Zes eeuwen kerkelijke cultuurgeschiedenis: van bezinning tot vlaai
Abdij Mariënlof, ook de abdij van Colen genoemd, zag haar ontstaan in de vijftiende eeuw als een klooster van Kruisheren, op aanvraag van de vrome weduwe Maria van Kolen. Door de Franse Revolutie werd het klooster staatsbezit en moesten de paters elders een onderkomen zoeken.
Een openbare verkoop in 1822 bracht het klooster weer in religieuze handen, die van de cisterciënzerorde. Zuster Maximilienne startte er een schooltje voor armen. Zo ontstond een kleine gemeenschap die uitgroeide tot ruim dertig cisterciënzerinnen. In navolging van de regel van Benedictus en de hervorming van Cîteaux leefden ze er onder het motto: ‘ora et labora’ (bidden en werken).
Trekpleister
In de tweede helft van vorige eeuw trad de priorij als het ware uit haar beslotenheid. De poort werd geopend voor de Sint-Christoffelbedevaart. Fietsers en voertuigen arriveerden in groten getale voor de viering, bidprentjes en zegening. Na de sluiting van de school werd het kleuterlokaal ingericht als cafetaria met de begeerde vlaai van zuster Odilia. De abdij Mariënlof werd een plek voor conferenties en bezinning. De kloosterkerk was een trekpleister voor bedevaarders en toeristen, met de stoel van Sint-Lutgardis en een Vlaams topstuk: het reliekschrijn van Sint-Odilia uit de dertiende eeuw.
Hoogtepunten waren de verheffing van priorij tot abdij in 1990 en de prijs voor best bewaard erfgoed in 2005.
Nieuwe bestemming
Dit voorjaar is het kloosterdomein met 8 hectare beschermd landschap verkocht aan architect Alfredo De Gregorio en projectenspecialist Jean-Paul Coenen. De bestemming van het beschermde monument wordt onderzocht. De kloosterkerk is aan de eredienst onttrokken. Het Sint-Odiliaschrijn en de stoel van Sint-Lutgardis krijgen een plek in de Sint-Odulfuskerk in Borgloon.