Levensverwachting daalt voor het eerst in bijna dertig jaar
De gemiddelde levensverwachting van de Belgen is door de coronacrisis in 2020 met tien maanden ingekort. Het is voor het eerst sinds 1992 dat de levensverwachting er op achteruit gaat, zo blijkt uit de vooruitzichten van het Planbureau.
Het Planbureau houdt voor zijn demografische vooruitzichten rekening met een oversterfte (hoger aantal sterfgevallen dan ‘normaal’) van 16.000 personen. Tegelijk wordt er rekening gehouden met een flink lager aantal migranten. Daardoor raamt het Planbureau het aantal bijkomende Belgen voor 2020 op 8.000. De afgelopen dertig jaar werd een gemiddelde toename van het aantal Belgen met zo’n 52.000 personen vastgesteld.
Ook voor het lopende jaar 2021 houdt het Planbureau nog rekening met de uitdijende gevolgen van de coronacrisis. Vooral door een lager migratiesaldo, en in mindere mate door minder geboortes en meer overlijdens, gaat het Planbureau uit van 30.000 bijkomende inwoners. Pas in 2022 zou het aantal bijkomende inwoners weer aansluiten bij het gemiddelde van de voorbije jaren.
Op lange termijn blijft de Belgische bevolking aangroeien tot zo’n 12,8 miljoen inwoners in 2070 (tegenover 11,5 miljoen in 2020). Door de lagere vruchtbaarheid, een vermindering van de migratiestromen en de uitstervende babyboomgeneratie, zou de jaarlijkse toename wel beperkt blijven tot zo’n 25.000 nieuwe inwoners per jaar. De uitdagingen van de vergrijzing blijven bovendien nadrukkelijk aanwezig, zo stelt het Planbureau.
Levensverwachting
De coronacrisis deelt ook een fikse, maar tijdelijke knauw uit aan de levensverwachting in ons land. In 2019 bedroeg de levensverwachting bij de geboorte 81,8 jaar (mannen en vrouwen samen). Voor 2020 wordt ze geraamd op 80,9 jaar, of een daling met 10 maanden. Sinds 1992 steeg de levensverwachting gemiddeld met 2,5 maanden per jaar. Bij de mannen daalt de levensverwachting van 79,6 jaar in 2019 tot 78,7 jaar in 2020. Bij de vrouwen zakt de levensverwachting van 84,0 tot 83,3 jaar in 2020.
Vruchtbaarheid
Het coronajaar 2020 leek het begin te zijn van een licht herstel van de vruchtbaarheid. Het gemiddeld aantal kinderen per vrouw wordt nu geraamd op 1,59 (tegenover 1,57 in 2019). Voor 2021 houdt het Planbureau echter rekening met een nieuwe daling, vanwege de slechtere socio-economische situatie als gevolg van de gezondheidscrisis. Daardoor zouden vele koppels hun kinderwens opnieuw uitstellen of zelfs opgeven. Het gemiddeld aantal kinderen per ouder dat nodig is om een generatie te vervangen, bedraagt 2,1, zo geeft het Planbureau nog mee.