“Ik heb ploegmaats met wiens vader ik nog koerste”
Maarten Wynants (38) snijdt met de Omloop Het Nieuwsblad zijn laatste lente aan. De Belgische openingsklassieker is meteen ook zijn allereerste koers van het jaar. “Het is eens iets anders. De benen zijn misschien niet jong, maar wel fris”, kan de Helchterenaar van Jumbo-Visma een grijns niet onderdrukken.
Met zijn 38 lentes en 291 dagen is Wynants niet de oudste deelnemer op de startlijst. Die eer is weggelegd voor Marcel Sieberg. De Duitser van Bahrain Victorious is dertien dagen ouder. De renner met de meeste deelnames is Wynants evenmin. Met dertien starts en evenveel finishes moeten hij en Greg Van Avermaet enkel Philippe Gilbert laten voorgaan. De tweevoudig winnaar verscheen veertienmaal aan de start van de Omloop. Een aantal dat de luitenant van JumboVisma nooit zal evenaren, want dit voorjaar staat hij overal voor het laatst aan de start.
Hangt het woord ‘laatste’ jou nog niet de keel uit, Maarten?
Wynants: “Vooralsnog niet. Maar ik kan er niet niét mee bezig zijn dat ik een reeks wedstrijden voor de laatste keer aanvat. Daarvoor wijst de buitenwereld mij er te vaak op. Nu, ik haal er vooral motivatie uit. Nog één keer alles geven, nog één keer er alles voor doen, nog één keer mij ertussen smijten… Zoals vanouds.”
Laat ons dan eens over het woord ‘eerste’ buigen. Dit wordt jouw eerste koers van het seizoen.
“Straf, hè. Volgens het oorspronkelijke plan zou ik in de Ronde van Algarve starten. Maar die rittenkoers zal ik nooit meer rijden. Toch niet als renner (lacht). Dus start mijn seizoen meteen met de Omloop. Het is eens iets anders. De benen zijn misschien niet jong, maar wel fris. In tegenstelling tot sommige collega’s hoef ik mij niet druk te maken. Een uitslag rijden zit niet in mijn hoofd. Het is aan mij om de beschermde jongens - Van Hooydonck, Roosen en Eenkhoorn - in de finale te brengen zodat zíj een resultaat neerzetten.”
De voorbije weken kreeg Jumbo-Visma twee klappen te verwerken. Tom Dumoulin stopte tot nader order met koersen en Mike Teunissen zag zijn voorjaar in rook opgaan na een val.
“Tja, dat waren dé mannen die we nodig hadden om Wout (Van Aert, nvdr.) zo diep mogelijk in de finale van de klassiekers bij te staan. Vooral Teunissen was een certitude. Nu ze er niet bij zijn kijkt het team naar de vrijbuiters die ik net genoemd heb. Zij mogen ons positief verrassen. Te beginnen met zaterdag.”
Her en der hoor je al dat Van Aert te weinig omringd is dit voorjaar.
“Ach, een situatie is nooit zo positief of negatief als ze door de media wordt voorgesteld. Je moet daar wat doorheen kijken. Vorig jaar reed Teunissen voorop, waardoor Wout zogezegd niet kon toeslaan van achteruit. Ze vinden altijd wat. We mogen ons niets laten wijsmaken en moeten ons concentreren op wat we zelf in de hand hebben.”
Maandag vertrek je zowaar op hoogtestage?
“Klopt. Het is voor mij de eerste keer dat ik me op die manier op het Vlaamse werk voorbereid. Pas net voor Brugge-De Panne keren we terug. We zullen zien wat het geeft, bovenop de Teide. Wout zullen we net mislopen. Die trekt na zijn stage als titelverdediger naar de Strade Bianche.”
Met wie trek je naar Tenerife?
“De jongens van de Giro reizen mee af. Net als Pascal Eenkhoorn en David Dekker.”
Heb je niet tegen zijn vader, Erik Dekker, gekoerst?
“Jawel, in mijn eerste twee profjaren. Het is soms confronterend om te beseffen dat ik nu ploeggenoot ben van een jongen met wiens vader ik nog gekoerst heb. Dekker is trouwens geen alleenstaand geval. Ook met de papa’s van Tolhoek, Boven en Zabel heb ik nog aan de start gestaan (lacht).”