Ook binnen pandemiewet houdt regering touwtjes strak in handen
De langverwachte pandemiewet is klaar. Die moet een betere juridische en democratische basis bieden voor noodmaatregelen. Het parlement krijgt zijn zeg, maar de regering houdt de touwtjes in handen.
1.
Waarom een pandemiewet?
Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) kondigde al langer een pandemiewet aan die de huidige vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals de avondklok of de sluiting van de horeca, een solidere juridische basis moet geven. Vandaag wordt de ‘wet civiele veiligheid’ uit 2007 gebruikt, maar die dient eigenlijk voor acute noodsituaties zoals grote rampen, niet voor langdurige crisissen. Dat ons land, in tegenstelling tot onze buurlanden, geen aangepast wettelijk kader had, lokt al langer kritiek uit. Het juridische drijfzand zorgde ervoor dat de regering al verschillende keren werd teruggefloten door de Raad van State, bijvoorbeeld bij de beperking van de erediensten en de sluiting van de vakantieparken. Bovendien ontbrak tot nu toe een echt parlementair debat over de maatregelen. Volgende week wordt het voorontwerp besproken in de Kamer, zodat alle parlementsleden suggesties kunnen doen. Pas daarna vertrekt het wetsontwerp naar de Raad van State voor advies.
2.
Wat staat er in de nieuwe pandemiewet?
De macht om een “epidemische noodsituatie” af te kondigen ligt bij de federale regering, na overleg met de deelstaten. Van zodra zich een epidemie voordoet die (mogelijk) een groot aantal personen bedreigt, de oversterfte significant verhoogt en de gezondheidsvoorzieningen overbelast, heeft de regering de mogelijkheid de noodtoestand uit te roepen. Het parlement moet dan binnen twee dagen de situatie bekrachtigen. In geval het parlement moeilijk fysiek kan samenkomen, is dat vijf dagen. De noodsituatie blijft drie maanden geldig, maar kan onbeperkt worden verlengd met telkens drie maanden. Net zoals vandaag zal de minister van Binnenlandse Zaken daarna met een Ministerieel Besluit “de nodige maatregelen van bestuurlijke politie” kunnen treffen. De pandemiewet somt acht categorieën op, die grosso modo overeenkomen met de maatregelen die vandaag van kracht zijn. Het gaat onder andere om een reisverbod, een sluiting van publiek toegankelijke inrichtingen, een samenscholingsverbod, een verbod op verplaatsingen en verplicht telewerk. De achtste categorie (“het opleggen van fysieke of sanitaire maatregelen”) dient als achterpoort om in de toekomst ook andere maatregelen op te leggen. De maatregelen moeten “noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling zijn”. Gouverneurs en burgemeesters mogen na overleg lokaal strengere maatregelen treffen.
3.
Wat verandert dat ten opzichte van vandaag?
Niet zo heel veel. Het grootste verschil is dat deze wet bepaalt dat er minstens maandelijks over de noodtoestand moet worden gedebatteerd in het parlement, maar het parlement krijgt geen directe beslissingsmacht. Het is de regering die de touwtjes stevig in handen houdt en nog altijd noodmaatregelen kan afkondigen zonder toestemming van het parlement. Volgens Peter De Roover, fractieleider van oppositiepartij N-VA, eigent de regering zich volmachten toe en vraagt ze “in feite het parlement zichzelf buitenspel te zetten, zelfs als het over de aantasting van grondrechten gaat”.
“De regering vraagt het parlement in feite
om zichzelf buitenspel te zetten, zelfs als het over de aantasting van grondrechten gaat”
Peter De Roover
Fractieleider N-VA