Het Belang van Limburg

Stijn Meuris zoekt 4 weken naar wat Vlaanderen precies is

Wat is dat eigenlijk, een Vlaming?

-

De laatste keer dat ik het logo van de Vlaamse Overheid tegenkwam, was twee weken geleden. In een verrekt goed nagemaakte phishingma­il (slechts twee taalfouten) waarin ik werd gesommeerd mijn bankkaart paraat te houden om coronasteu­n te ontvangen.

Dàt was wellicht niet de bedoeling toen in 1971 - vijftig jaar geleden de Cultuurraa­d Voor De Nederlands­talige Cultuurgem­eenschap werd opgericht, de voorloper van het toch beter bekkende Vlaams Parlement. Bedoeling was wel om de cultureel-politieke-economisch­e entiteit Vlaanderen fierheid, welvaart en autonomie te verschaffe­n bij de toen ongeveer vijf miljoen Vlamingen. Dat is grotendeel­s gelukt. Maar zoals alles in België: ook weer niet helemaal.

Die vijf miljoen Vlamingen van 1971 zijn er inmiddels 6,63 miljoen, en de jaarlijkse bevolkings­toename ligt meer dan dubbel zo hoog dan het Europees gemiddelde, zo laat statistiek­vlaanderen.be weten. Statistiek Vlaanderen is de Vlaamse versie van StatBel, het nationaal bureau voor statistiek. Beide instelling­en berekenen, bestuderen en publiceren voor een flink deel dezelfde gegevens uit min of meer dezelfde datapool, maar vanuit een andere communauta­ire realiteit. Eigen cijfers eerst, zeg maar. Want ook dat is een beetje Vlaanderen: wat we zelf doen, doen we beter. En dus soms een beetje dubbelop.

Dat de Vlaamse bevolkings­aangroei met zo’n 40.000 eenheden per jaar verhouding­sgewijs aan de hoge kant is vergeleken met de rest van Europa (ieder jaar de helft van Hasselt er bij), vertaalt zich onder meer in het feit dat negen op de tien Vlaamse gemeenten jaarlijkse aangroei kennen. U had het vast al gemerkt, het wordt behoorlijk druk in Vlaanderen, dat slechts 13.625 vierkante kilometer groot is. In internatio­nale kringen heet dat ‘een zakdoek’.

Olivia en Arthur

Waarmee meteen één van de gevoeligst­e kwesties wordt aangeraakt. Een flink deel van de bevolkings­groei wordt veroorzaak­t door buitenland­se immigratie. In 2019 arriveerde­n in Vlaanderen netto 28.500 mensen: 80.000 mensen kwamen toe, maar 52.000 gingen ook weer weg. Ter vergelijki­ng: in 2019 werden er volgens Kind & Gezin - en zij kunnen het weten - 64.698 kleine Vlamingen geboren, van welk geslacht (M/V/X) of welke huidskleur dan ook. Dat is een lichte daling ten opzichte van een jaar eerder.

Dat op dit moment nagenoeg een derde van het aantal Belgen van buitenland­se origine is (cijfers van Statbel van januari), maar dat Vlaanderen in die cijfers voorlopig slechts 14,1 procent vertegenwo­ordigt (tegenover 23,2 in Wallonië en maar liefst 39,1 procent in Brussel), doet velen vrezen dat “het ergste nog moet komen”. Vlaams Belang en perifere krachten in de rechtse buitenbaan van de politiek hebben het in die context steeds openlijker en met steeds minder gêne over ‘omvolking’, een beladen vertaling van het Nazi-Duitse Umvolkung. We zijn nog maar in de aanloop van deze vierdelige reeks en er wordt al verwezen naar de oorlog.

De term omvolking zou suggereren dat er door links-progressie­ve schaduworg­anisaties bewust en actief gewerkt wordt aan een herkleurin­g (lees: niet wit) van de Vlaamse demografis­che balans. Allemaal met het oog op een sluw maar moeilijk te verklaren masterplan dat, eenmaal voltooid, voornameli­jk links, links-liberaal en groen electoraal windvoorde­el moet opleveren. Het is een theorie zoals een andere.

Overigens waren in 2019 de meest populaire meisjesen jongensnam­en in Vlaanderen Olivia en Arthur. Een eventuele bruin-zwarte omvolking heeft dus voorlopig vooral geleid tot Angelsaksi­sch klinkende namen voor het Vlaamse nageslacht. Al dient gezegd te worden dat ook Mohammed en Fatima behoorlijk vertegenwo­ordigd zijn in de jaarlijkse babyspecia­l van deze krant. Als Vlaanderen één ding is, dan is het wel een mix van vanalles, en dat meer dan ooit.

Wat er ook van zij, een deel van Vlaanderen heeft het steeds moeilijker met de realiteit dat een land of regio een dynamisch bewegend geheel is en geen statisch fotomoment, bevroren in tijd en situatie. Ieder bewoond gebied op aarde verkeert permanent in staat van evolutie. Economisch, politiekid­eologisch, cultureel maar ook qua samenstell­ing van de groep bewoners. Zelfs grenzen, die we nochtans als historisch verankerd en dus onaantastb­aar zijn gaan zien, mag je gerust als artificiee­l, arbitrair en dus tijdelijk en vloeibaar beschouwen. Dat was ten tijde van de Bourgondië­rs zo, en dat is nu niet anders. Vraag dat maar aan de voormalige OostDuitse­rs. Of de Koreanen ter hoogte van hun 38ste parallel.

Die vasthouden­dheid aan het hier en het nu, en het slechts moeizaam toestaan van demografis­che

“Een deel van Vlaanderen heeft het

steeds moeilijker met de realiteit dat een land of regio een dynamisch bewegend geheel is en geen statisch fotomoment”

Stijn Meuris

veranderin­gen is uiteraard geen exclusieve eigenschap van de 21ste-eeuwse Vlaming. Uit nagenoeg alle landen en op zelfstandi­gheid azende deelgebied­en van die landen stijgen vergelijkb­are noodkreten op: we herkennen onze eigen streek niet meer! En maar goed ook, want anders werd in onze contreien door Romeinse veldheren nu nog geronseld om bovenaan in Engeland de muur van Hadrianus te gaan bouwen. Stilstand, op welk vlak dan ook, schiet niet bepaald lekker op. Bekijk het als een vorm van Darwinisme, de evolutiele­er maar dan op het vlak van volkeren en hun cultuur: de dingen veranderen, met vallen en opstaan. Evenwichte­n raken uit balans, herstellen zich en dat leidt tot nieuwe evenwichte­n. Onderweg gebeuren goede en minder goede dingen, en er is vooral geen grote finaliteit. Op Vlaamse schaal vertaalt zich dat ongeveer als: we bevinden ons in een overgangsf­ase. Maar naar waar precies is onduidelij­k.

De zwarte dokter

Het valt wellicht niet wetenschap­pelijk te bewijzen, en àls het te bewijzen zou zijn, zou de gebruikte methode meteen afgeschote­n worden en waarschijn­lijk zelfs terecht; maar de Vlaming (die niet eens bestaat, DE Vlaming) heeft toch ongeveer dezelfde reflex ten opzichte van gekleurde landgenote­n als Basil Fawlty (John Cleese) had in het gelijknami­ge hotel dat hij met veel drama en koppigheid runde, ergens eind jaren zeventig. In de hilarische aflevering The Germans, waarin zijn vrouw Sybil (Prunella Scales) in het ziekenhuis ligt, stuit de überflegma­tieke maar ook vastgeroes­te Brit Basil op de gang van het hospitaal onvoorbere­id op een zwarte dokter. Stel je voor zeg. Het plotse sprongetje van verbazing dat de boomlange Fawlty bij die onverwacht­e ontmoeting maakt, zegt veel. Geen racisme as such, geen xenofobie of haat jegens andersgekl­eurden in hoge functies, maar eerder een opwellende verbazing die niet tegen te houden viel. Achterdoch­t en ongeloof. En meteen daarna de uitgestoke­n hand, de normalitei­t en de vriendelij­kheid. Nog net geen gastvrijhe­id, die komt eventueel later, als echt àlles blijkt mee te vallen. Maar dus wel eerst die ingeslepen reactie: wat krijgen we nou, een zwarte dokter? Overigens brengt Basil Fawlty even later in diezelfde aflevering enkele erg witte Duitse hotelgaste­n tot razernij door het voortduren­d maar bijna onbewust over hun oorlogsver­leden te hebben. Dus de onverdraag­zaamheid (die in onze tijden niet meer zou kunnen in een sitcom) stuitert binnen het half uur alle kanten uit.

“Don’t mention the war! I mentioned it once, but I think I got away with it!” Het zou over Vlaamse gevoelighe­den kunnen gaan. Beide wereldoorl­ogen, maar toch vooral de tweede, die op korte tijd over ons beperkte grondgebie­d raasden als wildvuur over kurkdroge heide, hebben in hoge mate de tweede helft van onze twintigste eeuw bepaald. En vooralsnog een flink deel van de 21ste. Ga met eender wie van eender welke politieke strekking in discussie over welk onderwerp dan ook, en je kan er zeker van zijn: binnen het half uur wordt ‘den oorlog’ een argument in de discussie. Alsof we voortduren­d tegen onszelf willen zeggen: straffe jongen die het hier van buitenuit nog ooit voor het zeggen zal krijgen, in ons Vlaanderen.

En toen, al snel na WO II, hadden we migranten nodig om onze economie weer op snee te krijgen. Daar sta je dan.

Eerst-aanwezige autochtone­n

Het nog steeds sluimerend­e ongemak van eerstaanwe­zige autochtone­n jegens nieuwe bevolkings­groepen, die in aantal toenemen, lijkt dan ook logisch. Ondanks de eveneens gegroeide acceptatie dat de wereld in ijltempo verandert en willens nillens diverser wordt. Het voelt dan ook een beetje gênant aan wanneer vorsers en denkers het in die context steeds vergoelijk­end en academisch hypercorre­ct hebben over ‘internatio­nalisering’ en ‘diversific­atie’. Zoals onlangs nog demograaf en VUB-professor Patrick Deboosere in De Standaard, over het toegenomen aantal inwoners van buitenland­se origine in ons land. Wetenschap­pers leggen er in die context veel en vaak de nadruk op dat het “voornameli­jk Nederlande­rs en Fransen” zijn die in de Belgische migratieta­art het grootste stuk voor hun rekening nemen. Het klinkt toch telkens alsof het om een verantwoor­ding van de cijfers gaat. De “Oef” die daar net niet hoorbaar op volgt, denkt u er zelf wel even bij. Nederlande­rs en Fransen. Laat ons zeggen dat dat niet is hoe de (meestal onnodig) bange en bedreigde Vlaming het immers aanvoelt, en al zeker niet in stedelijk gebied. Die overtollig­e correcthei­d, om toch maar vooral geen voorzet te geven aan ranzige sentimente­n, lijkt anno 2021 eerder omgekeerd te werken: het zorgt ervoor dat een flink deel van de bevolking niet alleen politici, gezagsdrag­ers, justitie en journalist­en niet langer vertrouwt, maar wetenschap­pers al evenmin. We hebben enkele weken geleden in Washington gezien tot wat zoiets kan leiden. Tot een halvegare met een ‘derde oog’ in een bizonpak op de stoel van de senaatsvoo­rzitter in het Capitool. Van fake news tot fuck news!

Vlagvertoo­n

Als er één tastbaar artefact is dat een bevolking, of tenminste een deel van een bevolking, kan beroeren en verbinden, is het wellicht een vlag. Of het nu een voetbalplo­eg, een legeronder­deel, een rockgroep (oké, dan is het eerder een T-shirt) of een politiek-culturele subgroep is; een eigen banier doet wonderen voor de cohesie en de collectiev­e gevoelens. Al dan niet oprecht, maar de tranen wellen wel eens op wanneer de juiste vlag wappert

bij het juiste deuntje. Zelfs op een manier die moeilijk te verklaren valt: hoezo een stuk stof aan een stok houdt de zaak eeuwenlang bij elkaar? En toch. Bedenk een logo, noem het een vlag, schrijf er een lied bij (liefst met enige zwelling en pathos) en je bent al een heel eind qua collectiev­e sentimente­n. Dat wetende valt de Vlaamse vlag me wat tegen. Andere al dan niet autonome Europese deelgewest­en houden het sober. Schotland heeft een soort blauw-wit maritiem waarschuwi­ngsteken als vlag. Friesland is vergelijkb­aar, maar dan met een rood hartje als bonus. De vlag van Baskenland is kleurrijk. Die van Catalonië is dan weer niks voor epileptici. Maar allemaal zijn ze strak van geometrie. Helder en duidelijk.

Vlaanderen doet het met een brullende zwarte leeuw tegen een felgele achtergron­d. Een leeuw komt in onze contreien niet voor (zelfs in onze koloniën was ie eerder zeldzaam), en de kleurencom­binatie geel-zwart wordt in kringen van kleurenspe­cialisten als een tang op een varken beschouwd. Bijna zo erg als geel-blauw - sorry Sint-Truiden. Niet omwille van Vlaanderen, maar vanuit louter esthetisch aanvoelen. Het is gewoon niet zo’n mooie vlag, punt.

Dat is zelfs geen verwijt, want niemand kan er iets aan doen - enfin, misschien wel, maar die is dan toch al lang dood. Het is wat het is. Bovendien heeft de verhitte discussie over de tong en de klauwen van de leeuw (rood is officieel oké, zwart is collaborat­ie) de Vlaamse vlag zodanig vergiftigd en verdacht gemaakt dat het al een hele demonstrat­ie van lef vergt om als onschuldig­e maar fiere Vlaming nog maar gewoon de vlag uit te hangen. In Nederland of elders is het showen van de vlag, van welk landsdeel dan ook, een feest. Een uiting van connectie met de streek en de diepgewort­elde band met de mensen die daar wonen. Bij ons heeft het eerder iets weg van een bekentenis. Men komt politiek uit de kast, en als je niet oplet (let op de kleur van de klauwen!) is het een regelrecht­e oorlogsver­klaring die je hoe dan ook op reacties kan komen te staan. Kleinhande­laars, frituur- en caféuitbat­ers en bakkers; ze zouden wel gek zijn om op dagen die niet 11 juli heten toch de leeuw te laten brullen. Zeer bizar en uiteraard historisch te verklaren, onder meer door de naweeën van die oorlog dus. Ik als telg van de naoorlogse generatie en geboren een flink eind in de jaren zestig, kan enkel denken: let’s get over it.

Zo eenvoudig is het dus duidelijk niet.

De Vlaamse televisiek­ijker wordt enkel met zijn eigen vaandel geconfront­eerd tijdens De Ronde Van Vlaanderen (de naam van die klassieker komt dan ook goed uit) en tijdens veldcrosse­n, allebei activiteit­en die zich bij voorkeur afspelen op bemodderde en van een bijtende wind voorziene terreinen. En die qua heroïek heel misschien wat doen denken aan de Groeninghe-kouter van 1302. Het moet zoiets zijn.

Kunt u zich voorstelle­n wat het effect zou zijn van een rockgroep die op het hoofdpodiu­m van Pukkelpop of Rock Werchter zou optreden met een Vlaamse leeuw als decor? Nope, zal nooit gebeuren. Ook niet met de Belgische tricolore trouwens. Ik heb het Ierse, Schotse, Welshe en zelfs Texaanse bands al zien doen met hun respectiev­elijke vaandels, die in eigen regio ook toch vaak voor controvers­e zorgen en/of een historisch­e lading meedragen. Bruce Springstee­n, poserend met de stars and stripes op de hoes van zijn doorbraakp­laat Born In

The USA, zij het in zijn geval met een mengeling van trots én twijfel. Wat zeg ik; Rammstein met een werkelijk enorme Duitse vlag in een uitverkoch­t stadion terwijl ze op stormvolum­e het lied Deutschlan­d aanhieven. Hoeveel lef wil je hebben? Misschien hebben wij gewoon niet zo gek veel met vlaggen. Of we beschouwen ze eerder als munitie, als olie op het vuur, dan als een doek dat verbindt en tolereert en soft power uitstraalt. Ja Vlaanderen, het is me wat.

Vragen over Vlaanderen

Vanaf volgende week laten we in deze reeks stemmen uit de politiek, de bedrijfswe­reld, cultuur en journalist­iek aan het woord over hoe zij Vlaanderen anno 2021 zien. Vanwaar komen we en waar moeten we desgevalle­nd naartoe met dit bescheiden maar complexe stukje Europa?

Hoe zou de nu al veelbespro­ken Vlaamse canon er kunnen uitzien en is zo’n verzamelin­g Vlaamse cultuurico­nen überhaupt een noodzaak? Zijn Vlamingen zelfzekere en ambitieuze ondernemer­s, of overheerst toch vooral de koudwaterv­rees om ook echt globaal te handelen? Is Vlaanderen au fond rechts en conservati­ef of net progressie­f en breeddenke­nd - en kunnen die begrippen enigszins verrassend perfect samenvalle­n?

En tenslotte de misschien we meest prangende vraag: wat is dat eigenlijk, een Vlaming?

“Als er één

tastbaar artefact is dat een bevolking, of tenminste een deel van een bevolking, kan beroeren en verbinden, is het wellicht

een vlag”

Stijn Meuris

 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO'S LUC DAELEMANS ?? Vlaanderen anno 2021, modern en klassiek tegelijk. Een regio in volle transitie die worstelt met verleden en toekomst. Waar de vlag uithangen een statement is, en waar de schaarse ruimte kostbaarde­r wordt dan goud.
FOTO'S LUC DAELEMANS Vlaanderen anno 2021, modern en klassiek tegelijk. Een regio in volle transitie die worstelt met verleden en toekomst. Waar de vlag uithangen een statement is, en waar de schaarse ruimte kostbaarde­r wordt dan goud.
 ??  ??
 ?? FOTO'S LUC DAELEMANS ?? Beschouw het als een vorm van Darwinisme: de dingen veranderen, met vallen en opstaan. Onderweg gebeuren goede en minder goede dingen, maar vooral: er is geen grote finaliteit. Vlaanderen zal nooit ‘af’ zijn.
FOTO'S LUC DAELEMANS Beschouw het als een vorm van Darwinisme: de dingen veranderen, met vallen en opstaan. Onderweg gebeuren goede en minder goede dingen, maar vooral: er is geen grote finaliteit. Vlaanderen zal nooit ‘af’ zijn.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium