“Wie nooit valt, gaat niet hard genoeg”
VAN MOUNTAINBIKER JENS SCHUERMANS
Zaterdag, net op zijn 28ste verjaardag, staat Maasmechelenaar Jens Schuermans voor het eerst in 16 maanden weer aan de start. De schuldige is voor de verandering niet Covid-19, maar een operatie aan de knie. Zijn derde al. Alle drie aan de linkerknie, zoals ook zijn linkerheup gehavend is en ook de linkerkant van zijn gezicht gereconstrueerd is. “Links is mijn zwakke kant. Als ik rechts eens een pijntje voel, maak ik me geen zorgen: oef, het is maar rechts. Mijn rechterknie ziet er ook goed begaaid uit, maar dat is gewoon van valpartijen, niet van operaties.” Schuermans’ lijst met lichamelijk leed is lang. Tien jaar geleden, in zijn eerste jaar als prof, was hij ook al eens zestien maanden out. “Ik denk dat veel andere mensen hun droom hadden opgegeven”, zegt de beroepsmilitair, gestationeerd in Kleine-Brogel. “Maar ik heb geleerd hoe je ermee moet omgaan. Elke topsporter komt tegenslagen tegen. Je mag ze niet zien als een belemmering, maar als iets waarvan je leert.”
Voetballer gaat fietsen
Schuermans ziet in alles het geluk bij een ongeluk. Zo ook bij zijn allereerste knieoperatie: die maakte van een beloftevolle voetballer een wereldtopper in het mountainbiken. “Op mijn zestiende was ik verdedigende middenvelder bij Patro Eisden. Ik heb toen een groeispurt gekregen, waardoor mijn pezen niet konden meegroeien. Er is een botsplinter in mijn patellapees geraakt. Voor mijn revalidatie moest ik mountainbiken en dat was een match made in heaven. Tien jaar later ga ik nog altijd met evenveel plezier trainen.”
Die knie heeft precies meer dan één litteken?
“Doorheen dat spoor van die eerste operatie zie je een ander litteken lopen. Dat komt van een stuk hout dat ik in mijn knie heb gehad. Een serieuze wonde, maar een operatie was niet nodig. Aan de zijkant zie je sporen van de operatie van vorig jaar en dan zijn er nog twee puntjes van ice picking. Maar dat is hetzelfde verhaal als mijn gezicht.”
Vertel.
“Tien jaar geleden, ik had net mijn eerste profcontract getekend, ben ik gevallen op stage in Stellenbosch. Mijn helm viel net voorbij de rots, waardoor mijn aangezicht de volledige impact kreeg. Gelukkig was ik daar met een Zuid-Afrikaanse vriend en gelukkig waren zijn ouders allebei dokter. Op hun aangeven ben ik naar een ziekenhuis in Kaapstad gereden. Zijn zus studeerde bovendien voor chirurg en heeft twee dagen met mij rondgereden. Toen ik nergens foto’s gemaakt kreeg - in het ene ziekenhuis was de scanner kapot, in een ander hadden ze geen tijd heeft zij zich eens heel kwaad gemaakt. Op die manier ben ik op de juiste plek terechtgekomen.”
Wat was de schade?
“De hele linkerkant van mijn gezicht was twee centimeter naar binnen geklapt: kaak en jukbeenderen waren gebroken, mijn oogkas verbrijzeld. Ik had ook een interne bloeding en ik heb echt veel geluk gehad dat het bloed via mijn neus en oor naar buiten is gekomen. Anders had ik druk op de hersenen gekregen en was ik nu een plantje. Al die kleine breuken moesten binnen de week geopereerd zijn, maar ik mocht niet naar Europa vliegen. De ingreep moest dus in Kaapstad gebeuren. Dankzij die ouders en die zus ben ik bij een heel goede chirurg terechtgekomen. Het was bovendien een plastisch chirurg. Ik ben er niet schoner op geworden, maar wie het niet weet, ziet niets aan mijn gezicht. Mijn linkeroog is iets groter dan mijn rechter. In het verlengde van mijn wenkbrauw zit nog een litteken. Die wenkbrauw hebben ze volledig open gesneden. Ook een huidplooi onder mijn ogen hebben de dokters volledig open gemaakt en dan hebben ze via mijn mond vier ijzeren platen en wat schroeven in mijn hoofd geplaatst. Het is altijd even schrikken als de tandarts foto’s maakt. Alsof er een fietsketting in mijn kaak zit.”
Terug naar je knie dan?
“Door alle aandacht voor mijn gezicht hadden we niet gezien dat mijn knie ook toegetakeld was bij die val. Ik had een operatie nodig aan het beschadigde kraakbeen. Ice picking heet dat: er worden gaatjes geboord, waarna het kraakbeen sterker terug groeit.”
En dan ben je vorig jaar een derde keer aan diezelfde knie geopereerd?
“Ja, maar eerst liep ik in 2015 nog een zware blessure op aan mijn heup. In Lesotho ben ik op een breed gravelpad met 60 km/u gevallen en op mijn heup blijven doorschuiven. Mijn vel was zwart verbrand en de wonde was zo diep, dat je tot op de spier kon kijken. Omdat er geen huid meer was, hebben ze het bindweefsel moeten hechten. Dat is nu gevoelloos vel geworden. Maar het hindert me niet bij het fietsen.”
Dat deed die knie vorig jaar wel?
“Het frictiesyndroom, een
typische blessure voor wielrenners. Een van de drie fascia-laagjes was gekwetst en hebben ze in juli weggehaald. Ik ben echt blij dat ik dit weekend mijn comeback kan maken.”
Je selectie voor Tokio is nooit in gevaar geweest?
“Ik moet alleen vormbehoud tonen. Daar maak ik me niet te veel zorgen over. Het grootste probleem is dat ik al mijn punten kwijt ben en helemaal achteraan moet starten, net als Mathieu van der Poel. Als je vanop de 150ste startplaats in de wereldbeker even rap rijdt als de winnaar, kan je met wat geluk twintigste worden. Ik moet mijn ranking verbeteren.”
Operaties in Zuid-Afrika en Lesotho, dat idee doet veel mensen al huiveren.
“In Zuid-Afrika is de situatie best goed als je in een privé-kliniek terecht komt. Dat kost wel geld. Ik dacht dat dat geregeld was via de ziekenkas, maar een half uur voor de operatie moest er plots 5.000 euro betaald worden. Anders begonnen ze niet. Dat was even paniek. Via een bevriende bankdirecteur heeft mijn vader het kunnen regelen. In Canada heb ik veel erger meegemaakt. Ik heb mijn vriend Kevin Panhuyzen bezocht in Quebec. Zijn kamer was vuil, in de hoeken hingen spinnenwebben. Een andere vrouw lag half op de gang, half in een berging, net zoals in Bergamo tijdens de eerste coronagolf. Ik ben al in veel ziekenhuizen geweest in heel de wereld en dan ga je beseffen dat het niveau van de zorg in België echt hoog is. Daar mogen we blij mee zijn.”
Stoor jij je aan je littekens?
“Ik prijs me gelukkig dat ik er zo goed ben uit gekomen. Sommige platen mogen uit mijn hoofd, maar zo lang ze niet storen, laat ik ze zitten. De stand van mijn bovenste tanden is wel veranderd. Dat zou ik graag wat mooier hebben, maar dan moeten ze mijn kaak opnieuw breken. Iets voor na mijn carrière. De littekens op mijn knieën storen me niet. Daar ga ik geen tijd en geld insteken. Littekens zijn een deel van de sport. Je zal geen enkele mountainbiker vinden zonder littekens. Als je nooit valt, betekent dat dat je jezelf niet genoeg pusht in een afdaling, dat je niet hard genoeg gaat. Al vallend leer je. En vallen leer je. Je ziet heel weinig breuken bij mountainbikers. Meestal val je door je eigen fout en dat zie je aankomen. Je kan jezelf dan nog gooien. Ik heb altijd de reflex om mijn stuur vast te houden - een goede gewoonte, want anders breek je je sleutelbeen - en ik gooi me dan zoals in het judo op één zij. Mijn linkerzij, inderdaad.”