De Genkse C-mine, van noeste arbeid tot hotspot voor creatievelingen
VROEGER&NU
De Genkse C-mine was destijds de eerste werkende steenkoolmijn in Limburg. In 1914 werd de eerste klomp van het ‘zwarte goud’ naar boven gehaald in Genk, niet veel later daalden de eerste mijnwerkers de diepte in. Vandaag staat de mijnsite in Winterslag niet meer voor nijverheid, maar werd ze omgetoverd tot een hotspot voor creatievelingen.
Hoewel de eerste steenkoolklomp in Genk in 1914 naar boven gehaald wordt, begint de eigenlijke ontginning pas in 1917. Dat jaar gaat de steenkoolmijn van Winterslag in productie onder de maatschappij Société anonyme Charbonnages de Winterslag. Het is de eerste mijn in het Kempische bekken die steenkool bovenhaalt. Dertig jaar later werken er meer dan 6.000 mijnwerkers. Exact 71 jaar later, in 1988, halen de kompels de laatste kolen naar boven en sluiten de deuren van de mijn voorgoed. Water overspoelt de gangen en van het mijnverleden valt niets meer terug te vinden. Of toch niet ondergronds. Boven de grond zijn er wél nog heel wat delen van het verleden te bespeuren. Zo staan de oudste én de jongste schachtbok van Limburg nog steeds op de oude mijnsite van Winterslag in Genk en pronken er ook nog elf overblijvende gebouwen op de site.
Creativiteit
Het doel van de site is intussen compleet veranderd. Nadat de LUCA School of Arts dreigde te verdwijnen uit Genk, werd er al snel nieuw leven geblazen in de oude mijnsite. “C-mine is deels ontwikkeld om de hogeschool in onze stad te houden”, vertelt burgemeester Wim Dries. Toen de school een nieuwe plek zocht, stelde de stad voor om ze te huisvesten op de oude mijnsite. Ook andere private bedrijven, waaronder de bioscoop, hadden interesse in een plekje op de site. “Na al die offertes vielen de puzzelstukjes in elkaar”, aldus Dries. “We moesten van C-mine een plek voor creatief denken maken.” Zo werd de mijnsite van Winterslag omgebouwd van een plek van hard labeur tot een thuisbasis voor creativiteit. Tijdens de verbouwingen werden oude gebouwen gerenoveerd en nieuwe geplaatst. “Velen wilden dat we van de site een museum maakten, maar dat was niet ons plan. Wel hebben we iets nieuws gebouwd op de fundamenten van het verleden”, zegt Dries. Die bevestiging kreeg hij, destijds nog als schepen, bij de opening van de bioscoop op C-mine in 2005. Enkele oude mijnwerkers zeiden hem toen dat ze er nog steeds de sfeer van vroeger voelden. “Op dat moment wist ik dat de renovatie geslaagd was”, vertelt Dries trots.
Van lampisterie tot cinema
Elf overblijvende gebouwen op de site zijn intussen volledig opgeknapt. De voormalige lampisterie kwam als een van de eerste gebouwen aan bod. Op deze plek konden de mijnwerkers vroeger hun lamp en nummer ophalen. De badzalen werden eerder al deels afgebroken. “Na de sluiting van de mijn in Winterslag gaf Logis, een opleidingsen adviescentrum voor logistieke functies, haar eerste opleidingen in die zalen”, vertelt Umberto Zangaria, verantwoordelijke bij de technische dienst van KS Winterslag. “Ze gaven er lessen in het rijden met heftrucks en het stapelen van paletten.”
Nu kennen we de lampisterie vooral als de Euroscoop. Het complex telt tien bioscoopzalen en biedt ook onderdak aan verschillende horecazaken. “We waren erg blij met de komst van de cinema”, zegt burgemeester Wim Dries. “Het is een activiteit die erg toegankelijk is. Dat is precies wat C-mine nodig had. Als we er een echte cultuurtempel van gemaakt hadden, sprak het de mensen minder aan.” Met onder meer twee theaterzalen staat ook het oude energiegebouw helemaal in het teken van cultuur.
Ook het oude directiegebouw is bewaard gebleven. Het bâtiment des bureaux doet sinds 2013 dienst als on