Kanalen, scholen en leidingen dicht
Siberische Kerstmis in het
vooruitzicht, blokletterde Het Belang van Limburg op 24 december 1962. Voor kerstnacht werden er temperaturen tot -18 graden voorspeld in de Ardennen. Niemand die toen kon voorspellen dat het ook voor Limburg een voorbode was van wat de geschiedenis zou ingaan als de koudste winter ooit. 71 dagen lang zouden de temperaturen zelden boven het vriespunt uitkomen.
De eerste sneeuw viel al op 22 november 1962. Maar pas na Nieuwjaar legde Koning Winter z’n grootste troeven op tafel. Op 4 januari ontwaakte onze provincie, na een nacht vol motregen, onder een dikke laag ijzel. Onder meer op de Genkse Molenvijvers verzamelden een horde schaatsers, met eetkraampjes op het ijs. Op de wegen was de pret minder groot. Strooidiensten reden dag en nacht uit met zand, bij gebrek aan voldoende strooizout. In Hasselt ging er op één dag 120 ton zand de baan op, in Genk zelfs 150 ton. Sint-Truiden zat dan al door z’n voorraad heen. Ook vele kleine Limburgse gemeenten hadden niet de middelen om de wegen ijsvrij te maken.
-19,3 graden in Bree
Toch moest het ergste dan nog komen. Twee weken later, op 17 januari 1963, gaf het kwik in Bree een schamele -19,3 graden aan. Onder meer het Albertkanaal en het kanaal DesselKwaadmechelen raakten bevroren. Ludo ‘Louis’ Alenus (81) uit Lummen maakte er het beste van. “Met een groep vrienden reden wij met de fiets over het Albertkanaal om een pintje te gaan drinken in Viversel (HeusdenZolder, nvdr.)”, herinnert hij zich. “Mijn vriendin Lea woonde in Zonhoven. Ondanks het gure weer reed ik twee keer per week naar haar, met de auto. Heel voorzichtig uiteraard.” Het winterweer kon de liefde gelukkig niet bekoelen. In april van dat jaar zou het koppel trouwen, weldra vieren ze hun 58ste huwelijksverjaardag. Voor de scheepvaart waren die dichtgevroren kanalen echter een ramp. Sleepboten vanuit Antwerpen trokken door het ijs om een vaargeul te maken tot in Genk. Zonhovenaar Louis Bynens (78) moest als radio-operator bij het leger helpen om die operatie in goede banen te leiden. “Eerder die winter stond ik op wacht aan het Koninklijk Paleis”, zegt Louis. “Ik weet nog hoe ik daar door de sneeuw moest lopen. Maar ik werd weggeroepen om als operator voor de radioposten te fungeren. Niet omdat ik de slimste van het pak was, maar ik had wel een goede, heldere stem. (lacht) Ik moest richtlijnen doorgeven aan de schippers, wiens boten vastgevroren waren in het kanaal. IJsbrekers voeren dan rond die boten om ze weer vrij te maken. Maar verschillende schippers, uit binnen- en buitenland, hebben daar toch wekenlang vastgezeten. Op hun boot zitten en wachten, meer konden ze niet doen.”
Zwarte wegen
In de sluis van Godsheide (Hasselt) passeerden in die dagen nog slechts een tiental schepen per dag, terwijl dat er normaal gezien 150 waren. De economische gevolgen waren niet te overzien. Distributie van brandstof en steenkool, broodnodig voor elk gezin, verliep immers grotendeels over het water. In plaats daarvan kwamen vrachtwagens vanuit het hele land Limburgse kolen ophalen. Die lieten een fijne stoflaag achter, waardoor veel wegen in Limburg niet langer wit, maar zwart kleurden. Intussen schoot de aardappelprijs de hoogte in. Niet omwille van schaarste op de akkers, wel omdat de opgeslagen voorraden niet tot in de winkel geraakten. Bioscopen zagen hun bezoekers terugvallen tot 15 procent van het gewoonlijke aantal. De bouwsector werd al even zwaar getroffen: 150.000 arbeiders zaten werkloos thuis. Werven liepen vertragingen op tot enkele maanden, terwijl het fonds om vorstdagen te vergoeden slechts voorzien was op 25 dagen achterstand.
Scholen dicht
Velen die zich vandaag de horrorwinter van ’62-’63 nog herinneren, zaten destijds op de schoolbanken. Tenminste, als hun school open was. Sommige onderwijsinstellingen hebben dan ook wijselijk hun deuren gesloten, schrijft journalist Louis Sterken in Het Belang van Limburg. In andere wordt nog
in onmogelijke omstandigheden les gegeven. Ouders van Tongeren hebben ons gesignaleerd, dat in bepaalde noodlokalen (...) in volle klastijd slechts temperaturen van 3 en vier graden kunnen
worden bereikt. Even ligt het plan op tafel om leerlingen op zaterdag niet naar school te laten komen, zodat de klaslokalen een dag minder verwarmd moeten worden. Maar dat is volgens Victor Larock, minister van Nationale Opvoeding en Cultuur, geen bezuiniging. “Dan moet er ’s maandags des te harder gestookt worden”, klonk het, en daarmee ging de schoolvrije zaterdag tot 1973 de kast in. Bovendien kampten vele Limburgse gezinnen met een gebrek aan drinkwater, door gebarsten en bevroren leidingen. In Genk zat op een bepaald moment bijna een derde zonder water. Om diezelfde reden had de brandweer moeite om branden te blussen, met alle kwalijke gevolgen van dien. Minstens twaalf uren per dag zijn er acht pompiers van het Genker brandweerkorps op de baan, hetzij om de dorstigen te laven, hetzij om de brandweerkranen te ontdooien. Want ook dat is van essentieel belang moest er per ongeluk ook nog vuur komen, schrijft Het Belang van Limburg op 2 februari 1963.
FC Maaseik
Door de koude en de rechtstreekse gevolgen daarvan - zoals verkeersongevallen, branden en verstikking door defecte kachels - stierven in totaal tweehonderd mensen in ons land. Toch gaf de koudste winter ooit niet alleen kommer en kwel. Zo werd er duchtig geschaatst op het voetbalveld van FC Maaseik. Dat lag door de koude vol plassen en ijs, waarop het bestuur van de club het lumineuze idee kreeg om de brandweer het veld volledig onder water te laten zetten, waarna het dienst deed als ijspiste. Het werd een succes, en het spijsde de clubkas: elke schaatser betaalde tien Frank inkomgeld, nota bene meer dan voor een voetbalwedstrijd van de club. Ook Hasselaar Tony Bulen, begin 1963 twaalf jaar jong, heeft niets dan
“Verschillende schippers hebben wekenlang vastgezeten op het bevroren Albertkanaal. Op hun boot zitten en wachten, meer konden ze niet doen” Louis Bynens In 1963 was hij radio-operator
“We amuseerden ons rot. Met de scouts ondernamen we een tocht door de sneeuw. Ons kampeermateriaal ging mee op de slee, en wij sliepen op een hooizolder”
Tony Bulen In 1963 twaalf jaar jong
U vond dat het deze week koud was? Dan hebt u de horrorwinter van 1962-1963 niet meegemaakt. 71 dagen lang lag er sneeuw en ijs, zelfs de Noordzee bevroor. De koude hield heel het land in een wurggreep en eiste 200 doden.
Een terugblik op dé horrorwinter in Limburg.
positieve herinneringen aan die barkoude winter. “We amuseerden ons rot”, zegt Tony. “Met de scouts ondernamen we een tocht door sneeuw en ijs. Die ging over het Albertkanaal tot in Beringen, en zo over vijvergebied tot in Koersel. Ons kampeermateriaal en kledij ging mee op de slee, en wij sliepen op een hooizolder. Het kon niet op.”
Pas in maart deed de dooi z’n intrede, en vrijwel meteen stonden talloze straten blank. De riolen geraakten immers verstopt door de massa zand die maandenlang op de wegen uitgestrooid was. De schade aan de wegen was enorm. In Limburg had zich immers onder het wegdek een ijslaag van minstens 70 centimeter gevormd. Na de winter werd dat slijk, wat voor tal van wegverzakkingen zorgde. Zo lieten de gevolgen van de koudste winter ooit zich nog tot ver in het voorjaar voelen. Gevreesd werd dat de uitzonderlijke winter het begin van een reeks zou zijn, maar dat bleek gelukkig niet het geval. Tot op vandaag staat die periode in de geschiedenisboeken als de koudste ooit. Het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in zal komen...