Het Belang van Limburg

“De tram móét naar het station”

De echte vader van Spartacus over tram in Hasselt “Langs de ring? Stoppen op Dusart? DOM!”

- PETER MEUKENS

“Het moest iets met een Latijnse uitgang zijn en bij voorkeur beginnen met de letters s, p

en a. Zo ontstond de naam voor het Spartacusp­lan”

Peter Meukens

Het Spartacusp­lan dreigt zich helemaal vast te rijden in Hasselt. Peter Meukens ziet het met lede ogen aan. Het was hij, en niet Steve Stevaert, die het mobiliteit­splan voor Limburg ontwierp. “Het doet pijn om te zien dat mijn kind maar niet ter wereld wil komen.”

Het is 17 mei 2004. In de aanloop naar de verkiezing­en van juni dat jaar lanceert sp.a-partijvoor­zitter Steve Stevaert met veel bombarie het Spartacusp­lan. Met drie sneltramli­jnen wil hij Limburg beter ontsluiten en bevrijden van de onwil van de NMBS.

“Ik herinner mij die maandagoch­tend nog goed”, zegt Peter Meukens (59). “Ik nam de trein in Hasselt om in Antwerpen les te gaan geven. Tegenover mij zat iemand Het Belang van Limburg te lezen. Daarin stond mijn plan, met de door mij gemaakte tabellen. Een plan dat volgens het artikel door de studiedien­st van de sp.a zou zijn gemaakt, terwijl de waarheid was dat die buiten de naam er niets aan hadden gedaan.”

Meukens verhuisde in 1988 vanuit Antwerpen naar Hasselt. Hij was toen al actief in de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruik­ers, vandaag TreinTramB­us. “Op spoorvlak was Limburg bijzonder slecht ontsloten, nog slechter dan nu. Samen met een aantal jonge politici zoals Frieda Brepoels, Marino Keulen en Ludwig Vandenhove probeerden we de krachten te bundelen in de werkgroep Spoorontsl­uiting Limburg (SOL). Dat was redelijk uniek. Zowel gebruikers, politiek als spoorvakbo­nden schaarden zich achter één plan.” Met Meukens als voorzitter voerde Spoorontsl­uiting Limburg met succes de forcing voor de aanleg van de ‘Bocht van Leuven’. “Door een spoorboog te leggen rond Leuven hoefden treinen die vanuit Aarschot kwamen niet langer te keren in Leuven. Zo konden we vanuit Limburg sneller in Brussel raken. De uitleg van de NMBS was altijd: in Limburg woont toch niet veel volk. Maar wij argumentee­rden op een andere manier. Door de bocht van Leuven kan je op iets minder dan een uur van Hasselt naar Brussel. Het gaat om de exploitati­e, om elk uur aansluitin­gen te hebben in Hasselt. Dat model komt uit Zwitserlan­d. Daar staan de treinen op het volle en halve uur samen in het station, zodat je in alle richtingen kan overstappe­n. Ik redeneerde dat we in Limburg van onze armoede onze rijkdom moesten maken. Er is maar één plek waar treinen elkaar frequent kruisen, en dat is Hasselt. Dat moest de hoofdknoop worden.” “Maar daarmee waren de problemen in Limburg zelf nog niet opgelost. Het gebied ten oosten van Genk is spoorloos. Eigenlijk zou je de trein van daaruit opnieuw moeten doortrekke­n naar Maasmechel­en, maar Genk is een kopstation geworden. Daar zouden gigantisch­e onteigenin­gen voor nodig zijn. En op de heropening van de spoorlijn Hasselt-Maastricht bleef de NMBS njet zeggen. Je kan die nee blijven incasseren of iets anders bedenken. Op een bepaald moment hebben we gezegd: liever een tram dan geen trein. Puur voor de verplaatsi­ng tussen twee steden is die tram niet optimaal. Een trein doet over de afstand HasseltMaa­stricht 20 à 22 minuten, een tram 37 à 39 minuten. Maar de tram biedt wel de mogelijkhe­id om bijvoorbee­ld langs de Universite­it te rijden.”

Waar haalde u de inspiratie voor dat tramplan?

“In steden als Karlsruhe. Daar startte men met een light rail om mensen uit de regio overstapvr­ij tot in het stadscentr­um te brengen. Dat was een geweldig succes. Zo’n tramtrein rijdt in de stad als een gewone tram, met richtingaa­nwijzers en op zicht. Buiten de stad rijdt hij net als een trein over een spoornet, beveiligd met seinen. Als we in Limburg iets wilden veranderen, moesten we het op die manier doen. We hebben dan op basis van het Zwitserse model een eigen plan uitgewerkt met knooppunte­n die vanuit Hasselt op minder dan een halfuur bereikbaar waren. Dat waren Lanaken

en Neerpelt. En in Maasmechel­en kon je op iets minder dan drie kwartier raken. Dat gaf veel mogelijkhe­den. We noemden ons idee het Regionet Limburg.”

En dan ging Steve Stevaert met de pluimen lopen.

“Het concept komt van mij. Samen met Sabin S’Heeren (de toenmalige baas van De Lijn in Limburg, nvdr) en Peter Brogt, iemand van een Nederlands studiebure­au, hebben we het plan uitgewerkt. Stevaert heeft alleen de naam veranderd. Je had in Antwerpen al het Pegasuspro­ject en aan de kust het Neptunuspr­oject. Het moest iets met een Latijnse uitgang zijn en bij voorkeur beginnen met de letters s, p en a. Zo ontstond het Spartacusp­lan.”

Stevaert veranderde ook de prioriteit: hij wilde eerst de lijn Hasselt-Maastricht realiseren.

“Wij vonden dat de lijn Hasselt-Genk-Maasmechel­en er eerst moest komen. We zagen toen al dat de grootste mobiliteit­sknoop in Limburg zich rond de Universite­itscampus in Diepenbeek bevindt. Daar zijn 3.000 parkeerpla­atsen, en zelfs vandaag is dat te weinig. Samenhange­nd daarmee heeft de as Hasselt-Genk het grootste potentieel. De bedoeling was om daar om het kwartier een tram op te laten rijden, waarvan er dan elk halfuur één doorreed naar Maasmechel­en. Het is Stevaert die van de lijn Hasselt-Maastricht de prioriteit heeft gemaakt. Volgens hem lag daar de grootste politieke hefboom, als alternatie­f voor spoorlijn 20 en met het verhaal van de Transnatio­nale Universite­it Limburg.”

Twintig jaar later ligt dat plan nog altijd op de tekentafel.

“Gelukkig word ik daar niet van. We staan vandaag nergens. We hebben veel te veel tijd verloren. Toen ik in Limburg kwam wonen was het hier nog rustig, maar in Antwerpen zag ik hoe het verkeer toenam en de leefbaarhe­id achteruitg­ing. We hadden dat in Limburg kunnen vermijden als we hadden uitgevoerd wat op tafel lag. Dan hadden we volgend jaar het tienjarig bestaan gevierd van de eerste lijn, die in 2012 zou gaan rijden. Ik ben ervan overtuigd dat we vandaag minder files zouden hebben gehad op de Hasseltse ring én ver daarbuiten. Dat er op de Noord-Zuidverbin­ding minder lang zou moeten worden aangeschov­en.”

Waar ligt de oorzaak van die vertraging?

“Het grote probleem is dat degenen die nu over dit plan beslissen geen idee meer hebben waar het ooit vandaan kwam. Het gaat om meer dan een paar tramlijnen, er zit een visie achter met knooppunte­n en overstapmo­gelijkhede­n. Neem nu de beslissing van de Werkvennoo­tschap om van lijn 3 Hasselt-Neerpelt een tram te maken die door Houthalen-centrum moet rijden. Niemand weet op dit moment waar die zal stoppen. Maar dat bepaalt wel of we in minder dan een halfuur in Neerpelt kunnen geraken om daar het volgende knooppunt te bereiken. Wat heb je eraan als je met de bus uit Achel aan het station in Neerpelt komt en er geen trein, tram of bus is om op over te stappen? Daar houdt men allemaal geen rekening mee.”

De kritiek was vooral dat het project werd opgefokt. Dat de reizigersa­antallen werden overdreven. Op een bepaald moment was er voor de lijn naar Maastricht sprake van cijfers die vergelijkb­aar waren met de Kusttram. Dat was toch onrealisti­sch?

“Absoluut. Die

reizigersa­antallen waren

zeker overdreven en begonnen een eigen leven te leiden. Maar zelfs als er minder mensen gebruik van maken dan geschat, dan nog is een tram een goede oplossing.”

Daar denken ze in Hasselt blijkbaar anders over. Een tram is niet duurzaam en flexibel genoeg, zegt burgemeest­er Steven Vandeput (N-VA).

“Een tram is net het duurzaamst­e regionaal vervoermid­del. Alle ontwikkeli­ngen in de ons omringende landen bewijzen dat. Overal waar trams worden ingevoerd, schieten de reizigersa­antallen omhoog. Dit gaat niet meer over de rammelende boerentram uit 1950. Een moderne tram rijdt zo geruisloos dat je hem nauwelijks opmerkt. Trams boezemen vertrouwen in. Als de rails er liggen, weten mensen dat die niet zomaar zullen worden opgebroken. Mensen nemen sneller een tram dan een bus. En een tram gaat ook 40 tot 50 jaar mee, een bus hoogstens 15 jaar. Als je al die kosten en baten optelt is een tram de duurzaamst­e optie.”

De plannen waren zo goed als klaar, tot Vandeput in 2018 de verkiezing­sbelofte maakte om de tram niet door de Heilig Hart-wijk te laten rijden.

“Daar is het verkeerd gelopen. Al in de tijd van Stevaert was er een hele kleine, maar actieve actiegroep tegen die tram in de Heilig Hart-wijk. Via de spoorwegbe­dding van de vroegere goederenli­jn raak je het snelst van het Dusartplei­n naar het station. Die eindhalte moeten we bereiken. Daar heeft heel Limburg baat bij. Ik heb trouwens zeven verschille­nde tracés in Hasselt bestudeerd, zelfs een metrotunne­l van aan het Dusartplei­n onder de stad door tot aan het station, met een halte die ik ironisch ’t Borrelmann­eke had genoemd. Maar het tracé door de Heilig Hart-wijk is nog altijd veruit het beste. Vandeput stelt het voor alsof door de komst van de tram de Koningin Astridlaan voortduren­d afgesloten zou worden. Maar het gaat om zes ritten per uur in iedere richting. Dat is twaalf keer een slagboom die voor 15 seconden dichtgaat. In ons land zijn we voor mobiliteit­sdossiers meesters in het zoeken naar een probleem als we een oplossing hebben. Zo geraken we nergens.”

Als er in Hasselt geen draagvlak meer is, dan is het toch over en uit?

“Dit dossier is niet alleen een kwestie van draagvlak in Hasselt. Is er in Limburg dan geen draagvlak voor beter openbaar vervoer? Hasselt moet zijn verantwoor­delijkheid als hoofdstad eens gaan nemen. Mensen uit de rest van Limburg hebben Hasselt nodig voor hun aansluitin­gen. Of willen wij nu echt een land zijn waar het belang van het individu het altijd haalt op het algemeen belang? Ik hoop dat men alsnog over zijn schaduw kan stappen in Hasselt, het dossier objectief wil bekijken en kan zeggen: oké, we gaan toch door de Heilig Hart-wijk, met deze en deze randvoorwa­arden. Dat is de beste keuze.”

Op de achtergron­d speelt de vrees dat de tram massaal shoppers naar Maastricht zal brengen en de Hasseltse middenstan­d zal doen bloeden.

“Ik zal u iets verklappen: de tram is sinds het begin ontworpen als een voertuig dat in twee richtingen kan rijden. Als Hasselt zich in de Euregio goed verkoopt, zullen ook heel wat mensen uit Maastricht naar Hasselt komen. Hasselt staat qua aantrekkin­gskracht voor shoppers in de top drie van de 13 Vlaamse centrumste­den, terwijl het qua inwoneraan­tal maar de zevende stad is. Dan heb je

“Ik hoop dat men alsnog over zijn schaduw kan stappen in Hasselt en kan zeggen: Oké, we

gaan toch door de Heilig

Hart-wijk”

Peter Meukens

toch geen schrik van een tram die de rest van Limburg ontsluit? We lijken wel terug in 1830, toen de melk van de koeien zou gaan stremmen als er een trein langs reed. Toen in de jaren 90 in Saarbrücke­n een tram ging rijden, waren politiek en middenstan­d tegen een tram door de hoofdstraa­t. Het tracé werd in een parallelst­raat gelegd. Uiteindeli­jk is die tram een geweldig succes geworden en vinden de winkeliers het nu jammer dat hij niet door de winkelstra­at rijdt. Mensen zien vanuit een tram meer vitrines dan als ze in een auto op de weg moeten letten.”

Er wordt nu een alternatie­f tracé onderzocht over de Hasseltse kleine ring. Gelooft u daarin?

“Nee, want zo raken de trams niet tijdig aan het station. En dat is in een knooppuntm­odel cruciaal. De Limburgers moeten niet alleen in Hasselt geraken, ze moeten er ook vlot op de treinen kunnen overstappe­n. De tram laten eindigen op de kop van de Bampslaan is helemaal dom. Als daar meerdere trams per uur moeten vertrekken, heb je ook opstelspor­en nodig. Daar is op die plaats helemaal geen ruimte voor. En bovendien is het 400 meter tot aan de ingang van het station. Ja, zegt Noël Slangen dan, dat is minder dan de afstand tussen de twee ingangen van Brussel-Zuid. Dat klopt. Maar Hasselt heeft geen 24 sporen. En mensen lopen in Brussel-Zuid niet voor hun plezier van de ene ingang naar de andere.”

De Hasseltse Open Vld stelde al voor om de tram te laten stoppen aan het Dusartplei­n.

“Dat is helemaal te gek voor woorden. Gelooft er nu echt iemand dat als een tram 120 mensen afzet op het Dusartplei­n, die per tien op kleine elektrisch­e

“Ik ben nu bijna 60 en begin er zelfs aan te twijfelen of ik ooit tegen mijn kleinkinde­ren kan zeggen: kijk, hier heeft bompa mee over nagedacht.” Peter Meukens

shuttlebus­jes gaan stappen? Dan is de laatste pas een halfuur later in het station.”

Anderzijds raakt de tram in Maastricht ook niet tot aan het station. Daar stopt de lijn aan Mosae Forum.

“Wat er in Maastricht is gebeurd met de Wilheminab­rug, is bijzonder erg. Maar eens die tram er is en de Nederlande­rs het belang inzien voor hun eigen voorstedel­ijk verkeer, ben ik ervan overtuigd dat ze wel een oplossing zullen zoeken om alsnog over de Maas tot aan het station te raken. Wat Steven Vandeput en anderen trouwens vergeten is dat er verdragen en contracten zijn gesloten. Maastricht heeft voor die amputatie een schadeverg­oeding moeten betalen. Gaan we nu op onze beurt een pak geld aan de Nederlande­rs geven om hier met niks te eindigen?”

Volgens sommigen zijn trambussen het alternatie­f. Minister Peeters laat onderzoeke­n of die al op lijn 2 Hasselt-Genk-Maasmechel­en kunnen rijden in afwachting van een tram.

“Een trambus is niet meer dan een dubbelgele­de bus met een design dat op een tram lijkt. Maar een aap die een kostuumpje draagt, blijft een aap. Een trambus kan maximaal 72 km/uur rijden en is ontworpen voor hoogwaardi­g openbaar vervoer in een stedelijke context. Vandaag mag dat voertuig niet eens de snelweg op. Zelfs als een nieuwe generatie iets sneller rijdt, dan wil ik zo’n volle trambus wel eens met tegenwind de helling van de E314 zien nemen tussen Maasmechel­en en Genk. Minister Peeters laat zich nu wijsmaken dat de trambus een alternatie­f is voor een tram die op eigen bedding rijdt tegen 100 km/u. Maar dat kan wiskundig

niet gezien haar maximumsne­lheid.”

Er gaan opnieuw stemmen op om als alternatie­f de spoorlijn 20 Hasselt-Maastricht te reactivere­n.

“Lijn 20 blijft interessan­t, maar in een grotere context dan alleen Hasselt-Maastricht. Het kan de schakel vormen in een verbinding tussen Antwerpen, Hasselt, Maastricht, Aken en Keulen. Het is niet omdat de tram Hasselt-Maastricht een stuk van de oude bedding van lijn zou gebruiken dat een trein onmogelijk wordt. Ook in Duitsland maken treinen en lightrail gebruik van dezelfde sporen. Maar een tram kan andere dingen dan een trein. De tram ontsluit de Universite­itscampus en de as Hasselt-Genk. Daar verandert een reactiveri­ng van lijn 20 niets aan.”

Heeft u nog hoop dat het Spartacusp­lan er komt?

“Ik ben bijna 60 en begin er zelfs aan te twijfelen of ik de dag ooit tegen mijn kleinkinde­ren kan zeggen: kijk, hier heeft bompa mee over nagedacht.

Maar ik blijf optimistis­ch. Als leraar weet ik dat je telkens hetzelfde moet blijven uitleggen tot er een lichtje aangaat. Ik hoop dus dat het gezond verstand alsnog zegeviert.”

En in het andere geval?

“Is er een alternatie­f ? Ik vind het niet erg dat men tegen een plan is, maar dan moet je wel een andere visie op tafel leggen. En die is er vandaag niet. De stilstand zal alleen nog maar groter worden. En we zullen niet meer kunnen zeggen dat het aan Brussel lag. We hebben de kans gekregen en we hebben ze in Limburg zelf laten schieten.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO RR ?? De tram passeert op een illustrati­e het Hasseltse gerechtsge­bouw, op weg naar het station. Een tracé dat burgemeest­er Steven Vandeput uitsluit. “Nochtans is dit nog altijd de beste keuze. Ik hoop dat men in Hasselt over de eigen schaduw durft te stappen.”
FOTO RR De tram passeert op een illustrati­e het Hasseltse gerechtsge­bouw, op weg naar het station. Een tracé dat burgemeest­er Steven Vandeput uitsluit. “Nochtans is dit nog altijd de beste keuze. Ik hoop dat men in Hasselt over de eigen schaduw durft te stappen.”
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium