Beringenaar moest Noordzee kappen: “Nooit meer zo koud gehad”
Herinneringen genoeg aan de koudste winter ooit, maar er is er eentje die erbovenuit steekt. Dat zelfs de Noordzee bevroor, zorgde voor ongeziene taferelen. Beringenaar Jos Gaethofs (78) maakte het als lid van de marine vanop de eerste rij mee.
“Ik had mijn opleiding gevolgd in Brugge, in 1962 was ik 19 jaar en lid van de Marine in Lombardsijde, Middelkerke”, zegt Jos. “De Cubacrisis woedde volop, en wij moesten ’s nachts een munitiedepot bewaken. Ze zullen bang gehad hebben dat ze die wapens kwamen stelen, vermoed ik. (lacht) Maar dat betekende wel dat wij ’s nachts bij - 20 graden de wacht moesten lopen. In die zestig jaar daarna heb ik het nooit meer zo koud gehad.”
Later, in diezelfde winter, krijgt Jos een extra opdracht. Grote delen van de Noordzee waren bevroren. Dat lokte veel toeristen naar de kust, maar voor Jos en zijn ploeg was het hard labeur. In de daarop aangesloten havens lagen immers tal van mijnenvegers vast in het ijs. “Met lange ijzeren staven moesten we het ijs rond die schepen los kappen”, herinnert Jos zich. “Dat moest elke dag gebeuren, zo snel ging het. Dat was zwaar werk, en het was bitterkoud. ’s Nachts opwarmen zat er ook niet echt in. We sliepen in een grote zaal, die verwarmd moest worden door één kolenkachel in het midden. Die moest dag en nacht aangehouden worden. Wie geluk had, sliep dicht bij dat kacheltje, maar wie in een hoek lag, had pech. Ik lag ongeveer in het midden, denk ik, maar ik heb toch ook afgezien ’s nachts.” (lacht)