Frontvorming
Zijn er te veel partijen in Vlaanderen? Ja, zegt N-VA-voorzitter Bart De Wever. Hij wil naar een grote herverkaveling van het politieke landschap, waarin uiteindelijk nog een handvol formaties overblijft: een centrumrechts blok, een links front en eventueel een extreme partij.
De roep om herverkaveling is niet nieuw. En het is ook geen louter Vlaams of Belgisch fenomeen. Sinds de traditionele volkspartijen in heel Europa als een pudding in elkaar gezakt zijn, heeft het electoraat zich verspreid over nieuwe formaties van nationalisten, rechts- en links-extremisten, ecologisten. Die versnippering maakt het politici niet gemakkelijker. Hoe meer bouwstenen er nodig zijn om coalities te maken, hoe moeilijker het bouwplan. Nadenken over herverkaveling is dus niet vreemd. Op het eerste gezicht maakt het de zaken overzichtelijker, de politieke besluitvorming efficiënter en de wil van het volk beter te volgen. Maar is dat ook zo?
Laten we de droom van De Wever nog even volgen: stel dat de kiezers van CD&V en Open Vld onder de vlag belanden van een door N-VA geleid rechts front, dan zou een sociaalliberaal die abortus wil versoepelen en pleit voor de herfederalisering van het land in dezelfde partij belanden als een rechts-conservatief die pleit voor Vlaamse onafhankelijkheid. Waar het De Wever, misschien meer nog dan de verbetering van de bestuurbaarheid, om te doen is, is de dominante positie van N-VA in zo’n rechts blok. Op die manier krijgt de separatistische agenda meer gewicht. Maar hoe lang gaat dat schip van de frontvorming te water als niet iedereen dezelfde richting uitroeit?
Zelfs als de huidige partijen door een implosie (en dat is best mogelijk gezien de bodemkoers van CD&V, Open Vld en sp.a) gedwongen worden samen te werken, dan rijst niet alleen de vraag of dat intern lang goed zal gaan, maar ook hoe lang die molochen standhouden zonder nieuwe concurrentie. Wat verhindert nieuwe partijen om de strijd aan te gaan met die grote fronten?
Wie dat wil vermijden, moet de kiesdrempel fors optrekken of het hele kiessysteem hervormen. In Groot-Brittannië, waar de conservatives ooit het voorbeeld waren van De Wever, houdt een winnertakes-it-all-systeem de kleine partijen klein. De N-VA zou in zulk systeem nooit de partij zijn geworden die het vandaag is. Het fnuikt elke politieke vernieuwing.
De kans dat kiezers zich in een dergelijk systeem niet vertegenwoordigd voelen, zal alleen maar groeien. Vandaag geeft ons coalitiesysteem, hoe imperfect ook, tenminste nog de indruk dat iedere stemt telt. Dat (bijna) elke partij ooit kan meebesturen. Als ook dat wegvalt, zijn we nog verder van huis dan we vandaag al zijn.