“Nooit gedacht dat ik kon genieten van aardappelen schillen of wortelen raspen”
Geef Luc Nilis (52) een bal en hij legt haarfijn uit hoe je die achteloos in de winkelhaak krult. Het liefst zou hij die fabelachtige (trap)techniekkennis straks ook in de praktijk brengen bij een topclub in België.
Als ik me minder voel, kijk ik wel eens naar YouTube-beelden van mezelf. Daar kikker ik van op. Maar het gaat goed met mij. Een slechte dag voelt vandaag anders aan dan vroeger”, zegt Luc Nilis met stelligheid. We zitten op een bankje in De Teut, een beeldig natuurgebied in zijn Zonhoven. Even voordien passeerden twee rokende jongeren. Ze vroegen verwonderd of de man die kwam aangereden op zijn fiets misschien Luc Nilis was. “Soms sta ik ervan versteld wie me herkent”, zegt die met pretoogjes. Wellicht van YouTube. Nochtans wilde Louis van Gaal hem eind vorige eeuw naar Barcelona halen. Johan Cruijff selecteerde de PSV’er zelfs voor een erewedstrijd in Camp Nou tegen Barcelona, met Maldini, Totti, Beckham, Shearer, Zidane en andere grootheden. “Vijf jaar geleden nodigde Zico me uit, voor een benefietwedstrijd in Brazilië. Een weekje Rio met mijn vriendin, aan de Copacabana, alles erop en eraan. Samen met Vitor Baia, ex-doelman van Porto. We waren de enige Europeanen. We arriveerden op kerstavond, maar Zico wilde ons absoluut al begroeten. Wij dus naar een wijk buiten Rio, naar een huis zo groot als een hotel, met zwaarbewapende security, een eigen voetbalveld. En daags nadien in een vol Maracanã, met 80.000 mensen. Prachtig.” Een invitatie die Nilis te danken had aan zijn PSV-maatje Ronaldo, de originele. Ooit spits, nu rond. Wereldvermaard én nog altijd tuk op een potje voetbal. Generatiegenoten stampen al decennia niet meer op een bal. Eeuwige liefhebber Nilis wel. Ondanks de dubbele open beenbreuk twintig jaar geleden in zijn derde Premier Leaguewedstrijd
voor Aston Villa. In een klap was hij zijn carrière kwijt. “En bijna ook mijn been. Dan mag je het gerust een mirakel noemen dat ik nu nog kan voetballen. Het heeft vier, vijf jaar geduurd eer dat weer lukte. Maar ik vind het zo heerlijk om nog op het veld te staan.”
In de zaal speelt hij nog met exprofs David Paas en Harald Meyssen. Op zondagochtend zit hij ruim een uur in de auto voor speelminuten in de laagste regionen van het Nederlandse amateurvoetbal bij DEV-Arcen, bij ex-ploeggenoot Stan Valckx. “Dat is genieten, ook al spelen we veelal tegen twintigjarigen. Alleen vorig seizoen zaten we met een vervelend team. Die maakten zelfs onderling ruzie. Een van hen liep continu bij mij. Ging ik op de bank zitten: ‘Kom maar naast me’. Dat deed hij net nog niet. Ik ben er in de rust afgegaan, want dat is geen fun. Gewoon omdat iemand wil kunnen zeggen dat hij Luc Nilis uit de wedstrijd heeft gehouden. (lacht) Dat is niet moeilijk meer, zeker als je harder kan lopen.” Scoren doet hij nog steeds, bij voorkeur vanop afstand.
“Vroeger ging ik het
naar het graf van mijn vader om mijn shit eruit te gooien. Nu sta ik daar met een positief gevoel”
Luc Nilis
Souschef
De tristesse van zijn einde als voetballer zette zich nadien voort. Technisch directeur toen HeusenZolder op de fles ging, even scout en individuele trainer bij PSV, dan naar Turkije als rechterhand van Fuat Capa. Op dat moment speelt er echter meer dan een zoektocht naar de ideale job. De olifant op de heide waar we Nilis treffen, een niet te negeren hoofdstuk na zijn loopbaan. “Turkije was een vlucht voor mijn gokverslaving. Ginds was ik ervan af ”, zegt Nilis. “Maar toen moest ik terugkeren omdat mijn vader op sterven lag en herviel ik. ”
Sinds hij zes jaar geleden de schaamte overwon om zijn probleem wereldkundig te maken, gaat het naar eigen zeggen goed. Met dank ook aan zijn zoon Arne, die als ex-gokverslaafde lezingen geeft om te waarschuwen voor de gevaren. “Dat plotse einde van mijn carrière maakte me mentaal helemaal niet voorbereid op het zwarte gat. Een heel diep zwart gat. Ik heb altijd graag gekaart, maar dat ik de kick van het scoren wilde vervangen door de kick van het gokken, was helemaal verkeerd. En het is alleen maar mijn eigen schuld.”
Met de blik strak in onze ogen: “Ik heb mezelf uit casino’s geschreven, van goksites. Ik ben inmiddels al lange tijd gokvrij. Ik ging eerst nog wel naar een casino in Nederland, maar als je weet dat je zoon in een herstelcentrum in Zuid-Afrika heeft gezeten, kun je dat toch niet maken? Ik denk er niet eens meer aan. Arne stimuleert me enorm. En als hij het kan, waarom zou ik dat niet kunnen? Ik zou wel gek zijn om mijn eigen ruiten weer in te slaan. Want dan kies je ervoor om je zoon en je kinderen kwijt te raken. Dat heeft me de knop doen omdraaien. Plaatsen
waar ik ’s nachts binnenging, daar blijf ik nu makkelijk weg.” De gsm gaat. De ringtone is Insomnia van Faithless. Het kon een ironische herinnering zijn aan de slapeloze nachten waarin Nilis zijn fortuin vergokte, maar het is gewoon een opbeurende schijf. Niets verwijzing naar de periode dat Nilis niet kon omgaan met te veel vrije tijd. “De coronatijd is toch een zegen geweest. Ik heb structuur nu. De behoefte naar adrenaline is helemaal weg. Een vriend van mij heeft een bistro in Hasselt. Die ga ik tegenwoordig elke voormiddag helpen in de keuken, vanaf acht uur ’s ochtends. Als vrijwilliger. Ik ben souschef. (lacht) Vanmorgen heb ik nog 150 scampi’s gepeld. Ik had nooit gedacht dat ik plezier zou beleven aan aardappels schillen of wortels raspen. Maar ik geniet ervan.”
Teleurgesteld, keer op keer
Desondanks wil Nilis aan de slag blijven in het voetbal. In zijn tweede periode bij PSV pendelde hij als spitsentrainer zo vaak tussen eerste elftal, beloften, U19 en U17 dat hij zich verloren waande. Nutteloos.
Nilis vertrok naar VVV, bij zijn vriend Stan Valckx, om assistent-trainer én spitsentrainer te worden. Na twee mooie jaren wordt zijn contract niet verlengd. Wegens coronabezuinigingen, maar ook omdat Nilis zelf met nog betere spitsen wil werken. “Ik voel de drang om het op een hoger niveau toe te passen. Er zijn opties, maar daar zeg ik voorlopig neen tegen. Ik kan weer naar het buitenland, maar ver van huis gaan, is pas een optie als België of Nederland niets wordt. Ik heb nog even de tijd. Weet je, twee jaar geleden, voor ik naar VVV ging, ging ik iets eten met Dimitri de Condé (sportief directeur van RC Genk, nvdr.). Hij had mij gebeld. Ik leg hem uit hoe ik werk, allemaal heel tof. Alleen vroeg ik om binnen de drie weken iets te laten horen. Om te weten waar ik aan toe was. Nooit meer iets van gehoord. Dat doet pijn. Waarom vragen ze mij dan? Achteraf hoorde ik via via dat het financieel zogezegd niet haalbaar was. Maar er was niet eens over geld gepraat.” Ook bij de Rode Duivels liep hij een blauwtje, ondanks tevreden
heid over zijn werk. “Ik deed scoutingswerk voor Marc Wilmots. Hij ging een contract voor me regelen op de bond. Tot hij me vroeg of ik geen trainer wilde worden bij de U17 van Wezet, waar een van zijn zonen speelde. Ik zei dat mijn voorkeur ging naar assistent worden in Hasselt, waar Arne speelde. Geen probleem, zei Marc. Sindsdien moet ik nooit meer iets doen voor hem. Ik dacht dat beide jobs los van elkaar stonden. Voor wat, hoort wat. Zo gaat het vaak in het voetbal.”
Het vloeit eruit, zonder hoorbare irritatie. Wie Nilis’ boek De Waarheid las, weet dat hij inmiddels een waslijst kan maken van personen die hem ooit teleurstelden. Guy Thys, Paul Van Himst, Eric Gerets. Vandaag is elke wrok weggeebd. “Eric Gerets hoeft zich om mij geen zorgen te maken. Ik vind het belangrijker dat hij zijn gezondheid weer goed krijgt.” Alleen Dirk Degraen, zijn gewezen zaakwaarnemer, hoeft niet op vergiffenis te rekenen. Na zijn carrière investeerde Nilis op aanraden van zijn boekhouder en Degraen in diens makelaarsbureau SEM.
Na het opdoeken van SEM zag hij zijn centen nooit terug. “Paul De Geyter, die ook in SEM zat, heeft me wel de helft van mijn geld terugbetaald, terwijl die in het wielrennen zat. Dirk Degraen betaalde niets. Na mijn transfer naar Aston Villa gaf ik hem uit mezelf zelfs 25.000 euro extra, uit dank, omdat hij dat zo goed had geregeld. En dan kloten ze je zo. Dat gaat er bij mij niet in. Omdat ik zelf niet zo ben. Op de duur word je ook bang om weer zo’n teleurstelling op te lopen.”
Liefhebber van Lukaku
Dat zijn gitzwarte periode clubs ervan weerhoudt hem in te lijven, gelooft Nilis niet. “Ik vermoed dat ze ten onrechte denken dat ik te duur ben.” Hij hoopt eigenlijk een telefoontje te krijgen van een trainer met wie het klikt. Zelf wil hij nooit hoofdcoach worden. Wel een waardevolle assistent, die de aanvallers beter kan maken. Zoals bij het eerste elftal van PSV, waar Steven Bergwijn, Memphis Depay of Luuk de Jong hem steevast bedankten voor zijn advies. “Dan vroeg ik aan Luuk waarom hij bij een inworp de bal kwam vragen richting hoekschopvlag. Dan word je kwetsbaarder. Als aanvaller moet je in zo’n fase in de zestien blijven, zodat een verdediger minder kan doen. Dat is als Lukaku. Kijk naar zijn rendement en je kan alleen besluiten dat heel België blind is. Ze hoeven van hem toch geen goochelaar te maken? Ik ben een liefhebber van Lukaku. Het enige wat hem kwetsbaar maakt: hoe verder hij van de goal speelt, hoe kwetsbaarder een spits wordt. Sergio Agüero mag ook niet in het middenveld komen van Guardiola.” Looplijnen analyseren, Nilis vindt het naar eigen zeggen heerlijk. “Dan bekeek ik video’s van hun wedstrijden. Al hun balcontacten analyseerde ik. Dan zag je ze een kans missen en vroeg ik aan Bergwijn: Waarom verander je op
het einde van gedacht? En ik stopte ook het beeld op het moment waarop hij van gedacht verandert. Dan kijkt hij je aan en zegt hij:
Hoe weet je dat? En als je zegt waar ze op moeten letten, voel je wel dat ze denken: Hij daar, met zijn uitleg, doe het maar voor. Wat ik dan doe.
(schiet in de lach) Dan zwijgen ze meestal. (op dreef) Dan vraag ik om latje trap te doen en de eerste ballen gaan er allemaal over. Welke fout maken ze? Nog voor ze de bal raken, kijken ze al of die bal naar de lat gaat. Dan gaat je lichaam achteruit en vliegt hij erover. Zo lang mogelijk naar de bal kijken, dat is de regel bij alle balsporten. Bij Tiger Woods is dat golfballetje al 150 meter weg, maar zijn hoofd is nog steeds naar de grond gericht.”
Voor Nilis is het basiskennis, hem aangeleerd door Roger, zijn vader zaliger. Nog altijd gaat hij diens graf opzoeken als hij wat kwijt wil. “Vroeger ging ik erheen om mijn shit eruit te gooien, in de gedachte dat hij het wel zou oplossen. Nu sta ik daar met een positief gevoel. Ik heb meegemaakt wat het betekent om geen geld te hebben. Wel, geld maakt niet gelukkig. Kleine fijne dingen volstaan. Een bed om in te slapen, een dak. De rest is luxe. Iedere dag is een dankbare dag. Ik ben heel trots op mezelf dat ik de goeie weg ben ingeslagen. Op dat pad blijven, is heus niet zo moeilijk.”