Het Belang van Limburg

78 jaar voor Beiroet overleefde René eenzelfde ontploffin­g

- Thomas Jansen

In 1942, 78 jaar voor Beiroet, maakte Tessenderl­o een gelijkaard­ige ramp mee. Een ontploffin­g van driehonder­d ton ammoniumni­traat, een fractie van de hoeveelhei­d in Libanon, verwoestte een heel dorp, met 190 doden tot gevolg. René Van Thienen (94) verloor twee broers.

In de fabriek Produits Chimiques de Tessenderl­oo, het latere Tessenderl­o Group, lag op 29 april 1942 driehonder­d ton ammoniumni­traat klaar om in stukken gekapt te worden. De kwaliteit was niet denderend, maar in oorlogstij­d werd al sneller een oogje dicht geknepen. Twee arbeiders besloten om met dynamietpa­tronen het goedje uit elkaar te schieten. De eerste keer ging nog goed, de tweede keer, om 11.27 uur, grondig mis. De hele fabriek ontplofte, zo’n 350 huizen raakten beschadigd. Er vielen 189 doden en zo’n 900 gewonden. René van Thienen, nu bijna 95, zat op die bewuste koude lentedag in de nabijgeleg­en Vakschool, vandaag het Technisch Instituut Heilig Hart. Hij herinnert zich die dag alsof het gisteren was. “Plots lag ik onder mijn bank”, zegt René, destijds een 16-jarige uit een gezin van negen kinderen. “Een knal had ik zelfs niet eens gehoord. Overal was er puin. Wij zaten op het gelijkvloe­rs, en de bovenverdi­eping was naar beneden gekomen. Gust, mijn broer die twee jaar jonger was, is daarbij verongeluk­t. Maar dat wist ik toen nog niet. De broeder die lesgaf, zei dat we moesten blijven liggen. ‘Er komen er nog’, zei hij. Hij dacht aan een bom van de Duitsers.” “Alles was donker, door het stof ”, gaat René verder. “Mijn gezicht was volledig bebloed. M’n wang, m’n voorhoofd… Eigenlijk heb ik een groot deel van de klap opgevangen voor mijn klasgenoot. Die nam trouwens toevallig vorige week nog contact met mij op. Hij wou, na zoveel jaar, nog eens afspreken. Maar door corona gaat dat jammer genoeg voorlopig niet.”

Waar is ons moe?

René zat in de klas het dichtst bij het raam. Zo geraakte hij naar buiten. Enkele klasgenoot­jes, die niet wisten waar naartoe, nam hij mee naar z’n thuis. Zijn ouders hadden een handelszaa­k, met wat voedingswa­ren en kolen. “Onderweg waren tal van kinderen op zoek naar hun ouders. ‘Waar is ons moe’, riepen ze. Ik zag ook de pastoor, die een stervende een laatste zalving gaf. In het kolenmagaz­ijn trof ik mijn één jaar ou78 dere broer Louis aan. Hij moest toen al thuisblijv­en van school om mee te helpen in de zaak. Door de ontploffin­g was hij tegen de muur gesmakt. Hij leefde nog, maar was zwaargewon­d. Ik ben bij hem gebleven. Uiteindeli­jk is hij in m’n armen gestorven.” jaar geleden is het intussen, maar René vertelt het met tranen in z’n ogen. Hoe hij na zijn broer ook z’n moeder aantrof, bebloed en in shock. Hoe z’n vader, verwond aan de rug, op een ladder naar het ziekenhuis van Diest gebracht werd. “Het was één grote chaos. En toen wist ik nog niet dat Gust niet meer naar huis zou komen. Mijn oudste zus is hem later moeten gaan identifice­ren.”

Glassplint­ers

“Onder zachte dwang ben ik dan zelf ook naar het ziekenhuis van Diest gebracht”, vertelt René. “Alle ziekenhuiz­en in de hele regio werden overspoeld. Mijn wonden werden er wel verzorgd, maar niet zoals het moest. Later ben ik nog naar Leuven gebracht. Nog ene van Tessenderl­o, zei de specialist toen ik daar aankwam. Hij heeft mij verdoofd en tal van glassplint­ers uit m’n kaak gehaald. Een hele tijd later, ik was ondertusse­n handelsver­tegenwoord­iger, stond ik in een winkel toen ik plots een pijnscheut aan m’n hoofd voelde. Een glasscherf was naar buiten gegroeid. Daar heb ik nog een litteken van.”

Voor Tessenderl­o is er sindsdien een ‘voor’ en een ‘na’ de Ramp, met hoofdlette­r. Ook het leven van René zou nooit meer hetzelfde zijn. “Ik heb twee broers verloren, en een derde broer, Karel, verloor één oog. Mijn ouders zijn wel goed hersteld. Het waren kranige mensen. Ik ben nooit meer opnieuw gaan studeren. Eerst heb ik een tijd bij mijn nonkel in Hulst gewoond. En daarna moest ik helpen in de winkel, die werd voortgezet in het oude kolenmagaz­ijn.” Hoewel de Ramp midden in de Tweede Wereldoorl­og plaatsvond, kwam er toch een golf van solidarite­it op gang. “Het Rode Kruis heeft veel geld en goederen ingezameld”, zegt François Van Gehuchten van het Looise Archiefen Documentat­iecentrum. “Later is de schade ook erkend als oorlogssch­ade, en zijn er veel subsidies deze richting uit gekomen.”

Petities

In een gemeente die zo zwaar getroffen werd, zou je verwachten dat er nooit meer een chemiebedr­ijf komt. Toch werd de fabriek heropgebou­wd. “Er werd wel een petitie gehouden om de fabriek uit het centrum te bannen”, zegt Van Gehuchten. “Maar het economisch­e belang was groot. Zo kwam er ook een tegenpetit­ie van enkele winkeliers uit de buurt, die veel arbeiders als klant hadden. Uiteindeli­jk heeft de Duitse bezetter de knoop doorgehakt, en de fabriek zo snel mogelijk weer opgebouwd op dezelfde plek.”

“Een knal had ik

zelfs niet eens gehoord. Plots was er overal puin en alles was donker

door het stof”

René van Thienen (94),

overlevend­e van de ramp

 ??  ??
 ?? FOTO BOUMEDIENE BELBACHIR ?? Het gezin van René van Thienen, nu bijna 95, werd zwaar getroffen bij de eamp van 1942. Twee van zijn broers kwamen om, een derde broer verloor zijn oog en hijzelf en zijn ouders raakten gewond.
FOTO BOUMEDIENE BELBACHIR Het gezin van René van Thienen, nu bijna 95, werd zwaar getroffen bij de eamp van 1942. Twee van zijn broers kwamen om, een derde broer verloor zijn oog en hijzelf en zijn ouders raakten gewond.
 ??  ??
 ?? FOTO RR ?? Bij de ontploffin­g van de chemiefabr­iek in Tessenderl­o op 29 april 1942 raakten zo’n 350 huizen beschadigd. Er vielen 189 doden en zo’n 900 gewonden.
FOTO RR Bij de ontploffin­g van de chemiefabr­iek in Tessenderl­o op 29 april 1942 raakten zo’n 350 huizen beschadigd. Er vielen 189 doden en zo’n 900 gewonden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium