Zwermen vliegende mieren heel onschuldig
HASSELT
Natuurliefhebbers weten dat een paar keer per jaar zo’n bruidsvlucht plaatsvindt van de lasius niger zoals de wetenschappelijke naam luidt van de zwarte wegmier. Toch zijn er nog altijd mensen die zich afvragen waarom hun terras plots volzit met vliegende mieren. Ze denken dat ze met een plaag zitten en willen weten wat ze ertegen moeten doen. “Het antwoord is eenvoudig: niets”, zegt Vankerkhoven. “Tijdens de bruidsvlucht worden koninginnenmieren in de lucht bevrucht door de mannetjes. Het fenomeen duurt drie kwartier tot een uurtje en dan verdwijnen ze weer.”
Kort en hevig
Het is een combinatie van weersomstandigheden en de tijd van het jaar die de mieren prikkelt om massaal het nest te verlaten. “Mooi weer met warme temperaturen nadat het enkele dagen vochtig is geweest, dat is een ideaal moment. Bedoeling is dat de vrouwelijke mieren zicht eerst laten bevruchten en vervolgens op zoek gaan naar een plek om een nieuwe kolonie te stichten. De mannetjes zijn veel kleiner en na de bevruchting in de lucht vallen ze neer op de grond. Ze hebben geen enkele functie meer en sterven meteen. Ze hebben dus een kort, maar wel een heel hevig leven (lacht).”
Vleugels afbijten
Eenmaal bevrucht, landen de vrouwtjes op de grond en bijten ze hun eigen vleugels af omdat die niet meer nodig zijn voor een leven ondergronds. Opvallend is dat het vliegpatroon er nogal onbeholpen uitziet en dat de mieren soms gewoon rechtstreeks in je gezicht vliegen. “De vleugels hebben een tijdelijke functie, ze zijn niet gemaakt om lang mee te vliegen”, zegt Vankerkhoven. “Nadat ze hun vleugels hebben afgebeten, hebben ze hun vliegspieren ook niet meer nodig. De koninginnen gebruiken die spieren dan ook als energiebron totdat haar kolonie werksters heeft die voedsel naar het nest brengen.”
Weinig hebben geluk
Ook al zijn er duizenden vliegende mieren, de meeste hebben geen geluk. Het lukt slechts enkele om een nieuwe kolonie te stichten. “De vogels kennen de bruidsvlucht ook. Als ze merken dat het fenomeen plaatsvindt, zijn ze er snel bij om hun buik rond te eten. Daarnaast is het in stedelijke omgevingen niet zo gemakkelijk voor een mier om een goed plekje te vinden. Een vlot toegankelijke opening naar de grond is een must, maar er moet ook een voedingsbron in de buurt zijn. De werksters van de zwarte wegmier melken de bladluizen, dat is de voeding die ze terug naar hun nest brengen. En de voedingsbron ligt bij voorkeur dichtbij dit nest, in een straal van pakweg tien meter. Het is niet zo dat de mieren honderden meters afleggen voor hun voedsel. Werksters leven doorgaans één of twee zomers, maar koninginnen kunnen zeer oud worden. Er is er eentje die zelfs 43 jaar oud is geworden, weliswaar in perfecte laboratoriumomstandigheden.”
NATUURFENOMEEN