Leeuwentemmers voor de klas
Er zijn weinig beroepsgroepen waar ik tezelfdertijd zoveel bewondering als dedain voor heb, als voor leerkrachten. Zo wordt onderschat hoe vermoeiend lesgeven is. Geen stand-upcomedian die hetzelfde aantal uren standhoudt op een podium. Bewondering ook voor hoe de meeste leerkrachten hun klas bij de les houden. De vermetelheid van de leerkracht in de moeilijkste klassen, doet in niets onder voor die van een leeuwentemmer. En grenzeloze bewondering voor het verschil dat een bekwame, gedreven en inspirerende leerkracht maakt. Dedain is dan weer het deel voor leerkrachten die vooral met hun gsm spelen, terwijl ze de klas laten aanklooien in een geestdodend invulboekje; voor hen die een lesuur zien als een uitlaat voor hun sociopatische trekjes; of voor de dode vissen die noch hun vak, noch de inhoud van hun vak kennen. Onderwijsminister Ben Weyts wil nu het statuut hervormen om de Meden van de Perzen te scheiden. Een stap in de juiste richting, maar is het voldoende? De overgrote meerderheid heeft minstens de ambitie om bij de goede groep leerkrachten te horen. Zij starten gedreven en houden zelfs na talloze tegenslagen en hindernissen dapper vol. Maakt de hervorming van Weyts voor hen het verschil? De nieuwe eindtermen – waartegen het katholiek onderwijs in de loopgraven kroop – voeden de vrees dat onderwijs nog administratiever en klinischer wordt. Kwaliteit verbeteren en coachen doe je niet met lijstjes, formulieren en procedures. Opleiding, coaching en begeleiding zijn nodig, niet door voorbijgangers en controlerende bezoekers, maar door mensen in het hart van de scholen.
Een nog grotere hindernis is de manier waarop een job in het onderwijs georganiseerd wordt. Nieuwe leerkrachten moeten vaak uren sprokkelen in een veelvoud van scholen. Die uren zijn niet ‘van hen’, maar van een afwezige leerkracht wiens stoel ze even mogen warm houden. Het heeft weinig zin om leerkrachten uitzicht te geven op een snellere benoeming, als de uren waarbinnen ze benoemd kunnen worden geblokkeerd zitten bij langdurig zieken of andere afwezigen. De sociale kloof tussen de benoemde en de niet-benoemde leerkracht blijft onnatuurlijk groot, en wordt mee in stand gehouden door de onderwijsbonden. Als jonge leerkrachten Uber-chauffeurs waren, dan zou men de job van een niet-benoemde leerkracht een ‘nepstatuut’ noemen. Laat dit daarom een tussenstap zijn en niet het eindresultaat. Nieuwe leerkrachten moeten aangeworven worden in een volwaardig en fulltime statuut. En wie de job niet aankan, ook niet na gerichte coaching, moet zoals elders maar op zoek naar een andere omgeving.
Noël Slangen