KRC GENK Mathijssen legt uit waarom 3-4-3 KRC Genk als gegoten zit
Jess Thorups succesvolle omschakeling van een 4-3-3 naar een 3-4-3 verrast onze huisanalist niet. Jacky Mathijssen hanteert het systeem ook bij de nationale beloften en ziet dat het de Genkse kern als gegoten past.
Jacky Mathijssen
Dat het kan verkeren, wist Gerbrand Adriaenszoon Bredero ons meer dan 400 jaar geleden al te vertellen. Hein Vanhaezebrouck moet zondagavond toch wel even gegniffeld hebben, toen hij zag dat KRC Genk leider Charleroi op de knieën dwong in een 3-4-3. Het systeem, waarvoor hij elf jaar geleden verketterd werd in de bestuurskamer en na amper enkele maanden de Genkse fusieclub al moest verlaten, kreeg nu alle lof.
“Omdat het deze ploeg als gegoten zit”, legt onze huisanalist Jacky Mathijssen uit. “Als coach moet je proberen om je beste spelers op het veld te krijgen, waarbij ook nog eens hun kwaliteiten optimaal worden benut. Wel, dan kom je bij het huidige Genk uit bij een 3-4-3. Dat heeft Thorup prima gezien.” Vanhaezebrouck haalde zijn gram later met de landstitel bij AA Gent, maar intussen kent de Belgische voetballiefhebber de 3-4-3 ook al een poos van de Rode Duivels. Roberto Martinez implementeerde het, omdat het hem in staat stelde om al zijn internationale toppers als De Bruyne, Hazard, Mertens, Witsel en Lukaku tegelijkertijd optimaal tot hun recht te laten komen. Om de groeipijnen te minimaliseren voor de volgende generatie, spelen ook de beloften sinds de aanstelling van Jacky Mathijssen in een 3-4-3. Hij legt de troeven én de achilleshiel van de veldbezetting uit aan de hand van de kwaliteiten in de Genkse kern.
Hogere backs
Mathijssen:
“Zowel
ANALYSE
Maehle als Uronen zijn flankverdedigers met in de eerste plaats offensieve kwaliteiten. In een viermansdefensie is dat vaak link, zeker als je hen beiden op hun kwaliteiten wil uitspelen. Want dan schieten er slechts twee verdedigers over. Dat maakte zeker Genk erg kwetsbaar, zo is al meermaals bewezen. Nu worden dat er drie, waardoor je vleugelverdedigers zich ook meer bevrijd voelen. De straffe prestatie van Maehle kwam dus niet zomaar uit de lucht gevallen.”
+creatieve Vrijheid voor
spelers
Mathijssen: “Omdat de flankspelers erg hoog komen, krijgen de vleugelaanvallers een andere rol. Zij mogen meer over het veld zwerven, iets wat zowel Ito als Bongonda goed ligt. Waarbij de eerste ook nog eens voor diepgang kan zorgen, terwijl de ander sterker is met de bal aan de voet. Maar ook bijvoorbeeld Oyen past zeer goed in dit verhaal, hij is zeker in staat om volgende week in Gent de schorsing van Ito op te vangen. Tegelijkertijd renderen de kwaliteiten van de altijd aanspeelbare Onuachu op deze manier optimaal. Hij heeft nu erg veel beweging rond hem, dat geeft ook hem voortdurend opties. Bovendien komt er veel volk voor de goal.”
+in
Meer oplossingen
de opbouw
Mathijssen: “Het is cruciaal dat de twee flanken voortdurend bezet zijn in de opbouw. Zo creëer je voldoende aanspeelpunten en heb je altijd de verre, hoge kruispass als oplossing. Die mag zelfs blind gegeven worden, de flank moét bezet zijn. Gaat die bal te ver, dan is dat geen drama, omdat je voldoende tijd hebt in de omschakeling. Komt hij wel aan, dan kom je gegarandeerd in een aantrekkelijke situatie met veel ruimte voor een aanval.”
+kleine
Tweede spits dankzij
bijsturing
Mathijssen: “Ik heb enkele weken geleden al gesteld dat men in Genk op zoek moet gaan naar een manier om het duo OnuachuDessers in stelling te brengen. Dat kan door een kleine omschakeling naar een 3-5-2, waarbij een tweede aanvaller rond Onuachu gaat zwerven. Zoals Thorup probeerde met Ito maar dat plan viel al snel in duigen door diens rode kaart. Ik zie in deze veldbezetting dus meer kansen om binnenkort ook de kwaliteiten van Dessers te laten renderen. Net zoals je nog offensiever kan spelen door op één van de twee flanken een aanvaller te zetten.”
Mannetje minder op middenveld
Mathijssen: “In een 3-4-3 houd je natuurlijk slechts twee centrale middenvelders over. Het spreekt voor zich dat die fysiek bijzonder goed in orde moeten zijn om alles belopen te krijgen, dat geldt overigens voor alle posities. Hrosovsky en Thorstvedt hebben dat prima gedaan, vergeet niet dat ze met Charleroi een bijzonder zware testcase voorgeschoteld kregen. Die twee middenvelders moeten durven druk vooruit zetten, alleen zo kan je de tegenstrever je wil opdringen. Dat vergt niet alleen een ijzeren conditie, maar ook veel spelintellect. Hopelijk is Bryan Heynen binnenkort weer de oude, ook hem past dit systeem als nummer 8 als gegoten.”
Zonder communicatie kwetsbaar
Mathijssen: “Omdat je druk moet durven zetten, is een goeie communicatie primordiaal. Je moet spelers durven overlaten aan je drie verdedigers, die erg veel moeten praten. Je moet achteraan vermijden dat je met 3 tegen 1 komt te staan, dat betekent dat er elders tegenstrevers ongedekt zijn. Op dat vlak waren er zondag vooral in de beginfase problemen. Genk had probleem met lopende mensen, vooral Fall glipte enkele keren door de defensie. Dat is ook niet abnormaal. Ze hebben het systeem slechts twee dagen kunnen inoefenen én een moeilijker te bespelen tegenstrever als Charleroi kan je je in België moeilijk inbeelden. Niemand schakelt sneller om dan de Zebra’s, het moeilijkste hebben ze wat dat betreft achter de rug.”