Het Belang van Limburg

Klassieke renners zien voorbereid­ingskoerse­n één na één wegvallen

- Jan-Pieter de Vlieger

Geen Ruta del Sol, geen Algarve, geen Murcia en nu mogelijk ook geen Ronde van Valencia. De klassieke coureur ziet in zijn voorbereid­ing op de Omloop het Nieuwsblad steeds meer koerskilom­eters sneuvelen. Oliver Naesen legt uit hoe lastig dat is: “Elk jaar vraag ik me voor mijn eerste koers af: ga ik het nog kunnen? Da’s niet de gedachte waarmee je aan de Omloop wil beginnen.”

Hoe zwaar is de voorbereid­ing verstoord?

Oliver Naesen: “Voorlopig valt het mee. Van de weggevalle­n koersen stond alleen de Ruta del Sol op mijn programma. Maar oh man, als Valencia ook niet zou doorgaan, dan zou ik dat wreed ambetant vinden. De ploeg heeft Greg en mij wel al gerustgest­eld: No worries, we kunnen jullie altijd in het Franse programma inschakele­n. Maar gaan die koersen dan wel doorgaan? Corona kent geen grenzen.”

Sep Vanmarcke: “Ik was eerst voorzien voor de Ronde van de Algarve. Toen die werd geschrapt, ben ik overgeplaa­tst naar de Ruta del Sol. Omdat die ook niet doorgaat, zal het de Haut Var worden. De Ster van Bessèges is mijn alternatie­f voor de Ronde van Valencia.”

Yves Lampaert: “Als Valencia niet doorgaat, heb ik geen koersen voor de Omloop. De Tour de la Provence is een optie en misschien kan ik in België wat clubkampio­enschappen rijden bij de amateurs. Op uitnodigin­g kan dat.”

Hoe belangrijk zijn die voorbereid­ingskoerse­n?

Naesen: “Voor mij wel belangrijk. Het verschilt van coureur tot coureur. Bob Jungels hoorde dat de Ruta del Sol niet doorging en dat kwam hem bij manier van spreken niet eens slecht uit. Parijs-Nice wordt zijn eerste grote koers en ook zijn eerste grote doel, maar hij vindt dat niet erg. Ik heb wel wat races nodig om erin te komen. Train into shape, dat marcheert niet bij mij. Elke winter heb ik dezelfde onzekerhei­d: Ga ik het nog kunnen, ga ik nog meekunnen met de profs? (lacht) Dat is niet de gedachte waarmee je aan de Omloop

het Nieuwsblad wil beginnen. Vorig jaar was mijn eerste koers na de herstart de Strade Bianche. Een enorme tegenvalle­r. De warmte zal er voor veel hebben tussengeze­ten, maar mijn angst voor de eerste koersdag is er niet beter op geworden.” (lacht) Dries De Bondt: “Ik ben tamelijk snel in vorm, maar je hebt altijd een minimum aan wedstrijdp­rikkels nodig. Vorig jaar was Bessèges mijn eerste koers van het seizoen. Ik won de derde etappe, maar ik denk niet dat ik meteen de eerste etappe had kunnen winnen.”

Lampaert: “Het is zoals bij de studenten: de ene moet heel veel uren blokken voor het examen, de andere niet. Zelf moet ik toch wat uurtjes hebben. (lacht) Normaal heb ik voor het openingswe­ekend tegen de 1.500 wedstrijdk­ilometers in de benen. Minder zal ook wel lukken, maar van niks naar de Omloop, dat is een te grote stap.” Vanmarcke: “Ik wil gewoon graag koersen. Ik heb het gevoel dat ik alleen maar aan het trainen, trainen, trainen ben. Sinds Parijs-Nice van vorig jaar heb ik acht volledige koersdagen gehad. Vorig jaar voelde ik in de klassieker­s ook dat ik te weinig koerskilom­eters had. Op training probeer je veel te simuleren achter de brommer, maar helemaal hetzelfde is dat niet. Het was niet slecht, maar ik kwam een paar procenten tekort.”

Wie krijgt voorrang bij het toewijzen van wedstrijde­n?

Naesen: “Heel simpel, de kopmannen. Fijn is dat niet, want als Greg en ik naar de Franse koersen gaan, nemen we de plaatsen in van de mannen die daar voorzien waren. Niemand wint in dit verhaal, maar zeker dit jaar zijn de klassieker­s heel belangrijk voor AG2R. Dus de kopmannen krijgen voorrang.”

De Bondt: “Ploegen geven voorrang aan de renners die een uitslag moeten rijden. Knechten zijn net zo belangrijk, maar tempo rijden aan kop van het peloton tot halverwege de koers moet ook lukken met training alleen.” Vanmarcke: “Ik voel mij daar ongemakkel­ijk bij. Ik heb nu nog twee rondjes op mijn programma, terwijl andere jongens tot maart zullen moeten wachten om te koersen.”

Lampaert: “Het komt voor ploegmaats altijd ongelegen als iemand van programma wisselt. Maar de klassieker­s komen eerst op het seizoen. Het is geen fijne situatie: iedereen wil koersen, maar er zijn gewoon niet genoeg wedstrijde­n meer om iedereen een volwaardig programma te geven.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium