Lummense fotograaf blijft voor het eerst in 35 jaar thuis en kiest voor ons zijn 10 strafste beelden sport 8-10
Zijn terreinwagen staat op de kade in Jeddah, Saoedi-Arabië, maar zelf zit Willy Weyens (69) thuis in Lummen. Een week voor de start moest hij de handdoek gooien. “Ik heb er wel spijt van, maar mijn klanten – Nederlanders, Japanners, Russen, Chinezen,… – zeggen allemaal dat ik groot gelijk heb. Ik ben ongerust over een melanoom dat ze hebben weggehaald. Ik heb een gebroken rib en sinds de uitbraak van de nieuwe variant van het virus in Engeland, word ik gek van wat er allemaal kan gebeuren als je daar bent.”
In de plaats dook Weyens voor ons in zijn archieven. De opdracht: selecteer tien beelden. Een onmogelijke taak, vergelijkbaar met kiezen tussen je eigen kinderen. Straffe actiefoto’s, prachtige landschappen, couleur locale, geschiedschrijving, beelden waar anekdotes en verhalen achter schuilgaan,… 35 jaar archief vormt een onuitputtelijke bron. Maar toch: tien keer Dakar, door de lens van Willy Weyens.
1 De eenzaamste boom
“De Dakar was een idee van Thierry Sabine, een ongelooflijke
figuur die wist hoe hij show moest maken. Hij was gek van de woestijn en nam zijn vrienden uit de beau monde van Parijs mee naar Dakar. Zo is het begonnen. Steeds meer Franse BV’s deden mee. Paris-Match maakte elke week een speciaal nummer, idem op tv. Toen ik de Rally van Monte Carlo volgde, vond ik in L’Equipe zes pagina’s over die Dakar.
Hoe belangrijk moet dat dan wel
zijn?, dacht ik.”
“In 1984 heb ik mee de NoordEuropese proloog georganiseerd op een terril in Heusden. Sabine is daarvoor naar hier afgezakt. Hij was heel timide en wou niet dat we foto’s van hem maakten. Dat jaar ben ik ook voor het eerst naar ginds geweest, in het zog van Eric Geboers en Guy Colsoul. Dat was ‘autostop’: ik raakte vast op de luchthaven van Niamey (Niger) en heb een lift gekregen met een vliegtuigje dat kwam tanken en doorvloog naar Agadez. Vandaar mocht ik naar Dirkou met een vliegtuig van een Belgische medische missie. Zo kon ik toch een paar proeven fotograferen. Van Niamey vloog ik naar huis om mijn foto’s te ontwikkelen en naar de kranten te brengen. Daarna vloog ik weer naar Dakar om met een huurauto de
karavaan in Mali tegemoet te rijden.”
“Die eerste avonturen waren minder goed georganiseerd. Ik was te afhankelijk van anderen en mijn fotografisch werk leed daaronder. Daarom heb ik zelf een terreinwagen gekocht, een versleten serviceauto van Gaston Rahier. Dat kostte allemaal veel geld, het heeft tien jaar geduurd eer ik iets aan de Dakar ben gaan verdienen. Het was moeilijk, maar de mensen zagen dat ik een vechter was, dat ik door ging tot het einde en mijn klanten niet in de steek liet. Ik vond altijd een oplossing. Ik nam passagiers mee die elkaar aflosten, en als ze naar huis vlogen, namen ze mijn rolletjes mee. Ik had ook afspraken met lijnpiloten die mijn filmpjes meenamen naar Frankfurt. Mijn vrouw ging ze ophalen, ontwikkelde ze en verdeelde de foto’s onder de kranten. Want filmpjes ontwikkelen in Afrika, dat was geen goed idee.”
“Deze foto is van mijn eerste auto aan de Arbre du Ténéré, de eenzaamste boom ter wereld: er stond geen andere in een straal van 400 kilometer. In 1973 heeft een dronken vrachtwagenchauffeur hem omgereden. Sindsdien staat op dezelfde plaats deze ijzeren boom, die een herkenningspunt blijft in de Ténéré-woestijn, nabij Agadez. Daar geraken is eigenlijk al een prestatie. In diezelfde regio kwam ik dat jaar uit bij een soort verzamelplaats waar kamelen in nood elkaar blijkbaar opzoeken. Er lagen zeker tien kadavers, mooi in een cirkel. Ik heb er geen foto van, omdat ik niet durfde stoppen in het mulle zand. Ik had schrik dat ik niet zou weggeraken. Niemand had mij verteld dat je op dat terrein je banden moet aflaten tot een druk van 900 gram. Nu weet ik dat je aan de kleurschakering van het zand kan zien hoe hard het is, en of je erdoor kan rijden. Rij nooit door de kuil tussen twee duinen, want daar waait het losse zand op een hoop en rij je je hopeloos vast. Op een duin moet je altijd bergaf parkeren, want als je later vertrekt, is hij in het zand gezakt. Dat heb ik allemaal al doende moeten leren. Net als navigeren. Met vallen en opstaan.”
2 Kameraad kwijt
“In de beginjaren luidde het cliché dat de Dakar pas écht begon als je moest opgeven. De karavaan trok dan verder en zodra de bezemwagen voorbij was, was op jezelf aangewezen. Dat gold ook voor fotografen. In Algerije kregen we een overhitte motor, maar de eerstvolgende kans om hem te laten maken, was op de rustdag. Het team van Ronny Renders zou daar de koppakking vervangen. We hebben drie dagen, achttien uur per dag, achter deze camion gehangen aan een koord van zes meter. ’s Avonds overnachtten we op plaatsen waar de lokale bevolking samenkwam. Nooit zoveel angsten uitgestaan. We waren totaal afhankelijk van die onbekende mensen, die enorme messen meedroegen waarmee ze ’s nachts een schaap slachtten.”
“Vanuit een hotel kreeg ik de vrouw van een verdwenen kameraad aan de lijn.
Ik moest liegen en zei dat haar man het
goed maakte.”
Willy Weyens
“In een van mijn eerste edities sliep ik in hetzelfde hotel als prinses Caroline van Monaco. Ik raakte aan de praat met haar en haar man.”
Willy Weyens
Wat niemand voor mogelijk hield, is dan toch gebeurd: de Dakar is begonnen zonder Willy Weyens. De Lummense rallyfotograaf ontdekte de woestijn in 1984, in het spoor van wijlen Eric Geboers, en verwierf sindsdien wereldfaam met zijn foto’s. Uit 35 edities selecteerde hij voor ons tien beelden.
“Omdat ik foto’s nodig had, kon ik regelen dat ik met een privévliegtuig van Eurosport mee kon. Ik zou mijn reisgenoten terugzien op de rustdag in Agadez. Maar mijn kameraad daagde daar niet op met de auto. Ik had geen nieuws van hem, er was geen gps of satelliettelefoon. Vanuit een hotel kreeg ik zijn vrouw aan de lijn. Ik moest liegen en zei dat haar man het goed maakte, maar in werkelijkheid was ik doodongerust. Ik had Jos al een week niet meer gezien en Buitenlandse Zaken was al verwittigd. Opeens dook hij toch op, om half negen ’s avonds. Ik dacht dat ik een hartinfarct kreeg, zo gelukkig was ik. Jos mankeerde niets, maar de andere passagier wou naar huis en was van plan om de auto te laten pikken. Maar dan was ik al mijn geld kwijt. Jos heeft dat gelukkig verhinderd.”
3
In het spoor van Jacky Ickx
“De populariteit en de enorme uitdaging van de woestijn zogen de grote automerken aan. De komst van Porsche was een grote revolutie. Dat merk in de woestijn, dat leek onmogelijk. Daarna kwamen Peugeot, Mitsubishi en Citroën met steeds grotere fabrieksteams.
Vooral Peugeot pakte het heel professioneel aan, onder leiding van Jean Todt. Op een gegeven moment waren er meer dan 40 privé-vliegtuigen die de Dakar volgden. Rijke deelnemers en fabrieksteams kwamen met eigen vliegtuigen. Tot er eens twee tegen elkaar zijn gecrasht.” “In België stond de Dakar toen soms dagen aan een stuk op de voorpagina’s. Guy Colsoul lag een week op kop met een tweewielaangedreven Manta. Jacky Ickx won met een Mercedes en reed daarna onder meer voor Peugeot en Porsche. Gaston Rahier won bij de motoren. Jan de Rooy domineerde bij de vrachtwagens met de Turbo Twin, een monsterachtige Daf met twee motoren. De Dakar deed mensen dromen in een tijd van het jaar waarin er weinig actualiteit was. Met de juiste beelden erbij waren het geweldige verhalen.”
4
Keuvelen met Caroline van Monaco
“De Dakar was een wedstrijd voor de toppers, maar vooral een avontuur voor de andere deelnemers. In een van mijn eerste edities sliep ik in hetzelfde hotel als prinses Caroline van Monaco. Ik raakte aan de praat met haar en haar man, Stefano Casiraghi, die later verongelukt is met een powerboat. Een sympathieke man, ze waren allebei heel enthousiast. In Engeland werd de Dakar bekend toen Mark Thatcher meedeed, de zoon van premier Margaret Thatcher. Hij was zes dagen vermist en werd uiteindelijk teruggevonden door de Algerijnse luchtmacht. (Het verhaal duikt momenteel op in de successerie ‘The Crown’ op Netflix, nvdr.). Ook in België deden BV’s mee: het judokoppel Ingrid Berghmans-Robert Van de Walle in de jaren ’80, en later Jean-Marie Pfaff, Felice en natuurlijk Koen
Wauters, die de Dakar op VTM bracht. Dat zorgde voor een
boom bij ons vanaf de jaren ‘90.”
5 Afrikaanse Joie de vivre
“Dit is een van mijn favoriete shots uit Afrika. De doortocht van Koen Wauters, gefotografeerd vanuit een hut. De Dakar heeft in delen van Afrika toerisme op gang gebracht: hotelletjes, B&B’s, reisorganisaties en soevenirs. Een gans jaar maakten de mensen van Agadez allerlei spullen, die ze verkochten als de Dakar kwam. Als de wedstrijd een jaar niet stopte, was dat een drama. Dan werden ze zelfs vijandig en gooiden met stenen. Ik was iemand die dikwijls wat kocht. Een T-shirt bijvoorbeeld. Ik had ‘grand patron’ nodig. Large of extra-large kenden ze niet. Alleen ‘patron’ en ‘grand patron’. De mensen waren supervriendelijk met een unieke joie de vivre. Ze hadden niets, behalve hun humor. Thierry Sabine heeft in Agadez veel goed werk verricht, onder meer door daar waterpompen te schenken.”
6
Hart verloren in Argentinië
“Thierry Sabine had veel charisma en kreeg iedereen mee, maar
een geweldige organisator was hij niet. Na zijn dodelijk helikopterongeluk, in de editie van 1986, bracht zijn vader er wat meer lijn in. Toen ASO (de organisator van de Tour de France, nvdr.) overnam, werd het echt professioneel. Maar op een gegeven moment was het op in Afrika. Koen Wauters werd beschoten. In Niger was er een luchtbrug nodig geweest in 2000, in Mali kon je niet meer gaan en de editie van 2008 werd op de vooravond afgelast nadat Franse toeristen werden vermoord in Mauretanië. Daarop trok ASO in 2009 naar Argentinië en Chili.” “Zuid-Amerika was het tegenovergestelde van Afrika. De mensen waren niet veel rijker. Om de vier maanden zagen ze hun geld devalueren, maar ze hadden wijn en vlees en waren enorm enthousiast. Ze kwamen massaal kijken. Buenos Aires had geen F1 meer, geen grote evenementen, en de mensen werden gek toen de Dakar er startte. 700.000 mensen stonden langs de weg tussen het parc fermé en de start. Niet te schatten!”
LEES VERDER OP BLZ. 10.
“Argentinië heeft mijn hart gestolen. Een mix van Spanjaarden en Italianen, zo’n aanhalig volk. Als ik ooit zou willen verhuizen, is het naar daar.”
7 Titicaca
“Het parcours in Zuid-Amerika was aanvankelijk niet zo mooi: weinig duinen, heel technisch en WRC-achtig. In Afrika kan je bij manier van spreken rijden met een sigaar in de mond en een krant open op je stuur. In Zuid-Amerika was het veel smaller en bochtiger, en sommige piloten kwamen er plots niet meer aan te pas. Maar later werd de route prachtig. De Atacamawoestijn was een droom voor echte Dakaristen met veel moeilijkere duinen dan in Afrika. Het was er ook veilig: je was zelden verder dan 100 kilometer van de zee verwijderd, altijd waren asfaltwegen in de buurt. Maar daarmee was het avontuur ook weg. De verhalen waren er nog, maar toch minder dan in Afrika. De Andes was een openbaring, echt ongelooflijk. 4.900 meter hoogte, fenomenale landschappen, die schoonheid van de natuur.”
“Aan deze foto ging een verschrikkelijke nacht vooraf. Een helse rit van Bolivia naar Peru, op hoogtes van 4.500 meter met zichtbaarheid nul in een sneeuwstorm. Pas midden in de nacht vonden we een hotelletje. Maar ’s morgens bij het ontbijt was de lucht opgeklaard en werden we getrakteerd op dit uitzicht. Bleek dat we logeerden aan de oevers van het Titicacameer, het grootste meer van Zuid-Amerika, 3.800 meter hoog. Ik had daar op school over geleerd, als kind hadden we gelachen met die naam. En plots was ik daar, zonder het te weten.”
8 Hippies met wiet
“Dé foto van Argentinië. Op zoek naar een mooie plaats om foto’s te maken kwamen we in een hippiecommune terecht. Die vrouwen hebben ons fantastisch ontvangen. Ze boden ons drank,
eten en wiet aan en wilden graag op de foto.”
9 Hart slaat over in Bolivia
“Gaandeweg ging de Dakar steeds noordelijker. Bolivia was in mijn ogen een grote vergissing. Maar ASO gaat overal waar het geld krijgt. Chili vond na enkele natuurrampen dat het geen centen meer in de Dakar kon steken. Paraguay, Peru en
Bolivia doken op. Maar hoe noordelijker, hoe slechter het weer. Op het einde was het chaos, het parcours moest elke dag veranderd worden wegens regen en overstromingen. In het binnenland werden hele dorpen en bergpassen weggespoeld. De landschappen bleven prachtig, maar soms stonden zelfs de grote wegen onder water. Na twaalf edities in Zuid-Amerika verhuisde de Dakar naar SaoediArabië.”
“Op deze foto zit ik met mijn zoon Nick, die de laatste tien jaar meegaat. Hier heb ik de eerste verwittiging gekregen dat ik een probleem had met mijn hart. Het was op 4.000 meter in Bolivia. Het was daar zo koud, en na een hele nacht rijden was ik zó kapot, dat ik zelfs geen lange broek meer kon aandoen. Twee militairen hebben ons een deken gegeven. Ik kreeg hartritmestoornissen. Ik wist niet wat er scheelde. Achteraf bleek thuis dat ik een gat in mijn hart had. Maar dat is allemaal goed gekomen.”
10
Arabische champignons
“Saoedi-Arabië is me vorig jaar heel goed bevallen. Ik weet dat er vraagtekens geplaatst worden bij dat land, maar ik ben in zo’n 70 landen geweest en merk dikwijls dat een situatie overschat wordt door de invloed van de media, die alleen de probleemsituaties naar voor brengen. Mensen zijn soms verbaasd dat ik naar Mexico durf gaan, maar dat land is 3.000 kilometer lang. Als er iets gebeurt in Portugal, merk je daar in België toch ook niets van? De Arabieren bleken heel vriendelijk en ze hebben in het bivak de chicste tenten, met vloer, net alsof je naar een expo gaat. Er zijn units met toiletten en douches met warm water, die na elk bezoek worden gekuist. De enorme woestijn is ook perfect voor een Dakar. Dit is de Nederlander Erik van Loon voor een rots die als een champignon uit de grond groeit, in het verlengde van de Jordaanse Wadi Rum.”
“In Bolivia was het zo koud, en na een hele nacht rijden was ik zó kapot, dat ik zelfs
geen lange broek meer kon aandoen.”
Willy Weyens