“Wonder dat we nog leven”
Appartement Dilsense Ann Weltjes verwoest:
“We zijn er nog goed vanaf gekomen, wonder boven wonder dat we nog leven,” zucht de uit Dilsen-Stokkem afkomstige Ann Weltjens (42). Zij was met haar dochter thuis in Beiroet toen de infernale ontploffing een deel van de stad verwoestte. Ook hun appartement ging aan diggelen en moeder en dochter liepen snijwonden op.
L“Ik heb een aantal snijwonden die ondertussen behandeld zijn, mijn dochter heeft hechtingen aan haar been, het zijn oppervlakkige lichamelijke verwondingen. Maar ik denk dat dit vooral een zware mentale klap is om te verwerken, het was heel traumatiserend”, vertelt Ann aan de telefoon.
Appartement vernield
“De materiële schade is groot. Ons appartement leek me op het eerste gezicht volledig ontploft: alle vensters zijn eruit gerukt, alle plafonds zijn naar beneden gekomen,... het leek een kleine war
zone. Nu blijkt dat er misschien toch een paar dingen gerecupereerd kunnen worden, zoals kleren. Ik ben al twintig jaar in het buitenland, ik heb niks anders dan wat er in het appartement stond. We gaan kijken wat er nog te rapen valt onder het puin. Maar de inboedel, de meubels,...
forget it. Tafels en stoelen zal ik allemaal kwijt zijn, die zijn door de kamers gevlogen.”
Oorlogsscène
Ann werkt in Beiroet voor de Belgische ambassade. “Na de ontploffing hebben mijn dochter en ik een half uur rondgedoold op straat. De chauffeur van de ambassade is ons komen oppikken en heeft ons naar ziekenhuizen gereden. Maar daar hebben ze ons geweigerd omdat ze overvol of beschadigd waren. Uiteindelijk zijn we naar het huis van de ambassadeur gereden en daar is ’s avonds een chirurg gekomen die het glas uit heel ons lijf heeft gehaald en wonden gehecht heeft. Bij de ambassadeur zitten we nu veilig.”
Het plan is om gerepatrieerd te worden. “Het ministerie is ermee bezig. De dokter moet nog bekijken of ik kan meevliegen. Ik zal plat gerepatrieerd moeten worden omdat ik niet kan zitten, mijn lichaam zit vol snijwonden. Hopelijk geraken we snel op een vliegtuig,” zegt Ann.
“Het gebied van mijn appartement tot aan de ambassade is volledig weggemaaid, precies een oorlogsscène,” beschrijft Ann de wijken in Beiroet waar ze woonde en werkte. “De Belgische ambassade zelf is ook zwaar bescha
“Als ik enkele meters
naar achter had gestaan, was ik vijf verdiepingen naar
beneden gekatapulteerd en had ik het er niet levend vanaf
gebracht”
Ann Weltjens medewerkster Belgische
ambassade Beiroet
digd, alle vensters zijn eruit. Mijn collega’s proberen nu nog zo veel mogelijk dossiers te pakken te krijgen. Het gaat weken, maanden duren om dat allemaal herop te bouwen. Zelf ben ik nu niet erg mobiel maar mijn collega’s vertellen dat in de stad overal ramptoeristen lopen die selfies maken. En dat terwijl er nog giftige stoffen in de lucht hangen, daar moet je ook nog mee uitkijken.”
Titanenwerk
Hulp bieden aan de honderdduizenden slachtoffers en daarna de wederopbouw van de getroffen stadsdelen zal een titanenwerk zijn, beseft Ann. “De Libanese overheid meldt dat er 300.000 mensen dakloos zijn geworden door de explosie. Er zijn voorlopig een honderddertigtal slachtoffers geteld, onder wie twee Belgen. Ik ben blij dat ik er levend uit ben gekomen zoals ik nu ben. Ik heb vandaag foto’s gezien van mijn woning. Dan denk ik echt: ‘Waw! Als ik enkele meters naar achter had gestaan, was ik vijf verdiepingen naar beneden gekatapulteerd en had ik het er niet levend vanaf gebracht. Het moet zijn dat het nog niet mijn tijd was om te gaan.” Ann heeft ook nog een zoon maar die is ontsnapt aan de ramp. “Hij is 18 en was net naar Nederland vertrokken om daar te gaan studeren. Wij wonen nu twee jaar in Beiroet en het plan was om nog drie jaar te blijven, dan heeft mijn dochter haar middelbaar af.”