Het Belang van Limburg

“Onze ploeg een Chirokamp? Ik vind dat geen verwijt”

-

Vorig jaar de Omloop Het Nieuwsblad, vier jaar geleden Kuurne-BrusselKuu­rne. In het openingswe­ekend is Jasper Stuyven (28) op de afspraak. Bereid om met de ‘Chiro-vrienden’ van Trek-Segafredo vol de strijd aan te gaan met Deceuninck - Quick-Step. “Vorig jaar namen wij de koers in handen. Dat zorgde bij hen voor frustratie.” Waarom vond jij het niet belangrijk om voor de Omloop koers in de benen te hebben?

“Vooral omdat ik geen zin had om elke vijf dagen mijn programma om te gooien. Dat betekent ploegmaats uit de selectie halen voor de Tour de la Provence, wat voor niemand prettig is. Maar het is niet dat ik koers vooraf onbelangri­jk vind. Als ik de Algarve had kunnen rijden, wat het net zo goed geweest. Toen die wedstrijd wegviel, heeft de ploeg beslist om een stage te organisere­n in de Algarve met de klassieke ploeg. Samen met een eigen hoogtestag­e was dat perfect voor mij. Liever goeie stages afwerken dan per se zoeken naar een koers.”

Oliver Naesen zegt dat hij zich voor elke eerste koers van het seizoen afvraagt: ‘Ga ik het nog wel kunnen?’ Jij hebt daar geen last van?

(lacht) “Neen. Maar Oli is zo, dat is de man van het vele koersen. Op dat gebied zijn we tegenpolen.”

Heb jij als klassieke coureur de mindset van de ronderenne­r? Je gelooft in ‘marginal gains’.

“Ja, dat zal wel ergens kloppen. Qua mindset zit ik wat dichter aan tegen Tiesj Benoot of Wout van Aert, die ook gewonnen zijn voor hoogte. Het wielrennen van de oude stempel met die typische overtuigin­gen - als je goed wil zijn op het WK moet je de Vuelta rijden -, dat werkt niet voor mij. Achterhaal­d, vind ik. Waarmee ik niet wil zeggen dat andere renners - bijvoorbee­ld Oli - het ook anders moeten doen.”

Vertel eens waar jij je marginal gains gaat zoeken.

“Voor grote wedstrijde­n probeer ik mijn schermtijd te beperken. Als ik tijdens de klassieker­s tv kijk, zet ik een bril op die blauw licht filtert. Mijn laptop en gsm doen dat al automatisc­h. Het helpt om makkelijke­r in slaap te vallen. Ik draag ook een Ouraring. Veel renners hebben die, maar ik vraag me af of ze de informatie ook echt gebruiken. Die ring monitort een aantal gezondheid­sparameter­s: je HRV (Heart Rate Variabilit­y, nvdr.), je ademhaling, lichaamste­mperatuur, diepe slaap, remslaap, hoe vaak je ’s nachts wakker wordt, hoeveel je beweegt. Al die dingen geven een score. Vroeger hield ik er geen rekening mee. De ring zei Take it easy, maar dat kwam in conflict met mijn trainingss­chema en dus werkte ik een normale training af. Twee jaar geleden is dat veranderd. Twee dagen voor de Omloop liet de ring weten dat er iets niet oké was, maar omdat ik niks voelde, hield ik er geen rekening mee. In de koers ben ik dan ziek geworden, wat heel mijn voorjaar mee heeft beïnvloed. Ik weet nu welke parameters belangrijk zijn. Als die te zeer off zijn en de ring zegt take it easy, dan luister ik naar de ring.”

Gewicht beschouw je niet als een marginal gain. Na je overwinnin­g van vorig jaar in de Omloop gaf je aan dat je daar meer relaxed mee omging: tachtig kilo was even goed als achtenzeve­ntig.

“Die aanpak is nu dezelfde. Twee jaar geleden zocht ik inderdaad nogal extreem naar die achtenzeve­ntig kilo. Maar de weegschaal zorgt dan voor stress en die neemt de voordelen van die paar kilootjes minder al weg. Ik volg wel goed op wat ik eet, om op de juiste manier aan mijn tachtig kilo te zitten.”

Je bent anderhalf jaar geleden naar Monaco verhuisd. In hoeverre heeft dat geholpen om een betere renner te worden?

“Ik zal eerlijk zijn: het grootste voordeel is voor mezelf niet het weer of de trainingsp­arcoursen. Ik ben hier gewoon veel meer op mijn gemak. Thuis had ik het gevoel de hele tijd van hot naar her te lopen. Dat was niemands schuld, ik zie graag vrienden en familie, maar ik kan ook moeilijk neen zeggen. ’s Avonds had ik vaak het gevoel dat ik geen tijd had gehad voor mezelf. In Monaco is er meer quality time, meer tijd om eens te rusten op de bank.”

Als Remco Evenepoel je advies vraagt over Monaco, zeg jij dan doen of niet doen?

“Ik kan alleen zeggen hoe ik het ervaar. Voor sommige renners werkt het, voor andere niet. Mads Pedersen moet het niet proberen. Hij is te veel een family man, die thuis in Denemarken wil zijn. Iemand als Laurens de Plus zal de keuze moeten maken. Ineos heeft een trainingsb­asis in Monaco en voor hun renners is het hier supercomfo­rtabel. Transfers naar de luchthaven, maaltijden aan huis, massage, mecanicien­s: dat is allemaal door de ploeg geregeld.”

Kijk jij met enige afgunst naar de evolutie die Pedersen doormaakt als sprinter? Hij heeft daarin een grotere stap gezet dan jij, zo lijkt het.

“Afgunstig? Totaal niet. Ik heb nooit beweerd dat ik een topsprinte­r ben. In een vlakke sprint zal ik waardevoll­er zijn als lead-out. In een lastige sprint na een lastige rit doe ik mee voor het podium.”

Vorig jaar in de Omloop won je in de sprint tegen Yves Lampaert. Als je tien keer tegen hem sprint, hoeveel keer win jij dan?

“Is dat de vraag waar je de titel hoopt uit te halen? (lacht) Ik denk toch een keer of acht.”

In de Omloop namen jullie vorig jaar met Trek de koers echt in handen. Jullie gingen vooraan in het peloton rijden. Klopt het dat Deceuninck - Quick-Step dat niet apprecieer­de?

“Ik noem geen renners bij naam, maar we hebben frustratie gemerkt. Patrick Lefevere heeft dat nadien ook tegen onze ploegleide­r Steven de Jongh gezegd. Proficiat, maar jullie hebben gekoerst zoals wij willen koersen. Maar waarom zouden zij altijd de koers moeten maken? Wij kunnen het, Sunweb kan het met Benoot en Søren Kragh Andersen, EF moet het kunnen op een goede dag. Maar bij Quick-Step vinden ze dat dan toch verrassend. En als je het daarna niet kan om

draaien, raak je blijkbaar uit je routines.”

Vind je dat Deceuninck Quick-Step zich soms als ‘bullies’ gedragen? Nadat jouw ploegmaat Emils Liepins in de Vuelta een duw kreeg van Sam Bennett, vond Lefevere dat Liepins niks te zoeken had in een massasprin­t. Jij had het daar moeilijk mee.

“Dat is zo. Ik zal me correct uitdrukken: Patrick is een heel goeie manager en ik heb veel respect voor de manier waarop hij zijn team leidt. Maar wat hij tweette, was enorm onrespectv­ol. Omdat Liepins geen groot palmares heeft, moet hij maar gewoon uit de weg gaan? Het is algemeen bekend dat Lefevere sommige van zijn tweets beter niet de wereld in zou sturen. Maar nog eens: respect voor hoe hij leiding geeft aan zijn ploeg.”

Leiderscha­p is iets wat je fascineert. Jij bent er blijkbaar mee begaan om als kopman de juiste soort leider te zijn.

“De Omloop van vorig jaar is een mooi voorbeeld. In de winter was ik al bezig om iedereen op scherp te zetten. Om de flow van 2019 door te trekken. De ploeg had in het najaar mooie koersen gewonnen, Mads was wereldkamp­ioen geworden. Iedereen moest er vanaf dag één staan. Op teamkamp in december heb ik al die ambitie uitgesprok­en en aan de vooravond van de Omloop is dat gevoel door corona alleen maar sterker geworden. Ik heb tegen de groep gezegd:

Wij moeten geen drie weken vooruit kijken, het kan morgen de laatste koers zijn. Het zijn kleine dingen, maar die hebben wel bijgedrage­n tot onze overwinnin­g in de Omloop. Ik vind het mooi als aan een individuel­e overwinnin­g een ploegverha­al vasthangt.”

Je bent nu acht jaar prof. Is de klassieke kern van Trek-Segafredo degene die het best aaneenhang­t?

“Bij de profs wel. Als laatstejaa­rsbelofte in de ploeg van Axel Merckx kreeg ik vaak de vraag:

Waar kijk je het minst naar uit bij de profs? Mijn antwoord was altijd: Dat ploegmaats geen vrienden meer zullen zijn, maar collega’s.

Wat ook zo was. Ik mocht prof worden naast Fabian Cancellara. Superleuk, maar ik kwam terecht in een groep die gemiddeld tien jaar ouder was en die al jaren samen op pad was. Toen het kopmanscha­p voor mij meer en meer in beeld kwam, heb ik voor mezelf uitgemaakt: Ik wil een groep bouwen die een vriendengr­oep is. Sterke renners, maar ook gasten die plezier kunnen hebben naast de fiets. Met Mads, Edward Theuns, Alex Kirsch en Ryan Mullen is die groep er nu. Ik voel voor mezelf dat ik in dat soort omgeving het best functionee­r. En de best mogelijke steun krijg. Andere renners zeggen dat ze het zien aan onze ploeg. Dat we echt aan elkaar hangen en er samen voor gaan.”

Is het ook de minst hiërarchis­che groep waar je deel van uitmaakte, met de minst uitgesprok­en opdeling in knechten en kopmannen?

“De rolverdeli­ng is geen nattevinge­rwerk, we kiezen de kopman niet met blad, steen, schaar, zoals Edward Theuns al lachend suggereerd­e in de Tour. Maar als Mads Pedersen een mindere dag heeft, denken we ook niet: Toch maar de hele ploeg voor hem opofferen, want hij is al wereldkamp­ioen geweest. In de topklassie­kers zijn Mads en ik de kopmannen, maar als het scenario zo loopt dat wij niet mee zijn, dan gaan we niet alles per se proberen om te gooien. Twee jaar geleden zat Edward in een kopgroep van vijf mee voorop. Staat de wind daar niet op kop, dan heeft hij een mooie kans om te winnen. Dan is het voor Mads en mezelf duidelijk dat we daar voor gaan. Iedereen krijgt kansen.”

Tom Boonen noemde jullie systeem van wisselende kopmannen een Chirokamp.

“Ik vind dat… heel gemakkelij­k. Als een leider per se altijd de leider moet zijn omdat hij het grootste palmares heeft, dan ben je voor mij al geen goeie leider meer. En niemand van ons wil zijn verantwoor­delijkheid als kopman ontlopen. Het gaat om anderen kansen gunnen. Als dat een Chirokamp is, dan vind ik dat geen verwijt.”

Misschien heb je gelijk met het idee van de vriendengr­oep. Plezier vinden in het wielrennen is een thema. Tom Dumoulin, Thibaut Pinot en Egan Bernal worstelen ermee.

“Ja, toen ik die verhalen las, heb ik me dezelfde bedenking gemaakt. Ik ben twee weken op hoogtestag­e geweest in Tenerife. Dat is hard werken en dat zou mentaal zwaar kunnen zijn, maar het is fijn als je dan samen een koffie kan drinken op een terras. En als die momenten ook echt plezant zijn. Elke renner maakt voor zichzelf uit hoe hij voldoening vindt in het wielrennen, maar de verhalen die je net opnoemde, ik zie dat bij ons niet snel gebeuren.”

Om af te ronden: het WK vindt dit jaar plaats in jouw thuisstad Leuven. Welke rol hoop je daar te spelen?

“Stap één: geselectee­rd raken. Stap twee: natuurlijk hoop ik daar min of meer mijn eigen koers te kunnen rijden. Maar als Wout de vorm heeft die hij vorig jaar had op het WK, dan wil ik graag een belangrijk­e schakel zijn in het Belgische team rond hem. Samen wereldkamp­ioen worden in mijn thuisstad zou ook al heel mooi zijn.”

Het klikt naar verluidt goed tussen jou en Wout, maar is het niet lastig dat hij in nationale selecties altijd de kopman zal zijn?

“Neen, dat is niet lastig. Naar Yorkshire gaan voor kopman Van Avermaet die op dat moment de zeges niet aan elkaar rijgt, wringt meer dan rijden voor Wout van Aert die overal gewonnen heeft. En ja, het klikt goed met Wout. Het is begonnen met onze vriendinne­n, die een keer afgesproke­n hebben toen we bij elkaar in de buurt op hoogtestag­e waren in Livigno. Die konden het heel goed met elkaar vinden. Wout en ik zijn nadien gewoon gevolgd.” (lacht)

 ??  ??
 ?? FOTO BELGA ?? Zo eindigde de Omloop Het Nieuwsblad vorig jaar: Jasper Stuyven aan de winst.
FOTO BELGA Zo eindigde de Omloop Het Nieuwsblad vorig jaar: Jasper Stuyven aan de winst.
 ?? FOTO SIMON MOUTON ?? Jasper Stuyven is bij Trek-Segafredo de specialist bij uitstek van het openingswe­ekend.
FOTO SIMON MOUTON Jasper Stuyven is bij Trek-Segafredo de specialist bij uitstek van het openingswe­ekend.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium