Kevin van Dessel “Ze noemen me wel eens Scarface”
Zijn voetbalcarrière doofde na z’n 30ste uit als een nachtkaars. Twee afgescheurde kruisbanden en een kraakbeenletsel lieten niet enkel uitwendige littekens na. Maar het meest gehavend is zijn gezicht. Een ritssluiting van onder zijn linkeroog tot bijna in de hals. Kort voor z’n eerste verjaardag gevallen, samen met een fruitschotel. Geen goed plan. Kevin van Dessel: “Ik had halfblind of dood kunnen zijn.”
41 jaar is hij nu, de rechterhand van coach Wouter Vrancken bij KV Mechelen. Getrouwd met Christina, een Duits vakantielief. Twee zonen, Josh (14) en Lenn (11). Een Antwerpenaar in Limburg. Boxbergheide, Genk. Een voormalige profvoetballer met een gave techniek.
“Dat ik aardig kon ballen, was een geluk”, blikt Kevin van Dessel terug. “Dat maakte me populair in mijn jeugd.”
Een mummie
Voetbal als remedie tegen mogelijke pesterijen. Al nam hij eventuele treiteraars zelf ook wel de wind uit de zeilen door zijn je-m’en-foutisme. “Ik werd en word, bij wijze van grap, wel eens Scarface (naar Al Pacino in de gelijknamige film, nvdr.) genoemd. Maar dan haal ik de schouders op. Ik lach daar eens smakelijk mee.” Scarface. Gestolen is die bijnaam allerminst. Dat beseft Kevin. Maar herinneringen aan die onzalige dag in de lente van 1980 heeft hij uiteraard niet. Daarvoor moet hij terugvallen op de overlevering. De verhalen van pa en ma. “Het gebeurde een week voor mijn eerste verjaardag. Ik was aan ‘t leren lopen. Langs een lage kast. Er stond een fruitschaal op en daar greep ik naar. Mijn oudere broer Jimmy wilde dat verhinderen. Hij greep me langs achter vast, maar ik spartelde tegen. Ook mijn pa wilde nog tussenkomen, maar hij kwam te laat. De fruitschotel in scherven op de grond en ik daar met mijn babygezichtje in. Het bloed gutste eruit.” Grote paniek. Pa halsoverkop naar de spoeddienst, waar uiteindelijk 21 hechtingen nodig bleken. “Het moet er niet uitgezien hebben. Mijn hoofd was helemaal ingedraaid. Als een mummie. Enkel ogen, neus en mond waren zichtbaar. Ik heb er nooit een foto van gezien.”
Begrijpelijk. Zijn ouders wilden geen souvenir van die voor hen traumatische ervaring.
“Zij hebben er serieus onder geleden. Mijn ma had een kinderopvang thuis. Daar is ze mee gestopt. Zij stelde zich de vraag: wat als zoiets gebeurt met één van die kinderen? Die verantwoordelijkheid wilde ze niet. Ergens snap ik dat. Ik heb nu zelf twee kinderen. Je hebt niet graag dat er met hen iets gebeurt.”
En zeker niet iets wat zo ingrijpend is. Tot het einde van zijn dagen draagt Kevin de gevolgen mee.
“Klopt. Maar tegelijkertijd is er het besef dat ik enorm veel geluk heb gehad. De wonde begint op één millimeter van mijn oog en stopt op twee millimeter van mijn halsslagader. Voor hetzelfde geld was ik een oog kwijt geweest of was ik doodgebloed.”
Meisjes vonden het stoer
Kinderen kunnen ontzettend hard zijn voor mekaar. Toch was de kleine Kevin nooit het mikpunt van pestgedrag.
“Ik merkte wel dat andere kinderen mij bekeken en zich afvroegen wat er met mij gebeurd was. Maar last heb ik er eigenlijk nooit van gehad. Ook nu nog zie ik geregeld mensen naar mij gluren met een vragende blik. Bijvoorbeeld toen ik eerder dit seizoen aankwam bij KV Mechelen. Spelers die je niet kennen, weten aanvankelijk niet goed hoe te reageren. Maar na een tijdje leggen ze toch de schroom af en komen de vragen. Geen probleem. Ik vertel hen dan wat ik meegemaakt heb.”
Van een traumatische jeugd was dus geen sprake. En gebrek aan succes bij de meisjes had hij ook al niet.
“Ik zou eerder zeggen: integendeel. Ik heb de nodige vriendinnetjes gehad. Het klinkt misschien raar. Maar in mijn puberteit was dat litteken een soort van aanknopingspunt om een gesprek te beginnen. Ik was een curiosum en dat maakte me interessant. Meisjes vonden dat stoer. Neem nu mijn vrouw. Christina is een Duits vakantielief. Ik heb haar in Gran Canaria leren kennen. Over dat litteken heeft ze zelden of nooit gesproken.”
Gelukkig voor Kevin was de tijdgeest eind 20ste eeuw nog braafjes. Kinderen waren minder mondig en astrant dan tegenwoordig. “En er bestonden geen sociale media. Ik kan me voorstellen dat kinderen die nu zoiets meemaken, het moeilijker hebben. Er verschijnen al snel foto’s op Facebook en zo. Niet altijd met de prettigste teksten. Nu, het helpt dat ik zelf nooit in een hoekje ben gekropen. Ik kon er goed mee om. Als ik bijvoorbeeld met Ribéry werd vergeleken, maakte ik me ervan af met een kwinkslag. Ach, ik heb mezelf nooit anders gekend, dat helpt.”
Cortisonespuiten
Ook het voetbal was een vorm van therapie. “Ik kon aardig tegen een balletje trappen en dat maakte mij populair.”
Germinal Ekeren, NAC Breda en het Italiaanse Genoa, dat waren zijn eerste ervaringen op het hoogste niveau. Maar zijn beste jaren kende hij bij Roda JC, destijds een vaste subtopper in de Nederlandse eredivisie. “Nationale jeugdselecties, Europees voetbal, de KNVB-beker. Ik heb in Kerkrade mooie successen gekend en ben die club dankbaar.”
Maar in de jaren 2003-2004 kreeg hij last van zijn linkerknie. Aanvankelijk een zeurende pijn. Maar die werd steeds erger.
“In het begin nam ik mijn toevlucht tot pijnstillers. Ik verbeet de pijn. Maar op den duur was het niet meer te harden. Ik moest voor elke match één of meer cortisonespuiten krijgen. Op een bepaald ogenblik werd afgesproken dat ik nog twee maanden zou doorgaan en me in de winterstop van 2004 zou laten opereren. Dan was ik op tijd klaar voor het volgende seizoen.” Onverantwoord, dat realiseert Kevin zich nu ook. “Maar ik leg de schuld voor een groot stuk bij mezelf. Ik wilde te graag voetballen. Ik herinner me nog die laatste match voor de winterstop. Tegen PSV.”
Roda won met 0-2, Van Dessel werd na 77 minuten gewisseld. “Ik zag af als de beesten, maar wilde niet opgeven. Het was de match te veel.”
Hij werd geopereerd door dokter Jan Truijen in Genk. “Bleek dat ik al een hele tijd, mogelijk anderhalf jaar, zonder voorste kruisband speelde. Blijkbaar kan dat, compenseren je andere spieren dat. Maar door te blijven voetballen, was wel mijn kraakbeen beschadigd. Een hypotheek op mijn verdere carrière.”
Van Dessel revalideerde bij kinesist Lieven Maesschalck en bereikte zijn doel. Hij haalde de openingsmatch van het volgende seizoen. Tot tevredenheid van coach Huub Stevens.
Pär Zetterberg
“Het leed leek geleden. Tot die match tegen Utrecht in oktober. Ik zakte door mijn knie, de rechter ditmaal. Ik voelde meteen dat het goed fout zat.” Kruisband afgescheurd, scheur in de mediale band en meniscus geraakt. Een nieuwe operatie was onvermijdelijk. “Op mijn vraag werd die onmiddellijk uitgevoerd. Achteraf gezien, geen goed idee. Normaal moet je je knie tot rust laten komen, voor je onder het mes gaat. Maar die tijd gunde ik mezelf niet. Ik was einde contract en wilde zo snel mogelijk weer tussen de lijnen staan.”
Haast en spoed is zelden goed, zou maanden later blijken. De operatie was gelukt, de revalidatie bij Lieven Maesschalck - “hij heeft mij een tweede kans gegeven” - verliep volgens schema. Maar in zijn eerste match met de beloften was er dat gekraak. Bleek dat een stukje kraakbeen los zat in zijn knie. Dat was bij de operatie aan de aandacht ontsnapt, omdat de MRI-scan te troebel was geweest. Een nieuwe ingreep wierp hem vier maanden achteruit. “Veel littekens heb ik aan die knieoperaties niet overgehouden. Een sneetje van een centimeter of drie, vier en enkele gaatjes. Maar met mijn loopbaan ging het wel bergaf. Ik was 26, toen ik voor de eerste keer geopereerd werd. Mijn beste jaren kwamen eraan, ik zat zelfs in de voorselectie van de nationale ploeg. Ik was klaar voor een volgende stap. Maar die kwam er nooit.”
Roda JC deed hem nog een contractvoorstel. “Eerder uit beleefdheid. Ik was bereid om veel water bij de wijn te doen. Maar minder dan het minimumloon…” STVV bood een uitweg. “Een turbulent seizoen. We degradeerden en zelf viel ik van de ene kleine
“Voor hetzelfde geld was ik een oog kwijt geweest of was ik doodgebloed.” Kevin van Dessel
“Mijn ma is gestopt met kinderopvang thuis. Zij stelde zich de vraag: wat als zoiets gebeurt met één van die kinderen?” Kevin van Dessel
blessure in de andere. De hamstrings, de kuiten, het was altijd wel wat.”
VVV uit Venlo en het Cypriotische APOP Kinyras zetten hem wel nog op de loonlijst. Waarna hij afzakte naar amateurvereniging EVV uit Echt.
“Soms vraag ik me af hoe mijn carrière zou zijn verlopen, als ik die eerste operatie niet zo lang had uitgesteld en ik geen kraakbeenschade had opgelopen. Maar dat heeft geen zin.”
Nu timmert hij aan een trainerscarrière. Via de jeugd van Roda JC en KRC Genk ging hij bij de start van dit seizoen aan de slag bij KV Mechelen als T2. Bij Wouter Vrancken in de leer. Volgende week zakken ze af naar Genk. In de beker. Fysieke ongemakken hinderen hem (voorlopig?) niet. “Ik kan nog wandelen, lopen, springen. Maar niet te lang en te veel. Tien kilometer joggen, lukt niet meer. Ook tegen een balletje trappen, kan ik nog. Al krijg ik dan achteraf wel eens vocht in de knie. Maar wat de toekomst brengt, is een raadsel. Ik heb gezien dat Pär Zetterberg op z’n 50ste twee nieuwe knieën heeft laten steken. Staat dat lot ook mij te wachten? Ik hoop van niet. Hij heeft er twee japen van littekens van boven tot onder de knie aan overgehouden. Misschien moet ik dokter Truijen toch eens contacteren voor een check-up. Maar je kent dat. Geen tijd. Uitstel. Afstel.”