Eén op de vijf basisscholen start met minder leerjaren dan is toegelaten
18 procent van de basisscholen zal op vrijdag 15 mei of op maandag 18 mei de schoolpoorten openen voor minder leerjaren dan officieel is toegelaten. Dat blijkt een steekproef van de onderwijsinspectie bij 197 basisscholen.
Volgens de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad mogen lagere scholen straks het eerste, tweede en zesde leerjaar laten starten. Maar een representatieve steekproef van de onderwijsinspectie leert dat één op de vijf basisscholen met slechts één of twee leerjaren start. Voornamelijk omdat scholen te weinig lokalen of leerkrachten hebben, halen ze het vooropgestelde maximum niet. Ze moeten immers rekening houden met strenge veiligheidsnormen. Zo mogen er maximaal veertien leerlingen in één klas zitten, en moeten zij allemaal vier vierkante meter plaats hebben. Ondertussen moeten scholen nog opvang voorzien én afstandsonderwijs geven. “Wij hadden het ook liever anders gezien”, zegt Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs. “Maar soms kan het jammer genoeg niet anders.” In de scholen die wel ‘volledig’ opstarten, is er een reële kans dat een deel niet voor vier lesdagen gaat in het eerste en tweede leerjaar, zoals vooropgesteld. De scholen kregen van minister Weyts de flexibiliteit om af te wijken van de richtlijnen als die voor hen onmogelijk bleken. De Libbelenschool in Pelt – een methodeschool met 79 kinderen en slechts drie leerjaren – opent de deuren nog niet. “Het gebrek aan infrastructuur, het feit dat social distancing haaks staat op onze kindvisie en dat de helft van ons ouders zich niet gerust voelt om zijn kind naar school te sturen, leidde tot die beslissing”, zegt directrice Heidi Put.