Genkenaars Pino en Claudia openen eindelijk hun restaurant
Dat doen ze voor het tv-programma in de voormalige brandweerkazerne van Hasselt. Ze hebben er vier maanden langer op moeten wachten, maar Genkenaars Pino en Claudia uit Mijn Keuken Mijn Restaurant (VTM) kunnen zondag eindelijk hun restaurant openen.
Door de coronacrisis werden de uitzendingen van de culinaire tv-wedstrijd Mijn Keuken Mijn Restaurant half april gestaakt. De vier overgebleven duo’s zouden op een unieke locatie een restaurant uitbaten, maar die plannen werden on hold gezet. Intussen is er groen licht om de wedstrijd vanaf zondag verder te zetten. Deelnemers Pino (59) en Claudia (30) Guarraci, vader en dochter uit Genk, zijn blij. “Een kleine maand geleden kregen we het goede nieuws”, vertellen ze. “Het is dus redelijk pril. Ik zag het na de corona-uitbraak somber in. Claudia ook”, zegt Pino. “Ik had toen niet gedacht dat we nu zouden kunnen openen.” “Het was lastig om na zo’n lange pauze weer in die flow van het programma te komen”, zegt Claudia. “Hoewel we nog niet geopend zijn, vonden er wel al nieuwe opnames plaats. Zo was er een proefdag en hadden we ook onze handen vol met het inrichten van de zaak. We mochten daarover ons zegje doen, maar al die stoelen en tafels moesten we zelf naar binnen sleuren en in elkaar steken. (lacht) VTM voorzag wel professionele hulp om de keuken en de muren te plaatsen.”
Extra voorbereiding
Door de coronacrisis had het duo wel extra voorbereidingstijd. “We wisten dat we vroeg of laat weer aan de bak mochten”, klinkt het. “Tijdens de lockdown bleef het programma door ons hoofd spoken. Al gooien we het zeker niet over een totaal andere boeg. Over de menukaart mogen we niet veel verklappen, maar uiteraard kan je bij ons vooral Italiaans krijgen.” Normaal gezien was het restaurant in april en mei geopend. Hebben de twee daar nu nog tijd voor? “Het zal wel moeten”, lacht Claudia, die muzikale opvoeding geeft op een school in Genk. “Ik heb de directie al laten weten dat ze me eventueel tot half september moeten missen. Mochten we het tot de finale schoppen, dan zijn we tot dan in ons restaurant bezig. In het beste geval worden het dus zes drukke weken. Maar dat schrikt ons niet af.”
Limburggevoel
Het is de eerste keer dat vader en dochter voor zo’n groot project de handen in elkaar slaan. “Maar op familiefeesten stonden we ook samen te koken. Het is dus niet helemaal onbekend terrein. Al kan je zoiets niet vergelijken. Of we stressbestendig zijn? We kennen elkaar door en door en weten wanneer we elkaar met rust moeten laten. Of net oppeppen. Dat kan een voordeel zijn. Soms is er veel Italiaans temperament mee gemoeid, maar dat is niet erg”, lachen de twee.
Wie bij Pino en Claudia wil gaan eten, moet naar de voormalige brandweerkazerne van Hasselt. “We zijn tevreden met die locatie”, klinkt het. “Het is een mooi historisch pand met veel geschiedenis. Het is tof dat we er nog terecht kunnen, want naar verluidt gaan ze het afbreken. De ingang, de poorten waardoor de brandweerwagens reden, is ons restaurant. We zijn van Genk, maar in Hasselt kregen we een warm welkom. Vooral het Limburggevoel overheerst. We hopen dat elke Limburger ons steunt.”
Opstapje
Vader en dochter gaan allebei koken in het restaurant. “Mijn broer en een vriendin gaan in de zaal staan. We hebben dus slechts twee personeelsleden. Dat is minder dan oorspronkelijk gepland, maar we mogen ook maar twintig mensen per dag ontvangen. In principe kan je dit met twee runnen, maar we willen toch wat hulp.”
Ook de coronamaatregelen zullen op het scherm merkbaar zijn. “We volgen de regels zoals in elke andere horecazaak. Iedereen die in onze zaak rondloopt, draagt verplicht een mondmasker. Dat is ook voor de jury verplicht. Daarnaast is er ook een ontsmettingspaal. Mensen moeten geen schrik hebben als ze op bezoek komen. We willen er voor de rest niet te veel over nadenken. Het is nu eenmaal zo. Mocht dit avontuur ons goed bevallen, is dit misschien een opstapje naar een ‘echte’ eigen zaak.”
“We kennen elkaar door en door en weten wanneer we elkaar met rust moeten laten. Soms is er veel Italiaans temperament mee
gemoeid, maar dat is niet erg”
Pino en Claudia Guarraci