekjes die er vlakbij hun achterdeur te ontdekken vallen. En dan wetende dat ze jarenlang een hoop geld betaald hebben om naar de andere kant van de wereld te vliegen. Toch één positief gevolg van deze verder dramatische situatie.
Een tip die ik jullie geef: volg de bijtjes. Zij leiden je vanzelf naar leuke planten in je tuin of omgeving. Zo vond ik in mijn – overigens redelijk wilde – tuin een hele ‘plas’ hondsdraf. Dit kleine plantje heeft, als je even op je buik gaat liggen, prachtige paarse bloemetjes die de bijtjes wel weten te waarderen.
Dit kleinood overleefde in de tuin dankzij mijn ‘wat-komt-mag-blijven-methode’. In een deel van onze achtertuin mag ik dat toepassen, na jaren onderhandelen met mijn echtgenote. Gezien mijn twee linkerhanden en mijn lichte afkeer voor het klassieke tuinwerk – ik noem het bewust kiezen, anderen noemen het luiheid – een ideale methode voor mij. Het uitgangspunt is simpel: je laat gewoon groeien wat er vanzelf uitkomt. En wat je echt niet wil, trek je regelmatig uit. Zo krijg je – met wat geduld – een plekje in je tuin met echte streekeigen planten die er thuishoren en vaak met een verbazend mooi kleurenpallet. Zeker zelf eens proberen!
Zo heb ik nu dus heel wat hondsdraf in mijn tuin staan. En hier en daar ook een plekje met brandnetels. En die twee passen eigenlijk goed bij elkaar. Want van mijn moeder leerde ik dat als je door de netels hebt gelopen – iets wat vroeger en nu nog wel eens voorkomt – en het overal begint te jeuken, dat hondsdraf dan de plant is die je moet zoeken. Neem een aantal blaadjes en plet ze met je vingers tot er sap uitkomt. Smeer dat over de jeukende bultjes en de jeuk zal snel verdwijnen. Toch slim van de natuur om deze twee planten zo dicht bij elkaar in mijn tuin te laten groeien.