Genkenaar Alessandro Ciranni trekt als 24-jarige de kar op Le Canonnier
Geboren en getogen in Kolderbos en Boxbergheide, droeg hij dertien jaar lang het blauw en wit van KRC Genk. Toch is de enige Genkenaar zaterdag op Le Canonnier de aanvoerder van de thuisploeg. Een aangename babbel met de 24-jarige Alessandro Ciranni.
27 oktober 2015. OostendeKRC Genk 3-2. Op de bank ziet de 19-jarige Alessandro Ciranni dat doelpunten van Buffel en Ünal niet volstaan voor puntenwinst aan zee. Het zal de eerste en enige keer zijn dat hij van Peter Maes een plaatsje in de dug-out krijgt. Vijf jaar later heeft hij er alle begrip voor waarom het voor hem net niet werd bij de club van zijn hart. “Ik was een laatbloeier, zeker puur fysiek. Technisch kon ik altijd wel mee, maar op kracht moest ik het vaak afleggen. Bovendien zaten er maar liefst drie rechtsachters uit de eigen opleiding in de A-kern. Als je ziet welk parcours de nummer 1 intussen heeft afgelegd…
Timothy
Castagne was een Rode Duivel in wording en ook Sandy Walsh stond aan het begin van een mooie carrière.”
Jij hebt als kind alleen bij KRC Genk gevoetbald?
Alessandro Ciranni: “Toch bijna. Ik speelde één jaar bij de duiveltjes van Sporting Genk-Zuid, zoals de club in Kolderbos destijds heette. Op mijn zesde werd ik al opgepikt door KRC Genk. Ik heb er een heel mooie jeugd beleefd, ik was zo trots dat ik bij mijn favoriete club mocht voetballen. Met alles wat erbij hoorde, zoals ballenjongen bij de wedstrijden van de eerste ploeg en rondgaan met de pronostiek in de business seats.”
Wie waren al die jaren je ploegmaats?
“Siebe Schrijvers, Florian Loshaj, Alessio Carlone… Later kwam daar ook Leon Bailey bij. Loshaj en Carlone zijn vrienden voor het leven geworden. We zagen mekaar ook veel buiten het voetbal en hebben, met Yusuf Ercan erbij, nog steeds een WhatsApp-groepje.”
De gezondheidsproblemen van Alessio Carlone moeten ook bij jou stevig binnengekomen zijn. Zijn profcarrière werd abrupt afgebroken door een hartafwijking.
“We waren met drie rechtsbacks uit de
eigen opleiding. Castagne was een Rode Duivel in wording en ook Walsh stond aan het begin van een mooie
carrière”
Alessandro Ciranni
“Het plaatst in één keer alles in een ander perspectief, het doet je veel dingen relativeren. Ik vind het knap hoe hij heeft gereageerd en na de zware opdoffer is recht gekrabbeld. Ik heb de indruk dat hij goed bezig is met een nieuwe start te nemen.”
Jij bent ook een doorzetter. Via een Nederlandse omweg belandde je alsnog in de Belgische eerste klasse, intussen ben je op je 24ste zelfs aanvoerder van Moeskroen.
“Ik ben via MVV en Fortuna bij Moeskroen terechtgekomen. Daar heb ik vorig seizoen enorme stappen gezet onder coach Bernd Hollerbach. Zijn regime was loodzwaar, maar ik ben puur fysiek een andere speler geworden. Dat heeft me veel completer gemaakt als voetballer. Ik kan nu nog meer gebruikmaken van mijn techniek en goeie rechter, omdat ik veel sterker ben geworden in de duels. Mijn grote voorbeeld? Dani Alves, omwille van de combinatie van agressiviteit in de duels en vooral zijn offensieve impulsen.”
Die agressiviteit kostte je dit seizoen al zes gele kaarten.
“Die neem ik er graag bij. Ik ben aanvoerder en wil op elk moment voorop gaan in de strijd. Dan ga je af en toe even over de limiet. Wij hebben een jonge ploeg, die spelers nodig heeft die de kar trekken. Die rol ligt me goed.”
Ook in de kleedkamer?
“Ik spreek niet alleen Nederlands, maar ook Italiaans, Frans, Engels, Duits en een beetje Spaans. Als ploegmaats het even moeilijk hebben, wanneer ze bijvoorbeeld uit de boot vallen, stap ik wel eens naar hen toe om even te luisteren. Ik heb intussen ruim 150 wedstrijden in het betaald voetbal op mijn teller staan en kan daardoor de zaken voor hen een beetje duiden. Dat wordt geapprecieerd.”
Hoe is het leven naast het voetbal? Moeskroen staat voor ons niet meteen bekend als een bruisende stad.
“Ik woon in Zwevegem. Op een dik kwartier van Moeskroen en vlak bij Kortrijk. In niet-coronatijden is dat een heel gezellige stad. Nu is het natuurlijk anders. Gelukkig is mijn vriendin Sophie vaak hier. Zij komt uit de Kempen en werkt in Wilrijk. Maar omdat ze nu vaak aan thuiswerk doet, kan dat ook vanuit Zwevegem.”
Jullie begonnen aan het seizoen met 3 op 30, pakten daarna twee keer 7 op 9 en staan intussen weer op de laatste plaats. Wat een rollercoaster?
“Onze kern was bij de start van de competitie nog niet klaar. Er kwamen veel jongeren over van Lille, die erg veel talent hebben, maar nog leergeld betalen. De trainerswissel gaf ons een stevige boost. Onder Jorge Simao tonen we meer lef, dat ligt ook mezelf veel beter. Ik mag me nu veel meer offensief uitleven, jammer genoeg krijgen we niet altijd wat we verdienen. Vorige week hadden we op Waregem liefst twintig doelpogingen, maar verloren we onverdiend met 1-0. Bovendien werden we heel zwaar getroffen door corona, ik hoop dat die besmettingen ons de rest van het seizoen geen parten zullen spelen.”
Jij was één van de 25 besmette personen op de club.
“Gelukkig had ik amper symptomen. Ik heb me nooit ziek gevoeld of mijn reuk- of smaakzin verloren. Anderen waren er erger aan toe, het is altijd afwachten hoelang hen dat fysiek parten zal spelen. Als je ziet hoeveel spelers uitvallen met spierblessures.”
Vertel eens meer over coach Jorge Simao. Hij moet zaterdag al voor de tweede keer dit seizoen geschorst in de tribune plaatsnemen, de passie druipt ervan af.
“Het is naast het veld nochtans een heel rustige en minzame man. Maar één keer hij het gras ruikt, ademt hij alleen nog passie en strijd uit. Echt geweldig. Dat was zo al bij zijn debuut in de heenmatch in Genk, ondanks de nederlaag een kantelmoment dit seizoen. Onze prestatie deed ons weer meer in onszelf geloven. We toonden lef, maar lieten na onze vroege 0-1 de kansen op een tweede goal liggen. Na de gelijkmaker op slag van rust kwam het klasseverschil boven. Want ik schat Racing hoog in, samen met Club Brugge is het dit seizoen de beste ploeg.”
Kijk je ernaar uit om hen zaterdag te ontvangen?
“Natuurlijk, dit zijn de mooiste wedstrijden van het jaar. Ik vind het tof dat mijn ex-trainers Domenico Olivieri en Michel Ribeiro op de bank zitten, zij ademen het DNA van de club.”
Voer je af en toe nog trucjes op die je leerde van Michel?
“(Lacht) Natuurlijk. Maar dan wel alleen op de helft van de tegenstrever.”
Redt Moeskroen zich aan het eind van de rit?
“Daarvan ben ik overtuigd, er schuilt echt veel kwaliteit in deze groep. Alleen wordt het nog een loodzware strijd, omdat de Jupiler Pro League dit seizoen geen enkel zwak broertje telt. Als wij nog één keer winnen hebben we nu al evenveel punten als Waasland-Beveren vorig seizoen na 29 speeldagen. Het zal dus knokken blijven tot het bittere eind.”