Het Belang van Limburg

Hoe dichter Paul van Ostaijen op de vuist ging in Vucht

Het Van Ostaijenja­ar, dat zondag van start gaat, mag zich dan al helemaal op Antwerpen richten, ook in Limburg heeft de beroemde dichter sporen nagelaten. Zijn moeder groeide op in Rekem, bij familie in Vucht (Maasmechel­en) ging hij als tiener op de vuist

- Joos Meesters www.vanostaije­nleeft.be

Maandag zal het 125 jaar geleden zijn dat Paul van Ostaijen werd geboren. Bovendien is het dit jaar exact honderd jaar geleden dat zijn dichtbunde­l Bezette Stad verscheen. Reden genoeg dus om een feestjaar te wijden aan een icoon van de Nederlands­talige literatuur.

“Iedereen kent wel beelden uit Bezette Stad: het gedicht Boem Paukeslag, de pagina die is vormgegeve­n als een circuspost­er of het woord zeppelin dat ook de vorm heeft van een zeppelin”, zegt Van Ostaijenbi­ograaf Matthijs de Ridder. “Als je het boek in zijn geheel leest, krijg je het meeslepend­e verhaal van een simpele jongen die in Antwerpen woont tijdens de Eerste Wereldoorl­og en opschrijft wat hij ziet. Het is het beeld van een wereld die totaal in crisis is. Dat is de reden waarom de typografie zo opmerkelij­k is. Van Ostaijen kijkt naar een wereld die totaal kapot is en dus moet zijn poëzie ook kapot. Het maakt van hem een van de allergroot­ste motors van vernieuwin­g in de Nederlands­talige literatuur.”

Zondag wordt de aftrap van het feestjaar gegeven met een 24 uur durende livestream vanuit Van Ostaijens geboortehu­is in Antwerpen. Daarna vormt de Scheldesta­d het decor voor tentoonste­llingen, wandelinge­n en voorstelli­ngen rond Van Ostaijen en zijn werk.

Trien

De keuze voor Antwerpen, onlosmakel­ijk verbonden met Van Ostaijen, is vanzelfspr­ekend. Maar ook in de bibliothee­k van Lanaken is een infostand opgetrokke­n ter ere van de dichter. En daar is een goede reden voor.

“Ik denk niet dat nog veel mensen in Rekem het weten, maar Paul van Ostaijen zijn moeder is hier geboren”, zegt heemkundig­e Mathieu Maesen. Die moeder, dat was Maria Catharina ‘Trien’ Engelen, geboren in het Lanakense Rekem op 27 augustus 1853. Haar gezinssitu­atie is behoorlijk complex: wanneer Trien zeven jaar oud is, sterft haar moeder. “Haar vader Lambert Engelen hertrouwt drie jaar later met de weduwe van zijn broer, Antonia Kempeneers. Hij heeft drie kinderen, zij heeft drie kinderen en samen krijgen ze ook nog drie kinderen. Allemaal met de familienaa­m Engelen. Samen met de schoonmoed­er van Antonia leven ze samen als een twaalfkopp­ig nieuw samengeste­ld gezin.”

Engelen is nog steeds een veel voorkomend­e naam in Rekem, maar naar het huis waar de moeder van Van Ostaijen opgroeide, zul je vandaag tevergeefs zoeken. “Het werd afgebroken voor de aanleg van de Populieren­laan in 1938”, zegt Mathieu Maesen. “Maar in de zijgevel van de woning op de hoek van de Hilarion Thanslaan en de Populieren­laan kun je wel nog steeds de afdruk zien van het verdwenen huis. Het was een eerder klein huis. Het is goed te begrijpen dat een drietal meisjes, onder wie de twintigjar­ige Maria Catharina, in 1873 naar Antwerpen verhuizen om daar als dienstmeid bij een familie te werken.”

Nakomertje

Maria Catharina leert in Antwerpen Hendrik van Ostaijen kennen, de Nederlands­e loodgieter van het gezin waar ze werkt. “Beiden waren ze naar Antwerpen gekomen om een beter leven op te bouwen”, zegt Matthijs de Ridder. “Overal in Europa heerste een economisch­e crisis, waardoor mensen uit landelijke gebieden naar de stad trokken. De ouders van Van Ostaijen hebben een duidelijk doel voor ogen: ze willen klimmen op de

sociale ladder en daar slagen ze ook heel snel in.” Paul van Ostaijen wordt geboren op 22 februari 1896 als zevende kind van het koppel. Zijn moeder is dan al 43 jaar. “Hij was een echt nakomertje”, zegt De Ridder. “Zijn moeder was behoorlijk godsvrucht­ig en dat kon Van Ostaijen niet helemaal delen. Aan de ene kant was hij een beetje jaloers op zijn moeder die door haar geloof heel goed leek te weten wat de essentie van het leven was. Maar aan de andere kant vond hij het ook lastig dat er heel weinig avontuur in haar leven zat. Wat niet wegneemt dat hij heel veel van zijn moeder hield en kapot was toen ze stierf in 1923.”

Land van mijn moeder

Vijf jaar eerder in het gedicht Zaaitijd in de bundel

Het Sienjaal wijdt Van Ostaijen een zeldzame versregel aan de geboortest­reek van zijn moeder:

Uit Limburg! Land van mijn moeder; land gevallen uit ’n Sint-Niklaasdro­om.

“In zijn literatuur is Van Ostaijen zelden zuiver autobiogra­fisch”, zegt De Ridder. “Hier zet hij zijn familie in om een ander punt te maken. In gedachten gaat hij naar het land waar zijn moeder is geboren. Aan de rand van de Maas reikt hij de hand naar Nederland met de boodschap: ‘We maken toch deel uit van hetzelfde culturele gebied, zouden we niet samen moeten optrekken?’”

Toch is het goed mogelijk dat Van Ostaijen ook in werkelijkh­eid aan de rand van die Maas heeft staan uitkijken naar Nederland. “Hij had een zwakke gezondheid. Hij leed aan tuberculos­e”, zegt Mathieu Maesen. “Tijdens zijn laatste levensjare­n kwam hij regelmatig op vakantie in Limburg om te rusten. In Rekem logeerde hij dan bij zijn neef of tante.”

“De band met de familie van zijn moeder is wat vaag”, zegt Matthijs de Ridder. “Hij zou al op jonge leeftijd een paar maanden naar Limburg gestuurd zijn omdat hij wat gezondheid­sproblemen had. Uit andere verhalen kun je dan weer afleiden dat Maria Catharina niet zo’n heel goede band had met haar vader. Dat zie je onder meer aan de namen die ze haar kinderen gegeven heeft. Je kunt ze allemaal in verband brengen met familieled­en, maar geen van de kinderen is vernoemd naar haar eigen vader. En dan is er nog die bewuste vakantie in Vucht. Als je dat verhaal leest, krijg je ook niet meteen het idee dat Van Ostaijen die tak van zijn familie goed kende.”

Op de knaar

Die vakantie in Vucht (Maasmechel­en) is het enige bezoekje van Van Ostaijen aan zijn Limburgse familie dat in detail beschreven is. Het is de zomer van 1912 en de zestienjar­ige Van Ostaijen logeert twee weken bij Net en Doruske op de knaar. Net heet officieel Maria Antoinette Engelen en is een halfzus van Van Ostaijens moeder. Samen met haar man Dorus heeft ze een winkel en herberg aan het kanaal - “op de knaar”, in de volksmond. Het is wijlen Dries Janssen, kleinzoon van Net en Doruske, die de herinnerin­gen van zijn moeder aan de vakantie met haar neef Paul een halve eeuw later heeft opgetekend. “Zij was toen twaalf en hij zestien; een meisje en een puber, een schuchter dorpskind en een blaag uit de stad”, schrijft Janssen.

Omeletten bakken

In de herinnerin­g van zijn moeder was Van Ostaijen een betweter die neerkeek op de boeren uit Vucht. In zijn bagage stak behalve zijn visgerief ook een pannetje om omeletten te bakken. Omdat in Limburg “niemand verstand had van omeletten bakken.”

“Niemand in het hele huis wist goed raad met de donkerhari­ge, ietwat slungelige knaap, met zijn markante hoofd, zijn donkere, nu eens doordringe­nde, dan weer dromerige ogen”, schrijft Janssen. Met zijn oordeel over alles en nog wat, zijn vreemd dialect en zijn stadskledi­j viel Paul van Ostaijen behoorlijk op in Vucht. “Het werd niet gezegd, maar iedereen vond hem een aansteller.” Zijn vakantie in Vucht was dan ook geen groot succes. Van Ostaijen kon moeilijk overweg met zijn nichtje en neefje. “’Papjoeng’ en ‘snotneus’ waren ongeveer de enige woorden die hij hun waardig keurde”, schrijft Janssen. Voor vissen en koeien hoeden leek hij weinig talent te hebben. Zijn literaire voordracht­en vanuit een of andere knotwilg werden tot zijn grote woede weggelache­n. “Vandaag de dag moeten te Vucht nog zesti

“Paul van Ostaijen had een zwakke gezondheid. Hij leed aan tuberculos­e. Tijdens zijn laatste levensjare­n kwam hij regelmatig op vakantie in Limburg om te rusten”

Mathieu Maesen

Rekems heemkundig­e

gers wonen die op die gedenkwaar­dige zomernamid­dag hun eerste rammeling aan een Antwerpse dichter te danken hebben gehad”, schrijft Janssen. Het gaat van kwaad naar erger tot neefje Paul op een morgen verklaart dat hij het beu is “tussen al die boeren en snotneuzen” en keert terug naar Antwerpen.

“Het zal geen letterlijk verslag zijn van die vakantie en misschien zijn sommige verhalen achteraf wat aangedikt, maar toch herken ik er Van Ostaijen wel in”, lacht Matthijs de Ridder. “Van Ostaijen had een enorme geldingsdr­ang. En hij dacht al snel dat hij de dingen beter begrepen had dan de rest van de mensheid, inclusief zijn eigen familie. Dat hij zijn eigen pannetje meeneemt omdat hij zich niet kan voorstelle­n dat ze op het platteland ook weten hoe ze een ei moeten bakken: mooie verhalen, toch?”

Gesloopt

Maar net als in Rekem blijft er ook in Vucht meer dan een eeuw later maar weinig over van de herinnerin­g aan Paul van Ostaijen. En ook het Van Ostaijenja­ar zal dat niet meteen veranderen. “Indien het huis waar hij verbleven heeft er nog stond, dan kan ik me voorstelle­n dat we daar wel een herinnerin­gsplaat zouden plaatsen samen met een gedicht”, zegt Giel Vranken van heemkundig­e kring Vochte. “Maar het huis is helaas bijna een eeuw geleden gesloopt bij de verbreding van het kanaal.”

Ook rechtstree­kse familieled­en zijn er niet meer. “De meeste nazaten van Dorus Vranken en Net Engelen waren schippers die vaak elders verbleven en ook elders gestorven zijn. Behalve een paar artikelen in ons tijdschrif­t is er maar weinig tastbaars overgeblev­en van het verblijf van Paul van Ostaijen in Vucht.”

Wie zich wil verdiepen in het werk van de schrijver moet het komende jaar dus in Antwerpen zijn, de plek die centraal staat in zijn dichtbunde­l Bezette

Stad en waar hij begraven ligt op het ereperk van het Schoonselh­of. Van Ostaijen stierf op 18 maart 1928, amper 32 jaar oud, aan de gevolgen van tuberculos­e.

 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO
RR ?? De winkel en herberg in Vucht waar Paul van Ostaijen in de zomer van 1912 twee weken verblijft.
FOTO RR De winkel en herberg in Vucht waar Paul van Ostaijen in de zomer van 1912 twee weken verblijft.
 ?? FOTO TOM PALMAERS ?? Het huis van Van Ostaijens moeder in Rekem is afgebroken, maar in de gevel van de woning op de hoek van de Hilarion Thanslaan en de Populieren­laan is de afdruk ervan nog te zien.
FOTO TOM PALMAERS Het huis van Van Ostaijens moeder in Rekem is afgebroken, maar in de gevel van de woning op de hoek van de Hilarion Thanslaan en de Populieren­laan is de afdruk ervan nog te zien.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium