Een op de vijf Amerikaanse kinderen heeft te weinig te eten in coronacrisis
Een op de vijf kinderen tot twaalf jaar in de Verenigde Staten krijgt niet genoeg te eten. De economische ineenstorting door de coronacrisis en de - onder president Trump groter gemaakte - gaten in het sociaal vangnet hebben er een ware run op voedselbanken veroorzaakt.
Het Palace Station Casino in Las Vegas is - net als de rest van de goktenten en hotels in Sin City - gesloten door de coronacrisis. Toch staat er regelmatig een lange file auto’s te wachten bij het amusementscomplex. Het gebouw doet dienst als voedselbank. Onder de cliënten veel medewerkers van casino’s en hotels die hun job verloren. Alleen al entertainmentgigant MGM heeft (over heel het land) 60.000 medewerkers naar huis gestuurd. In totaal zijn 33 miljoen Amerikanen werkloos als gevolg van de pandemie die intussen al 76.000 van hun landgenoten het leven kostte.
Honger in huishoudens
Het fenomeen van de lange rijen wachtenden bij voedselbanken is overal in de Verenigde Staten waar te nemen. De mannen en vrouwen in de auto’s zijn aangewezen op gratis voedselpaketten, uitgedeeld door vrijwilligers met hulp van de National Guard, omdat ze geen geld meer hebben om zelf basisvoeding te kopen. De gevolgen zijn nu aangetoond door een onderzoek van de befaamde Brookings Institution. Daaruit blijkt dat een op de vijf Amerikaanse kinderen tot twaalf jaar te weinig te eten krijgt. Dat is drie keer zoveel als voor het uitbreken van de coronacrisis. Lauren Bauer, die de studie leidde, stelt vast dat 23 procent van de Amerikaanse
huishoudens te weinig geld heeft om zich voldoende en vooral ook gezond te voeden. Voor gezinnen met kinderen stijgt het percentage tot 35. “Die huishoudens beperken al weken de porties of laten maaltijden vallen”, zegt Bauer in de New York Times. Op internet is te volgen hoe de coronacrisis een voedselcrisis geworden is. De website van de voedselbanken in de kleine noordoostelijke staat Vermont - landelijk en zeker niet de armste - meldt dat een op de vier bewoners kampt met honger. Gouverneur Andrew Cuomo van buurstaat New York trok deze week 25 miljoen dollar uit om voedsel te kopen bij boeren uit het landelijke noorden om dat bij noodlijdende stedelingen te brengen. En daar zitten vele duizenden tussen die nooit hadden gedacht dat ze nog eens op gratis uitgedeelde melk en groenten moesten rekenen om een volle maag te krijgen. Oorzaak is het feit dat ze, net als de meerderheid van de Amerikanen, weinig of geen financiële reserves hebben. Levend van loon tot loon is jobverlies een tegenvaller die van een gezondheidscrisis ook financieel een strijd om te overleven maakt.
Voedselbonnen
Er was weliswaar de cheque van 1.200 dollar die ze als eenmalige noodhulp kregen. Maar die ging op aan huur waardoor de koelkast leeg blijft. Voor gezinnen met kinderen komt daarbij dat ook de gratis schoolmaaltijden wegvielen (een probleem dat zelfs studenten aan universiteiten voelen). Er zijn de voedselbonnen die recht geven op gratis voedsel, een sociaal programma opgezet om te beletten dat Amerikaanse burgers honger lijden. Maar die zijn in volle coronacrisis de inzet van een ideologische strijd. De Democraten willen voor de duur van de crisis het SNAP-programma (van Supplemental Nutrition Assistance Program) beperkt uitbreiden, met 15 procent. Trump en de Republikeinen willen daar niet van weten. Voor de president - die zijn voorganger in het verleden wel eens schamper de ‘food stamp president’ noemde - is het de zoveelste ‘ik-heb-altijd-gelijk’-kwestie waarop hij niet wil toegeven. Het programma ondersteunt jaarlijks 38 miljoen mensen die een jaarinkomen van minder dan 10.000 dollar hebben. Volgens de New York Times wil Trump het programma 30 procent korten en ook de toelatingsvoorwaarden verstrengen. De afhankelijkheid van voedselbedeling zou immers niet stroken met Amerikaanse zelfredzaamheid, coronacris of geen coronacrisis.