Maximumfactuur in het secundair kan armoede tegengaan
PVDA probeert in dat verband het debat over de maximumfactuur in het secundair onderwijs op gang te trekken. Ze staat niet alleen, ook de Gezinsbond is vragende partij. Uit een enquête bij 1.139 leerlingen van de derde graad secundair blijkt dat 7,5% hun
Vlak voor de paasvakantie werd in het Vlaams Parlement een hoorzitting gehouden over onderwijs en armoede met heel wat experten. De vzw Krijt legde cijfers op tafel waar verschillende parlementsleden toch even van schrokken. Zo bleek uit een enquête bij de leerlingen uit de derde graad dat 7,5 procent hun ouders moet helpen om de schoolkosten te betalen. Eén op de tien kan ook de schooluitstappen niet betalen.
Op basis van die informatie wil
PVDA het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) proberen bij te sturen. Ze legt onder meer de maximumfactuur in het secundair onderwijs op tafel. De Gezinsbond is daar al langer voorstander van. Net als armoede-expert Wim Van Lancker (KU Leuven). Die laatste vindt een maximumfactuur beter dan afbetaalplannen of leningen die volgens hem maar “oplapwerk” zijn.
Uit een enquête bij meer dan 1.000 leerlingen van de derde graad secundair blijkt dat 7,5 procent zijn ouders moet helpen om de schoolkosten te betalen. Zowel Kim De Witte (PVDA), armoedeexpert Wim Van Lancker (KU Leuven) als Gezinsbond pleiten voor een maximumfactuur in het secundair onderwijs.
Vlak voor de paasvakantie zijn in het Vlaams Parlement hoorzittingen gehouden over armoede en onderwijs waarbij experten aan het woord kwam. “Wij hebben die hoorzitting gevraagd en we stellen voor om onze conclusies via een resolutie toe te voegen aan het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA)”, zegt Vlaams Parlementslid Kim De Witte (PVDA). Een van de genodigden was de vzw Krijt. Die heeft stellingen over schoolkosten voorgelegd aan 3.000 leerkrachten, bijna 4.000 ouders en 1.139 leerlingen uit de derde graad secundair. Daaruit blijkt dat amper 27 procent van de ouders het gevoel heeft dat de school ook rekening houdt met wat zij als gezin kunnen betalen. Maar het zijn vooral de antwoorden van de leerlingen die opvallen. “Eén op de tien kan schooluitstappen niet betalen”, stelt De Witte vast. “7,5 procent moet zelf instaan voor het geheel of een deel van de schoolkosten en 6 procent kiest een andere studierichting omwille van de kostprijs.” De Witte heeft die percentages geëxtrapoleerd. “In absolute cijfers zouden in Vlaanderen 10.500 en in Limburg 1.465 leerlingen uit de derde graad zelf moeten instaan voor hun schoolkosten. 14.600 leerlingen in Vlaanderen en 1.954 in Limburg zouden hun schooluitstappen niet kunnen betalen. In Limburg zouden 1.172 leerlingen een andere studierichting kiezen omwille van de kostprijs, in Vlaanderen zijn er dat 8.400. Het zijn straffe cijfers, zeker als we ze leggen naast de 966 leerlingen die in 2019 het secundair onderwijs in Limburg hebben verlaten zonder diploma. Binnen die groep zijn de kinderen in armoede duidelijk oververtegenwoordigd, ze hebben vijf keer meer kans op uitstroom uit het onderwijs zonder enige kwalificatie. Bovendien blijkt dat meer dan één op de vijf leerlingen geen rustige werkplek heeft om thuis te studeren. Bijna één op de vijf heeft geen goede digitale toegang.”
Oplapwerk
PVDA pleit nu voor de invoering van een maximumfactuur voor het secundair onderwijs, het wegwerken van de leerachterstand binnen de schooluren en het behoud van de opleidingen voor ervaringsdeskundigen armoede in Hasselt en Antwerpen. Armoede-expert Wim Van Lancker (KU Leuven) wees in het parlement ook op de “sociale lift” die onderwijs kan zijn. Die kan de vicieuze cirkel van armoede doorbreken. “Opgroeien in armoede heeft een negatieve impact op de schoolresultaten. De armoede verminderen betekent dat onderwijs efficiënter wordt.” Om de armoede aan te pakken raadt hij scholen aan om samen te werken met lokale overheden. Die zouden bijvoorbeeld kunnen zorgen voor gezonde maaltijden, maar dan wel op voorwaarde dat je niet merkt dat die gratis zijn. “Het invoeren van een maximumfactuur voor het secundair zou een goede zet zijn”, zegt Van Lancker. Veel beter dan initiatieven zoals leningen of afbetalingsplannen, die hij “oplapwerk” vindt.
Met aangepaste schooltoeslagen werken, is volgens
Van Lancker te ingewikkeld. “Het is makkelijker om de kosten structureel te
drukken.”
Gezinsbond
Ook de Gezinsbond pleit al langer voor een maximumfactuur. “Dat zou kunnen starten in de eerste graad want daar is niet zoveel verschil in kostprijs tussen de richtingen”, zegt Hilde Timmermans. “De overheid vindt dat secundaire scholen hun kosten op vrijwillige basis moeten beheersen, maar in de praktijk zien we nog altijd veel verschillen tussen scholen. Al zijn er ook scholen die zichzelf een maximumfactuur opleggen en die veel minder te maken krijgen met onbetaalde facturen.” “Wij zien eerder een oplossing in de schooltoeslagen”, zegt Jo Brouns, Vlaams Parlementslid voor CD&V. “Die studiebeurs kan je per richting differentiëren, want sommige zijn duurder dan andere. De laatste 10 jaar zijn de schoolkosten trouwens niet meer gestegen. Scholen doen dus al aan kostenbeheersing.”