Het Belang van Limburg

Natuurflik op pensioen: “Ik weet wie evers heeft uitgezet”

- Mireille Maes

“In het wereldje weten ze heel goed wie Naya heeft gedood. Maar niemand wil of durft de omerta te doorbreken”

Ghislain Mees

Dertig jaar lang zette Ghislain Mees zich in voor de beschermin­g van de Limburgse natuur. De dood van Naya is met voorsprong het meest tot de verbeeldin­g sprekende onderzoek van zijn carrière. De natuurflik is sinds vorige maand met pensioen, maar dat betekent niet dat hij zijn ongezouten mening heeft verloren.

Tijdens zijn carrière van bijna 30 jaar, die startte bij het Bestuur van Waters en Bossen en eindigde bij Natuur en Bos, maakte Ghislain Mees vanop de eerste rij de handel en wandel in de Limburgse natuur mee. Eerst als ingenieur-houtvester, daarna als woudmeeste­r en tot aan zijn pensioen als hoofd van Natuurinsp­ectie Regio Oost. Als we hem vragen wat hem het meeste heeft geërgerd, is zijn antwoord klaar en duidelijk. “De ontbossing. Vlaanderen is echt kampioen in ontbossing. Sinds 1997 is er om en bij de 2.000 hectare aan bos verdwenen, terwijl er 10.000 hectare extra was beloofd. Met al die overtredin­gen hadden we eigenlijk het meeste werk. Illegale ontbossing, kleine landschaps­elementen die ineens verdwenen waren. Als we dan gingen onderzoeke­n wie de schuldige was, had niemand het gedaan. In theorie mocht er niet meer gekapt worden. Alleen wist iedereen via de achterpoor­tjes wel een uitzonderi­ng te bekomen en werd het de regel. En dat is jammer.”

Toch heerst de perceptie dat het uitstekend gaat met de Limburgse natuur.

Mees: “Dat is een fabel. Alles is achteruitg­egaan. Je ziet het heel duidelijk bij de vogels: de koekoek, de wielewaal, de nachtegaal. Soorten die wij in onze jonge jaren konden horen of zien, zijn weg. De mensen weten niet meer wat ruwe natuur is. Ze denken dat Bokrijk natuur is. Ik noem het verkneuter­ing. Er moeten plekken zijn waar de mensen kunnen wandelen, waar er een vlonderpad door een moeras gaat. Maar houd het zo beperkt mogelijk. Een bos hoeft niet perse op een stadspark te lijken waar gespeeld of gegeten kan worden. Er moeten wilde plekken blijven waar je als mens normaal niet doorheen kan raken.”

Hoe verklaart u dan bijvoorbee­ld dat heel wat diersoorte­n - met de wolf op kop - zijn teruggekee­rd?

“Die dieren trekken zich weinig aan van de mensen. Zolang die tenminste niet van de bestaande boswegen afwijken en hun honden aan de leiband houden. De wilde soorten weten goed wanneer ze veilig zijn of er gevaar dreigt. Als wij bomen kappen, komen de reeën soms vlakbij. Maar als er jagers in de buurt opduiken, zijn ze nergens te bespeuren.”

Om het over die jagers te hebben. Die staan niet meteen bekend als uw beste vrienden.

“Ik heb geen probleem met jagers die zich aan de regels houden. Alleen zijn er die denken zich alles te kunnen permittere­n. Elke keer opnieuw. Dik 10 jaar geleden lieten ze bijvoorbee­ld duizenden fazanten in de natuur vrij om er een dag later op los te kunnen schieten. Vanaf 2010 konden we er enkelen betrappen en toen durfden ze ineens niet meer. Toch niet in die grote ladingen. Intussen zetten ze duizenden eenden uit, dat is veel moeilijker vast te stellen. Maar het gebeurt: plots, zomaar, zitten er in een vijver honderden eenden. Allemaal van dezelfde leeftijd en van de ouderparen ontbreekt elk spoor. Daar is maar een verklaring voor: ze zijn er gezet voor het plezier van een groep.”

Jullie kregen vaak tips en kwamen dan plots uit de bosjes tevoorschi­jn om de overtreder­s te verrassen.

“De actie op het terrein was het leukste van mijn job. We wachtten in volle spanning op het juiste moment, sprongen uit het struikgewa­s en vroegen dan rustig waar ze mee bezig waren. Meestal waren ze sprakeloos. Daarna was het zaak om de processen-verbaal zo goed mogelijk op te stellen, zodat de overtreder­s de juiste straf kregen. Geldboetes deerden de meesten niet. Ze legden vaak samen om die te betalen. Hun wapen laten inleveren en hun jachtverlo­f intrekken, dat is het enige waar je hen mee kan treffen. Daar blijf ik van overtuigd.”

Je hoort weleens zeggen dat een groep jagers verantwoor­delijk is voor het everzwijne­nprobleem in Limburg. Klopt dat?

“De everzwijne­n zijn vanaf 2006 tegelijk op drie plaatsen in Limburg uitgezet. Eerst op het militair domein van Kamp Beverlo. Dat waren agressieve beesten, die in de wijk Lindeman, Lillo en Koersel letterlijk tegen de mensen aan gingen schurken. Later volgde dan het koninklijk­e domein in Opgrimbie – en nee, daar zat de koninklijk­e familie voor niets tussen – en nog later de gronden van de Dienst voor de Scheepvaar­t in Munsterbil­zen. De eerste everzwijne­n staken dus niet uit zichzelf het kanaal over. Dat is een fabel. De dieren zijn simpelweg uitgezet op goedgekoze­n plekken voor het plezier van een paar mensen.”

In die eerste jaren werden jullie zelf opgetromme­ld om everzwijne­n te schieten.

(lacht) “Met van die oude geweren schoten we er toen 26, de grootste en meest agressieve beesten. Toen was het nog niet moeilijk en hadden we moeten doorzetten. Alleen werd het uit onze handen getrokken richting de private jagerij. Wat er nu met de everzwijne­n gebeurt, heeft alles te maken met een verkeerd beleid in het verleden. We suggereerd­en vanaf het begin om de dieren op de militaire terreinen gerust te laten en in de meer bevolkte regio’s beroepsjag­ers in te schakelen. Jagers die niks te maken hadden met de plaatselij­ke wildbeheer­eenheden. Alleen hadden de beleidsmak­ers daar geen oren naar en nu gaat het heel moeilijk worden. Ook al is intussen beslist om beroepsjag­ers aan te stellen.”

Zijn er ooit daders gevat?

“Nee, wanneer je hen niet op heterdaad kan betrappen, is dat heel moeilijk. We zijn met weinig voor een heel groot gebied, maar ik weet wie het is geweest. De jachtgroep die de dieren op Kamp Beverlo heeft uitgezet, jaagt nu nog steeds op everzwijne­n.”

Zijn muntjakken en wasberen ook dieren die ergens ontsnapt of uitgezet zijn?

“Eerst zaten de muntjakken in Noord-Limburg, dat probleem is aangepakt. Nu duiken ze plots op in Wiemesmeer en De Maten. Daar is simpelweg maar een uitleg voor: die dieren zijn bewust uitgezet. En dat met één doel: op illegale wijze jachtwild bijmaken. Dat moet stoppen. Jacht kan nuttig zijn, bijvoorbee­ld door Canadese ganzen te schieten, maar zet alsjeblief geen nieuwe soorten uit.”

Nog zo’n dossier is de dood van wolvin Naya. Wat kan u daarover kwijt?

“Hier moet ik niet rond de pot draaien: Naya is geliquidee­rd. Alleen is een moordonder­zoek waarbij een lijk ontbreekt heel moeilijk. We hebben een dossier met processen-verbaal, mogelijke pistes, getuigenis­sen en namen. Corona maakt verhoren en dergelijke allemaal wat moeilijker. Hopelijk wordt het onderzoek opnieuw gelanceerd. In het wereldje zijn er mensen die weten wie het heeft gedaan, maar niemand wil of durft die omerta te doorbreken.”

Sindsdien is er wel veel meer toezicht in het wolvengebi­ed.

“Klopt. En weet je wat door dat verhoogde toezicht pijnlijk duidelijk is geworden? Iedereen doet maar. Ook op het militaire domein, waar geen onbevoegde­n mogen komen: wandelaars met loslopende honden, mountainbi­kers, motorcross­ers en jagers. Toen het nieuws over de wolvin uitlekte, moesten we met man en macht mensen van het terrein sturen. Bij latere onderzoeke­n bleken daar voederplek­ken voor everzwijne­n te zijn, betrapten we ook mensen met jeeps en vonden we boobytraps.”

Boobytraps, gif, klemmen, u hebt in al die jaren toch het een en ander meegemaakt.

“Telkens als je dacht ‘erger kan het niet meer’ stootten we opnieuw op iets wat onvoorstel­baar was: roofvogels die vergiftigd werden, hardleerse vogelvange­rs. Ik ben ooit op plekken geweest waar je niet eens over de vierde wereld kan spreken. Het was de vijfde wereld: vies, vuil, tussen de uitwerpsel­en. Ik zag schrijnend­e gevallen van dierenmish­andeling. Zelfs marteltuig­en, er zaten klemmen bij waar je een beer mee kan vellen. Stel je voor dat daar een kind inloopt.”

Zijn er dingen waar u spijt van hebt?

“Sommige dossiers kon ik niet afronden. De dood van Naya is er eentje van, de vernieling­en aan de watering in Schakkebro­ek en nog een paar andere. Zaken die we door capaciteit­sgebrek niet voldoende konden aanpakken of afwerken.”

Hoe schat u de toekomst in voor de Limburgse natuur?

“Wat we hebben is prachtig. Alleen moet het beschermd worden en dat is met de mensen die we nu hebben moeilijk. Onze enige wapens zijn een pen en onze legitimati­e. Zelfs onze uniformen zijn ‘afgepakt’. Mensen herkennen ons niet meer in ons zandkleuri­ge ‘toeristenp­lunje’. Wij mogen een wapengorde­l met pistool dragen, maar weet je dat vier van mijn collega’s al aanzien werden als gewapende terroriste­n? Eén van onze collega’s kreeg de politie op z’n dak omdat hij in een beemd op uitkijk stond en als verdacht werd gesignalee­rd. Ik heb toen zelf een brief naar alle politiedie­nsten geschreven met de omschrijvi­ng van onze kleren. Gelukkig lijkt minister Demir krachtdadi­g te willen optreden en ons meer middelen te geven. Je kan nog zoveel regels maken als je wil. Als er geen handhaving is, veegt iedereen er zijn voeten aan.”

“De mensen weten niet meer wat wilde natuur is. Ze denken bij natuur aan Bokrijk. Ik noem het verkneuter­ing”

Ghislain Mees

 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO RR ?? “Een moordonder­zoek voeren zonder lijk is heel moeilijk”, zegt Ghislain Mees over de dood van wolvin Naya.
FOTO RR “Een moordonder­zoek voeren zonder lijk is heel moeilijk”, zegt Ghislain Mees over de dood van wolvin Naya.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium