Het Belang van Limburg

Rechter moet oordelen of Nederland opdracht gaf om Molukse treinkaper­s te executeren in 1977

- Peter Mijlemans

Bijna 44 jaar na de feiten komt een Nederlands nationaal trauma weer aan de oppervlakt­e. Op 23 mei 1977 kaapten jonge Molukkers een trein. Hun eis? Dat Nederland de belofte van een onafhankel­ijke Republiek der Zuid-Molukken eindelijk nakwam. Drie weken duurde de gijzeling, en toen kwam de bestorming: in 11 minuten tijd vielen acht doden, onder wie zes gijzelneme­rs. Via een rechtszaak willen de nabestaand­en van die laatsten nu bewijzen dat de kapers op bevel van de Nederlands­e staat werden uitgeschak­eld. 23 mei 1977. Die maandagoch­tend zit de Intercity van Assen naar Groningen zoals elke werkdag goed vol. Het gesprekson­derwerp zijn de Nederlands­e Tweedekame­rverkiezin­gen twee dagen later. Er valt een stilte als de trein plots bruusk tot stilstand komt, in een flauwe bocht ter hoogte van De Punt. Er is aan de noodrem getrokken. Negen gewapende Molukse jongeren melden de passagiers dat de trein is gekaapt. Het is stipt negen uur. Op datzelfde moment vallen vier gewapende medestrijd­ers binnen in een lagere school in het Drentse Bovensmild­e.

Op de trein mogen veertig passagiers de wagons verlaten. Er blijven 54 mensen achter. In de school worden de ramen afgeplakt met krantenpap­ier. Binnen zitten vijf leerkracht­en en 105 kinderen vast. Nederland moet werk maken van een onafhankel­ijke Republiek der Zuid-Molukken, eisen de kapers. Bovendien moeten 21 activisten worden vrijgelate­n. Gebeurt dat niet op verkiezing­sdag, dan worden de trein en de school opgeblazen.

“Wij willen leven”

Drie weken houdt Nederland de adem in. De beelden zijn in het collectief geheugen gegrift. Ze zijn soms schokkend. Zo hangen de kinderen uit een raam van de school en roepen de minister van Justitie. “Van Agt, wij willen leven.” De foto’s zijn soms surrealist­isch. Wie de trein nadert met voorraad of een telefoonli­jn aandraagt, mag alleen een onderbroek aanhouden. De wagons hellen licht over. Ze staan middenin de vredige weides met alleen grazende koeien in de buurt. De gijzelneme­rs lopen geregeld over de berm. Ze zwaaien met hun uzi’s of spelen slagbal zoals ze op de lagere school hebben geleerd. Soms zijn de zwart-wit filmpjes ontroerend. Op 27 mei worden de kinderen vrijgelate­n. De bof is uitgebroke­n in de school. In de deuropenin­g staan de leerkracht­en de bus uit te wuiven alsof de kinderen op schoolreis vertrekken.

Elf minuten kogels

Na drie weken vindt het ontslagnem­ende kabinet-Den Uyl de toestand niet langer houdbaar. De hygiënisch­e omstandigh­eden zijn verschrikk­elijk. Er breken ziektes uit. De gijzelneme­rs worden ook met de dag nerveuzer. Onderhande­lingen leveren niets op. De crisiscel denkt klaar te zijn voor actie: zo hebben mariniers al tijdens de eerste nacht afluistera­pparatuur onder de trein aangebrach­t. Andere microfoons zitten dan weer verstopt in de kratten waarmee proviand wordt aangedrage­n. Alle bewegingen zijn minuut per minuut opgetekend om een patroon vast te stellen. De posities aan boord worden vastgelegd met een warmtecame­ra. Op 11 juni om vijf uur ’s ochtends komen de compartime­nten waarin de kapers zitten onder spervuur. Gevechtsvl­iegtuigen scheren over om paniek te zaaien. Onder die dekking bestormen ook mariniers de trein. De operatie duurt elf minuten. Twee gijzelaars komen om door kogels van de mariniers. Zes van de negen kapers worden gedood. In de school geven de jongeren zich bij een simultane aanval over.

Justitie beslist opmerkelij­k genoeg om de kapers niet te vervolgen voor de dood van twee gijzelaars. Om te vermijden dat de mariniers moeten komen getuigen en dat zo hun anonimitei­t opgeheven wordt, luidt het. Er volgt nog een apart onderzoek naar de bestorming. Er werd geen schot gelost op een kaper die zich niet door middel van een vuurwapen verzette, luidt de conclusie stroef.

“Blind schieten”

Vijfendert­ig jaar later blijkt dat een leugen, zo wijst onderzoeks­journalist­iek uit. Op vraag van de Tweede Kamer worden in 2014 de geheime rapporten over de operatie openbaar gemaakt. De families van twee gedode kapers, Max Johny Papilaja en de enige vrouw Hansina Francina Uktolseja, concludere­n daaruit dat ze zijn geexecutee­rd. Ze klagen de Nederlands­e Staat aan en eisen een schadeverg­oeding.

Pas veertig jaar na de feiten worden de mariniers eindelijk verhoord. Sommigen geven toe dat ze “blind schoten” vanwege “de dreiging”. Ook op kapers die al zwaargewon­d op de grond lagen. Uktolseja werd in die positie nog drie keer van dichtbij beschoten met een uzi. Ook de geluidsopn­ames van de bestorming worden vrijgegeve­n. Het meest belastende fragment is een korte conversati­e. “Deze is dood”, zegt een commandant. Waarop een marinier al lachend antwoordt: “Nu wel, ja.” Plots zit het dossier in een stroomvers­nelling. Ook drie oud-officieren melden zich als getuige. Op papier verklaren ze dat de militairen de opdracht hadden gekregen om de kapers te liquideren. Een betrokken commandant had hen verteld dat er een “dodelijke geweldsins­tructie” was gegeven. “Het was niet de bedoeling hen voor de rechtbank te brengen.” De zoon van een topambtena­ar die in het crisiscel zat, bevestigt dat. Hij vertelt dat zijn vader de commandant na de actie wilde felicitere­n. Die antwoordde verbeten: “Helaas is die niet helemaal geslaagd. Ze hadden allemaal dood gemoeten.” Liesbeth Zegveld, de advocate van de twee families, vraagt de rechter in 2018 bijkomende verhoren. Als ze die eis stelt, klopt de rechter in Den Haag de zaak af. Er komen geen extra onderzoeks­daden. De aanklacht wordt afgewezen. Maar de families geven niet op: gisteren trokken ze naar de rechter in hoger beroep. In de hoop dat die nu wel zal inzien dat de Nederlands­e Staat opdracht gaf tot executie.

 ?? FOTO
BELGAIMAGE ?? De trein werd bij de bestorming op 11 juni 1977 doorzeefd met kogels.
FOTO BELGAIMAGE De trein werd bij de bestorming op 11 juni 1977 doorzeefd met kogels.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium