Dubbele familienaam komt niet van de grond
Sinds de invoering van de dubbele familienaam in juni 2014, blijft het jaarlijkse aantal mensen dat er gebruik van maakt, nog erg beperkt. In 91 procent van de gevallen wordt nog altijd voor de naam van de vader gekozen.
Van de 53.480 kinderen met Belgische nationaliteit die vorig jaar in Vlaanderen zijn geboren, kregen er 2.088 een dubbele familienaam met volgorde vader-moeder, en 657 met volgorde moeder-vader. 48.576 pasgeborenen kregen enkel de naam van de vader, 2.159 enkel de naam van de moeder. Voor heel België kregen 5.557 kinderen een dubbele familienaam vader-moeder en 1.353 een dubbele familienaam moedervader, van de in totaal 94.577 geborenen.
Sinds juni 2014 mogen ouders kiezen welke achternaam ze hun kinderen geven: die van de vader, die van de moeder of een combinatie van beide in de volgorde die de ouders kiezen. Maar die optie wordt amper benut. In Brussel en Wallonië wordt wel iets vaker de naam van de moeder aan het kind gegeven, maar zelfs daar gaat het om maar vijf procentpunt.
Traditie
“En toch, het is niet omdat weinig mensen voor de dubbele naam kiezen, dat het niet belangrijk is”, zegt socioloog Ignace Glorieux (VUB). “Ik kan me voorstellen dat in een aantal gevallen mensen het net heel belangrijk vinden dat de moeder eerst staat, of dat er een dubbele naam gekozen kan worden. Statistisch gezien is 657 mensen niet veel, maar op persoonlijk vlak zullen dat wel belangrijke keuzes geweest zijn.” Glorieux denkt niet dat de curve in de toekomst bokkensprongen zal maken. “Het is natuurlijk heel patriarchaal, enkel de naam van de vader toekennen. Maar veel families hechten nog altijd belang aan hun stamboom. Het is traditie. Maar het is niet omdat we het al eeuwen doen, dat we het vandaag normaal moeten vinden dat kinderen alleen de naam van hun vader dragen.”