15-koppig team moet leerkrachten helpen leerstof te schrappen
In een interne bevraging gaven leerkrachten aan dat ze hulp kunnen gebruiken bij het selecteren van de essentiële leerstof.
LEERACHTERSTAND HASSELT
WOUTER HOEBERS, LEERKRACHT WISKUNDE 5 ASO
In januari peilde Katholiek Onderwijs Vlaanderen bij 1.515 leerkrachten uit het basis- en secundair onderwijs naar een stand van zaken in de klas. De resultaten bevestigen dat veel leerlingen door de coronacrisis een leerachterstand hebben opgelopen. Bovendien gaven de leerkrachten aan dat ze hulp kunnen gebruiken bij het wegwerken van die leerachterstand. Zo is het voor hen niet altijd duidelijk welke leerstof essentieel is en welke niet, met het oog op de volgende jaren.
Verschillende expertises
Een team van vijftien personen moet daarvoor de nodige ondersteuning bieden. Die leden hebben verschillende expertises, zoals digitale didactiek of mentaal welbevinden. “Dat gebeurt telkens op maat van de school”, zegt pedagogisch begeleider Birja Steeno, die deel zal uitmaken van het team. “De school kan ons contacteren, waarna wij het lerarenkorps zullen coachen en op hun noden zullen inspelen.”
Die specifieke aanpak is volgens Birja essentieel. “Het heeft geen zin om vanuit Brussel te dicteren wat essentieel is en wat niet. Elke school heeft immers gelijkaardige doelen, maar bereikt die op een andere manier. Denk bijvoorbeeld aan een les wiskunde in de lagere school over oppervlakte. Als daar dan toevallig in de buurt van de school een verbouwing bezig is, kan het interessant zijn voor de leerkracht om daar eens te gaan kijken. Een andere school zal dat niet doen, maar streeft wel naar hetzelfde doel. Net daarom moeten we school per school, of zelfs klas per klas, kijken welke doelen al gehaald zijn en welke nog niet.”
Oppervlakkige kennis
Ludo Elsen, directeur van het Spectrumcollege in Beringen, verwacht niet dat veel leerstof niet gezien zal worden dit jaar. “Maar de kennis ervan is bij veel leerlingen wel oppervlakkiger door de coronacrisis. De leerstof reproduceren, dat lukt nog. Maar zodra ze die kennis moeten toepassen, wordt het opvallend moeilijker. Bij thuisonderwijs is het ook moeilijker om hen te motiveren en goed op te volgen.”