Het Belang van Limburg

“Jammer dat ik niet langer voor Genk heb gespeeld”

- Bob Faesen

Hij werd kampioen met Twente en Ajax, speelde nog samen met John van den Brom bij Vitesse en kwam tussendoor een halfjaar uit voor KRC Genk. Tegenwoord­ig is Theo Janssen (39) in Nederland een gevierd voetbalana­list, mét een eigen biermerk. “Je zult zien: geef John de tijd en het komt goed.”

“Theo is een wereldgoze­r.” Zeg dat Johan Boskamp het gezegd heeft. In de categorie ‘kleurrijke voetballer­s’ scoort Theo Janssen aan de hoge kant. Geroemd om zijn gouden linker en vista, maar ook bekend om zijn tatoeages en geregelde fratsen. Op zondagavon­den vaak te zien in het opgefriste Studio Voetbal, waar hij prikjes uitdeelt aan en incasseert van Rafael van der Vaart en Pierre van Hooijdonk.

Je zou nog bijna vergeten dat de voormalige Oranje-internatio­nal in 2003 zestien matchen voor KRC Genk speelde. “Een heel mooie club”, vindt Janssen. “En ik ken John vrij goed. We speelden samen bij Vitesse, waar we ongeveer op dezelfde plek speelden. Toen hij in Nederland doorbrak als trainer van Vitesse, AZ en Utrecht heb ik hem een beetje kunnen volgen. Helaas loopt het momenteel niet zo lekker, dus hoop ik dat hij dit weekend wint.”

Vind je Van den Brom een goede trainer?

“Zeker. John is een mensenmens. Zijn kracht is dat hij heel erg goed is in het smeden van een teamgeest. Normaal gesproken is hij een heel goede motivator die alle neuzen dezelfde richting op krijgt. Zoiets heeft tijd nodig. Oké, de laatste weken hebben ze weinig punten gehaald. Hij is natuurlijk ook op een apart moment ingestapt, midden in een coronaseiz­oen.”

Dus Genk moet hem de tijd gunnen om te bouwen?

“Je ziet bij alle clubs waar hij gezeten heeft: uiteindeli­jk komt het goed. Bij AZ heeft John het prima gedaan, bij Utrecht ook. Het eerste halfjaar à jaar moet iedereen nog aan elkaar wennen, daarna loopt het los. Ik vond het ook niet verrassend dat Genk bij hem uitkwam. Het is een goede match. In het begin was iedereen ook nog lyrisch, toch? Zo zie je maar dat het

in het voetbal allemaal heel snel kan omslaan. Je moet een trainer ook de tijd geven.”

Toen jij als jonge speler net kwam kijken bij Vitesse was hij er de ervaren man. Heb je veel aan hem gehad?

“Ja, hij hielp mij best veel. Hij vertelde me wat er is nodig was om in de voetballer­ij verder te komen. Hij zei me dat je als middenveld­er niet te veel, maar vooral slim moet lopen. Hij liet mij dan zien hoe hij dat zag en deed. In het begin van mijn carrière heb ik daar veel aan gehad. Het was typisch zo’n middenveld­er die het spelletje goed kon lezen en al over tactiek nadacht. Dat type wordt ook vaak trainer en ik had toen meteen het gevoel dat John dat in zich had.”

Zelf zei je in een interview ooit dat je na je spelerscar­rière iets buiten het voetbal wilde gaan doen. Kijk nu, je bent voetbalana­list geworden.

“En ik train de U18 van Vitesse. Weet je, als je zelf voetballer bent, ben je niet bezig met wat je erna gaat doen. Op een bepaald moment was het klaar en vond ik het tijd om verder te kijken. Ik had snel door dat mijn hart toch bij het voetbal lag. Gelukkig heb ik de kansen gekregen om daarin verder te gaan. Ik analyseer bijvoorbee­ld ook op donderdaga­vond de Europa League-wedstrijde­n met Jan Boskamp. Geweldig altijd, we maken veel plezier samen.”

Boskamp gaf vorige week aan: “John moet beseffen dat hij in België speelt en niet in Nederland. Hier gelden andere normen.”

“En daar heeft ie gelijk in. Het verschil tussen Nederland en België is groot. Toen ik voetbalde bij Genk was dat al zo. In de Eredivisie heb je bijna altijd twee ploegen die op de aanval spelen. Iedereen wil daar gewoon leuk voetballen. Bij jullie is het resultaat veel belangrijk­er. John kan wel leuk willen voetballen met Genk, uiteindeli­jk draait het om de punten. Als je die niet pakt, is iedereen een paar knappe aanvallen zo vergeten. Dat is wel iets wat hij in het achterhoof­d moet houden. Als ik hem was ging ik dit weekend iets defensieve­r spelen en gokken op die drie jongens vooraan.”

Ligt daar volgens jou ook het probleem voor Cyriel Dessers? Bij Heracles Almelo nog topschutte­r van Nederland, hier bankzitter.

“Dessers is een aardige spits hoor. Alleen vind ik het iemand die meer vanuit de reactie speelt. Als hij in de zestien van de tegenstand­er moet opereren, vind ik hem minder. Maar geef hem een ruimte om achter de linies te kruipen en hij is heel gevaarlijk. Dan kan hij twintig goals maken. In Nederland heeft hij het op die manier heel goed gedaan. Nu ja, daar gaan alle backs steeds mee naar voren. In België is het allemaal wat compacter en staan ze dichter bij elkaar.”

Voor Noa Lang geldt dan weer eerder het omgekeerde. Ik hoor in Nederland twee geluiden: of ze vinden dat hij in Oranje moet, of ze vinden uitblinken in de Belgische competitie te weinig.

“Ik zou niet weten waarom Ronald Koeman hem niet naar het EK zou meenemen. Club Brugge zou in Nederland ook een topclub zijn. Wel, hij laat het daar wekelijks zien. Hij is er nu even uit door een coronabesm­etting, maar als hij dit niveau volhoudt tot aan de zomer vind je wel een plekje voor hem in een 23-koppige selectie. Voor een basisplaat­s vind ik het nog te vroeg, maar Lang kan een goal maken, heeft een steekpass, is redelijk snel. Dan heb je als aanvaller heel veel.”

Hoe kijk je terug op je eigen Belgische periode? Dat halve jaar in Genk is je enige buitenland­se avontuur.

“Het was wel de bedoeling om langer met elkaar door te gaan, maar het raakte niet rond omdat Vitesse wat meer geld vroeg. Ik weet nog dat ze mij toen hebben geruild voor Gert Claessens. Toch kijk ik met veel plezier terug naar mijn passage bij Genk. Het is een warme club met fantastisc­he mensen. Als je daar aankomt, is alles netjes voor je geregeld. De auto stond klaar. Ik ben meteen rondgerede­n door teammanage­r Tony Greco. Een mooie man, die mij op leuke restaurant­jes wees. Echt, ik voelde mij meteen op mijn gemak in Genk. Ik zat daar lekker op mijn appartemen­tje, op 200 meter van mijn favoriete restaurant­je De Molen, waar ik vaak kwam. Achteraf jammer dat ik er niet langer heb gespeeld.”

Pas daarna ben je echt doorgebrok­en.

“Ja, net voor ik bij Genk kwam had ik een beenbreuk. Dan duurt het even voor je op niveau komt. Bij Genk speelde ik redelijk, maar niet zo goed als daarna. Ik heb wel nog twee goals gemaakt. Eentje uit tegen Standard, dat weet ik nog. In Nederland zeiden ze dat ik heimwee had, maar eerlijk gezegd amuseerde ik me rot in België. Vergoossen was een leuke trainer. Ik trok veel op met Indridi Sigurds

“Ik zat lekker in Genk, op mijn appartemen­tje op 200 meter van mijn favoriete restaurant­je”

Theo Janssen

“Met de motivatie van Bernd Thijs had ik misschien veertien jaar op mijn topniveau gespeeld, in plaats van vier”

Theo Janssen

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium