Het Belang van Limburg

MAASEIK/BOCHOLT

- Jan Bex

Het hoort bij een dorp zoals bier bij een café: een molen. Al is die molen al lang niet meer die economisch­e spil van dat boerendorp uit de jaren stilletjes. “Ons graan halen we tegenwoord­ig uit de Amerika’s. Grote, industriël­e maalderije­n zijn in de plaats gekomen. Maar een molen is wel industriee­l erfgoed. Een molenaar moest heel veel weten: iets over steen, hout, metaal… Hij moest kunnen rekenen, moest juist wegen en bovenal moest hij iets van het weer kennen. Wanneer zou het regenen? Wanneer zou het waaien? Veel boeren kwamen aan de molenaar vragen welk weer hij verwachtte.”

Stel één vraag over molens aan Bocholtena­ar Toon Verlaak (64) en je krijgt hem niet meer stil. Zoiets heet passie. Verlaak werkte in zijn profession­eel leven als technisch officier aan de F-16’s van Kleine-Brogel. “Collega’s van Kleine-Brogel waren aan het studeren voor een molenaarse­xamen. ‘Da’s iets voor oech, Toon’, zeiden ze. En het wàs ook iets voor mij. In feite is de molen de moeder van alle techniek. Dus ook die van de F-16’s, ja.” (lacht)

Vrijwillig­ers

We staan aan de Dorpermole­n achter de kerk van Opoeteren.

Een watermolen uit 1407, gebouwd op de Bosbeek. Molenaar Lambert Schreurs, die je nooit 87 zou geven, haalt er graanhalme­n bij om te tonen wat hij zoal maalt: “Dit is triticale. Dat is voor de beesten. Dit is spelt. Dit is rogge. Maar hier malen we vooral tarwe. En ja, we doen dat gratis.” Vijf jaar geleden was de Dorpermole­n nog een ruïne. “Hij stond op instorten”, mompelt Lambert, die uit een molenaarsg­eslacht komt. Sinds drie jaar is zijn molen nu gerestaure­erd door de stad Maaseik. “Maar die moet nu ook regelmatig draaien. Daarom worden de 47 molens van ons netwerk gerund door vrijwillig­ers”, zegt Toon. “Een molen die stilstaat, is binnen de vijf jaar verloren. Houtworm, schimmels en ongedierte doen ongenadig hun werk in stilstaand­e molens.”

Verjongen

Of Lambert iets van apps kent? Zijn Dorpermole­n zit ook in de app van de Watermolen­route. Na de Grensmolen­route is het de tweede gedigitali­seerde route van vier - op termijn vijf - molenroute­s in deze Limburgse grensstree­k. Zo kunnen fietsers, ook als de vrijwillig­er-molenaar er niet is, toch iets opsteken over die molen. “Natuurlijk weet ik wat een app is”, zegt Lambert. “Da’s toch dat ding op uwe smartphone.” Juist. “We wilden een laag toevoegen om onze 47 molens nog meer op de kaart te zetten”, vult Toon aan. “Na de fietskaart, waarbij we onze molens met elkaar konden verbinden dankzij het fietsroute­netwerk, hebben we dankzij de knowhow van Regionaal Landschap Kempen en Maas en ook met de mensen van Bokrijk deze app laten maken. Daarbij hebben we gekozen voor de Vlaamse app van Faro, het steunpunt voor erfgoed. Dan is het inhoudelij­k ook goed. We willen de fietsers niet vervelen met technische informatie, maar vooral verhalen en anekdotes vertellen. En dingen laten zien. Met zo’n app kunnen we verjongen. In Kaulille hebben we nu wel een relatief jonge ploeg, maar gemiddeld is de leeftijd toch hoog bij onze molenaars.”

Ooievaar

Geen molenverha­al zonder windmolen. Eindigen doen we daarom in Kaulille bij de Sevensmole­n uit 1891. Jos Gielen (66) stapt al uit het molenaarsh­uisje. Bovenop de Sevensmole­n, die hij samen met

Toon en nog drie andere vrijwillig­ers uitbaat, staat een ooievaar. Een houten. Dertig meter lager lijkt die toch echt. “Jos is pas grootvader geworden”, lacht Toon. “Kijk, de wieken staan nu ook in de vreugdesta­nd. Aan de stand van de wieken konden de mensen zien of de molenaar aan het rusten of aan het feesten was of dat hij bijvoorbee­ld rouwde.” De Sevensmole­n is een eerder kleine molen. “Het is geen balzaal zoals in Molenbeers­el of Sint-Huibrechts-Lille. Kaulille had toen maar 300 inwoners. Een grotere was niet nodig”, weet Toon. Nu staat de Sevensmole­n in een woonwijk. “Vroeger begon hier de hei. Daarom is deze molen ook een grondzeile­r. Een belt, een heuveltje, hoefde niet. Maar nu zitten we geklemd tussen de huizen. Daardoor vangen we minder wind. Waar nu deze buurwoning staat, was er vroeger een vuurmolen. Als er te weinig wind stond, kon molenaar Sevens nog malen door een dieselmoto­r te laten draaien”, aldus Toon. Maar het échte werk wordt toch gedaan door de wind. De wind die de wieken in beweging zet, de wieken die de assen doen draaien en de assen die de molenstene­n doen malen. Maar wat als er geen wind is? “Dan malen we niet”, zegt Jos laconiek. “In feite hebben we maar enkele dagen per jaar voldoende wind om eens goed door te malen. Op een topdag kunnen we toch zo’n twintig zakken van 25 kilo malen.”

→ Op 17 juli om 14 u presenteer­t vzw Molennetwe­rk Kempen-Broek haar tweede app, die voor de Watermolen­route, in de Pollismole­n in Opitter

8 FOUTEN / HBVLPLUS / 11

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium