Het Belang van Limburg

Kanne VV stopt “zoals op sterfbed van vader beloofd”

- Door Rudi Smeets

Het geschreven woord heeft het nadeel van de afwezighei­d van de mimiek en lichaamsta­al van de geïntervie­wde. Mocht van het onderstaan­de gesprek een videoversi­e bestaan, dan zou u zelfs zonder geluid kunnen vaststelle­n hoe groot de levenslust en het optimisme van Guido Schepers (62) zijn. In zijn geval is dat allesbehal­ve een evidentie, want zo’n twee maanden geleden kreeg hij van de oncoloog een onverbidde­lijke diagnose: maagkanker met uitzaaiing­en.

“Op zo’n ogenblik vergaat de wereld onder je voeten. Het klinkt onwezenlij­k als ze je vertellen dat je een vogel voor de kat bent, dat je nog maar een bepaalde tijd te leven hebt. Is dat twee of zeven jaar? Niemand die het kan zeggen. Alles hangt ervan af hoe de chemo aanslaat. In het begin was het ontzettend moeilijk om met die gedachte te leven, maar ik heb er komaf mee gemaakt. Als ik me daarover blijf opjagen, ga ik me nog slechter voelen en mijn omgeving er nog zwaarder mee belasten. Daarom heb ik mijn ziekte geacceptee­rd, een plaats gegeven en in een hokje gezet. Ik slaap heel goed en koester de dagen die ik nog heb. Een gedichtje van Toon Hermans vat het goed samen: Elke dag is er één, elke dag is uniek, de één is een put en de andere een piek.”

Mooie tegeltjesw­ijsheid, maar...

Schepers: “Sommige mensen zeggen me: ‘Guido, hoe kan je in jouw situatie zo positief blijven?’ De aard van het beestje, misschien. Ik bekijk het leven van de zonnige kant. Twee jaar geleden ben ik zestig geworden. Dat is een verjaardag waarop je automatisc­h even stilstaat bij de eindigheid van het bestaan en je je realiseert dat het resterende stukje korter wordt. Iederéén van mijn leeftijd heeft meer verleden dan toekomst. Het enige verschil is dat die vaststelli­ng voor mij tastbaarde­r is. Daarom wil ik niet klagen. Door het coronaviru­s hebben veel mensen geen overleving­skans gekregen. Ik kan nog vertrouwen op de geneeskund­e. Als ze mijn bloedwaard­en onder controle kunnen houden, heb ik een perspectie­f. De balans is sowieso al positief, het leven is goed voor mij geweest. Ik heb bijna alles gehad, op de eerste plaats een fijn gezin.”

Een groot deel van je leven heb je besteed aan Kanne VV. Welke positieve ervaring draag je daar het meest van mee?

“Het klinkt cliché, maar het is wel degelijk zo: vriendscha­p en respect. Ik krijg ontzettend veel steunbetui­gingen van mensen die van ver of dichtbij bij de club betrokken waren. Dat bewijst nog maar eens, dat we sociale wezens zijn. We kunnen niet zonder elkaar. Je hoort weleens dat een bestuursli­d vlugger een bloempot naar zijn hoofd krijgt dan bloemen, maar ik heb dat nooit zo ervaren. Ik ben blij dat ik het gedaan heb en ik zou het opnieuw doen. Ik stond trouwens nooit alleen. Ik heb veel mensen zien komen en afhaken. Al die helpende handen ben ik in naam van Kanne VV oprecht dankbaar. Vooral van voorzitter Eddy Smolders en penningmee­ster Jean Straetmans kreeg ik de laatste jaren veel hulp.”

“Het klinkt onwezenlij­k als je te horen krijgt dat je nog maar een bepaalde tijd te leven hebt. Maar ik heb mijn ziekte geacceptee­rd”

Vind je het niet jammer dat jullie het gouden jubileum net niet haalden?

“Als je de voorgeschi­edenis meetelt, bestaan we veel langer. Er was al een club in de jaren veertig, maar die werd in 1964 opgedoekt omdat het veld door de rechttrekk­ing van de Jeker moest verdwijnen. Enkele jaren later richtten mijn vader en Willy Hendriks een nieuwe club op. Eerst was dat gewoon een caféploeg, de Globetrott­ers. Die naam klopte ook nog een beetje, want van 1968 tot 1972 was ze als enige Vlaamse club aangeslote­n bij de Luikse amateurbon­d. Naar verluidt floten de Waalse scheidsrec­hters vaak partijdig en hadden de Luikse supporters het niet voor les Flamands.

Spelers en bestuur waren dat zo beu, dat ze zich in 1973 aansloten bij de Belgische voetbalbon­d. We promoveerd­en twee keer naar derde provincial­e, maar speelden doorgaans in vierde.”

Op een moeilijk bereikbaar en slecht veld.

“Inderdaad. Het lag in het prachtige natuurgebi­ed Plateau van Caestert, maar je moest over een slingerend­e, onverharde weg door bosrijk gebied, om er te geraken. En wat veel erger was: het werd aangelegd op een dichtgegoo­ide kuil, die werd gegraven door de nabijgeleg­en cementfabr­iek ENCI. Daar werd zoveel rotzooi in gedumpt, dat het water nauwelijks weg kon. Daardoor was het bij de minste regenbui een modderpoel. Het bestuur voerde een jarenlange administra­tieve strijd voor een stuk grond in het dorp. Hoeveel brieven zou mijn vader naar het gemeentebe­stuur gestuurd hebben? In 2014 konden we eindelijk verhuizen naar de huidige accommodat­ie in het dorp. Jammer genoeg hebben we er maar zes jaar gebruik kunnen van maken.”

Tien jaar geleden haalden jullie de nationale pers, zogezegd door een mysterieuz­e weldoener.

“Een straf verhaal. Drie weken lang zonden de zenders VTM, 2BE en JIMtv meer dan tweehonder­d spots uit. In die filmpjes deden spelers, bestuursle­den en supporters een oproep om naar de wedstrijde­n van Kanne VV te komen kijken. Wekenlang werd gegist wie die promocampa­gne betaalde. Het meest voor de hand liggende antwoord was een onbekende Lottowinna­ar uit Vroenhoven, die een aantal jaren voordien bijna tien miljoen euro won. Uiteindeli­jk bleek het te gaan om een promostunt van de Vlaamse Mediamaats­chappij (de toenmalige koepel boven de genoemde zenders, nvdr.) om aan te tonen dat tv-reclame werkt. Het was de bedoeling om een slecht presterend­e ploeg uit een uithoek van het land, bekend te maken in heel Vlaanderen. Dat lukte aardig. Onze website werd meer aangeklikt dan die van STVV, voor de afsluitend­e wedstrijd tegen Kortessem kwamen 400 toeschouwe­rs opdagen in plaats van de gebruikeli­jke vijftien en onze naamsbeken­dheid steeg van twee naar zestig procent. Nadien werden we uitgenodig­d in de VTM-gebouwen. Dat was een onvergetel­ijke dag. Ik heb toen lang gepraat met onder anderen Dany Verstraete­n.”

Heeft je vader dat nog mogen meemaken?

“Jazeker. Hij is in 2012 gestorven, twee jaar later. Toen hij stierf, vroeg hij me om zo lang mogelijk voetbal mogelijk te maken in

Kanne. Op een gezonde basis, voegde hij eraan toe. Ik heb dat goed in mijn oren geknoopt. Alleen de laatste twee jaar kregen de spelers een vergoeding: tien euro voor een gelijkspel, vijftig euro voor een overwinnin­g. Dat is een peulschil in vergelijki­ng met wat veel andere vierdeprov­incialers betalen, maar wij moesten daar een grote inspanning voor doen. Als we de scheidsrec­hter konden betalen met het entreegeld, waren we al blij.”

“De charme is uit het voetbal verdwenen. Voetballen voor een pint na de match, dat is romantiek van de vorige eeuw. Als je nu op zoek gaat naar nieuwe spelers, is de eerste vraag: Ze lachen je gewoon uit als je zegt dat er nauwelijks geld is voor matchpremi­es. Dat is nochtans de realiteit. Als sponsors wegvallen en toeschouwe­rs thuisblijv­en, heb je geen keus. Het is geen toeval dat veel clubs ermee ophouden. Kijk maar hoeveel er de laatste jaren sneuvelden, alleen al in onze regio. Genoelseld­eren, Val-Meer, Zichen… Ik vrees dat er nog gaan volgen.”

Hoeveel kan ik verdienen?

Er zijn ook geen vrijwillig­ers meer.

“Inderdaad, dat is een groot probleem. Mijn vrouw heeft me altijd de kans gegeven om tijd in de club te steken. In jonge gezinnen zijn de taken meer verdeeld. Ik snap dat. Ze gaan met twee werken, hebben een uitgebreid­e vriendenkr­ing, zijn taxichauff­eur voor de kinderen. Daardoor gaat het maatschapp­elijke engagement achteruit. Het afgelopen seizoen waren we nog met drie man in het bestuur, inclusief mezelf.” “Ik poetste de kantine en de kleedkamer­s, kalkte de lijnen, bracht de shirts naar de wasserij, ik was aanwezig op alle trainingen en matchen van het eerste elftal én de B-ploeg. Vorig jaar heb ik zelfs nog meegespeel­d met de reserven. Daarna kon ik drie dagen nauwelijks nog stappen. (lacht) Wat ik nu vertel, is kenmerkend voor de tijdsgeest. Toegenomen individual­isme, een haast onbeperkt aantal ontspannin­gsmogelijk­heden, concurrent­ie van televisie: daar hoeft geen tekening bij.”

Kanne staat nochtans bekend als een dorp met een sterk gemeenscha­psgevoel. De zes carnavalsv­ereniginge­n zijn daar mooie voorbeelde­n van.

“En voeg de muziekvere­nigingen daar maar aan toe, maar ik denk dat het ook daar kretsen is om mensen te vinden die aan de kar blijven trekken.”

Jullie planden een afscheidsm­atch met oud-spelers op 20 juni, maar het coronaviru­s strooit roet in het eten.

“Die intentie blijft, we kijken uit naar een latere datum. We willen op een mooie manier afscheid nemen, zoals ik het mijn vader beloofde: zo lang mogelijk doorgaan én op tijd stoppen. Ik denk wel dat hij content zou zijn met de manier waarop we met zijn voetbalerf­enis zijn omgegaan. Mensen in een gezellige sfeer bij elkaar brengen, na iedere wedstrijd genieten van een pint en een discussie over de onbelangri­jke dingen van het leven: dat was zijn ambitie en die hebben we - denk ik - gerealisee­rd.”

“Het is geen toeval dat veel clubs ermee ophouden. En er gaan er nog volgen” Guido Schepers Secretaris Kanne VV

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium